
vreesselijken dood met zijne zeissen naderen. Toen verzocht hij nog, dat
men hem in een monniksgewaad begraven en het eenvoudigste praalgraf
zouopriglen. Daar hij geen kinderen had, koos hij den neefder keizerin
tot opvolger, dien wij onder den titei van Schi tsong kennen, en sloot
vervolgens kalm de oogen (9o4). Hij was een voortreffelijk man, van
verheven denkwijze, onvermoeid in het volvoeren zijner plannen, en de
näkomelingschap zal zijner steeds met roem gedenken.
De jonge gebieder zag zieh terstond bij den aanvang zijner regering
door vijanden omringd. Maar gelijk Kärel XII, koning van Zweden,
vreesde hij niet, en bood in persoon elk gevaar moedig het hoofd. Hij
had zieh Tang Tai tsu tot voorbeeld gekozen; even als deze wilde hij niet
rüsten, lotdat alle vijanden des rijks hem onderworpen waren; vandaar
bestondzijnlevenuit veldtogten, veroveringen, overwinningen en neder-
lagen. Schi tsong was allijd de menschlievende, vriendelijke vader des
lands, die met standvasligen blik zijne opmerkzaamheid vestigde op het
doelwit, de rust en den bloei des lands; die te midden van het oorlogs-
rumoer nooit verzuimde voor de welvaart des rijks te zorgen; die, zoo
ongelijk aan zijne voorzaten, zelfs terwijl hij het zwaard in de vuist
klemde, de geleerdheid huldigde.
Zijn eerste tegenpartij was de prins van Han, die zieh reeds onder de
vorige regering met de Tartaren verbonden en een’ inval in China gedaan
had. Ditmaal meende hij zeker te zullen slagen, en spotte met den knaap,
die zieh, ondanksde vermaningen zijner ministers, tot opperbevelhebber
gemaakt had. Maar weldra zag hij in dat hij gedwaald had; de herhaalde
veldslagen loonden hem, dat hij zelfs met de Kilanen tot zijne bondge-
nooten het veld moest ruimen. In een grooten veldslag, waarin de
overwinning lang betwist werd en de keizer zelf in het grootste gevaar
verkeerde, werden de troepen Van Han met hunne ontmoedigde en onte-
vredene Tartaarsche hulpbenden bijkans vernietigd. Na de overwinning
kwamen de keizerlijke officieren bijeen, om de ongetrouwen uit hun
midden, die in den aanvang geweken waren, voor den krijgsraad te
roeperi. Schi tsong was menschelijk en wilde hun vergiffenis schenken;
doch de meerderheid keurde hen schuldig aan hoog verraad* en zoo
werden zij allen, zeslig in getal, onlhoofd. De onderdanen van den Staat
van Han ontvingen de keizerlijken met groot vreugdebeloon, beschouwden
hen als hunne vrienden, en voorzagen hen van alle mondbehoeften. —
Maar deze argeloosheid werd schandelijk beloond-. Naauwelijks hadden
eenige sieden hare poorten geopend, toen het plünderen een’ aanvang
nam en de Soldaten met barbaarsche gevoelloosheid hunne eigene goed-
hartige landslieden op de schrikkelijkste wijze mishandelden. De keizer
wilde deze builensporigheden beteugelen; maar hij was er te zwak toe,
en zag zieh genoodzaakt zieh met tegenovergestelde bevelen tevreden te
stellen. Zijn leger was buitendien door den laatslen slag zoo verminderd,
dat hij weinig ondernemen kon.- Daarbij kwam nog eene nederlaag,
die de Tartaren hem aanbragten, welke zijn ongeluk voltooiden. Door de
mislukte belegering eener stad, werwaarls de prins van Han gevlugt
was, werd de keizer eindelijk tot den aftogt genoodzaakt. De vijand,
daardoor bemoedigd, nam alle levensmiddelen weg; de Soldaten liepen
gedeeltelijk heen, of werden op hunne rooftogten verslagen, en zoo kwam
Schi tsong zonder leger naar zijne hoofdstad terug. Hetgeen intusschen
aanvankelijk zoo ongunstig scheen, werd in het vervolg zijn grootst
geluk; Het leger was vroeger in den ellendigsten staät; de Soldaten oud
en onbruikbaar ; de officieren wederspannig. Er werd derhalve spoedig
een nieuw leger bijeengebragt en een andere tucht ingevoerd, waardoor
Schi tsong’s troepen weder veerkracht verkregen.
Bij zijne ernslige pogingen, om het rijk weder onder een’ heer te ver-
eenigen, zag hij naar den kleinsten vorst, die onafhankelijk was, om zijn
landje bij het rijk in te lijven. Dit was de prins van Schu, die natuurlijk
zulk een ongelijken slrijd niet lang kon volhouden en spoedig om genade
smeekte. Hij had zieh echter met den herlog van Tang verbonden. Dit
was een zeer uitstekend en niet minder roemzuchtig regent. Na de eerste
overwinning, door een keizerlijk generaal behaald, wenschte men Schi
tsong ten hove geluk. Maar hij zuchtle diep en merkte op, dat deze
triomfen behaald werden ten koste van het zweet zijner onderdanen; hij
wilde daarom niet langer gemakkelijk in de hofstad leven en genieten,
maarziclLaanal deonlberingen van den oorlog blootstellen. Nu vertoonde
hij zieh zelf onder zijne Soldaten, die hem nieltegenstaande zijne ge-
strengheid opregt lief hadden. Het leger van Tang werd spoedig terug-
gedreven; de vorst zond twee welbespraakte mannen, om door onder-
handelingen het voortrukken der troepen te keeren. Doch dit was onmo-
gelijk; want Schi tsong was te zeer vergramd over het verbond, dat Tang
met de Tartaren had gesloten. Hij verwierp dus alle beloften, en rukte
spoedig voorwaarts. Maar niet steeds werden zijne pogingen met een
günstigen uitslag bekroond; de officieren in de vestingen bleven den
prins van Tang getrouw, en de keizer was genoodzaakt het beleg met
groot verlies op te breken. Met een zeer verzwakt leger, dat bijkans