
te blazen. Buitendien waren de meeste en aanzienlijkste overheidsperso-
nen vreemdclingen, geheel onbekend met den Chineschen volksgeest, en
niet alleen bij hunnc onderdanen gehaat, maar ook als Mohammedanen
met verachting en wrok jegens hunne afgodendienende onderhoorigen
bezield. De belastingen, waardoor de uitgemergelde natie gedrukt werd,
waren vreesselijk, en de afpersingen zonder einde, Onder zulke omstan-
digheden was het volstrekt niet te verwonderen, dat de volksvrienden en
aanhangers der Song zonder eenige moeite scharen van misnoegden tot
zieh trokken, en zieh dapper tegen de regering konden verdedigen. De
zetels dezer onlusten waren Fo kien en Kuang tong. Daar was welvaart
en handel ; de inwoners waren verwijderd van den zetel der regering en
gevoelden zieh dus in Staat om bunne onafhankelijkheid te handhaven.
Het hoofd van den opstand in Fo kien maakte ook zeer groote vorderin-
gen, totdat er door de oude overwinnaars een groot leger tegen hem werd
afgezonden. Dit kon hij niet wederstaan ; evenwel bezat hij nog eene
aanzienlijke magt; om alle verdere gevolgen van het oproer voor te
komen, benoemde men hem tot een hoogen post. Hij hield zieh dan ook
een tijd lang stil; maar weldra sleepten eerzucht en vaderlandsliefde hem
weder in den maalstroom van de politiek; hij plaatste zieh ten tweeden
maal aan het hoofd der misnoegden en verdedigde hunne aanmatiging tot
zijnen dood. Overal vond men gelijken tegenstand; maar de magt des
gebieders, en voornamelijk zijne geoefende ruiterij, onderdrukte welras
de lalrijkste benden der opstandelingen. Men maakte zieh intusschen bij
deze gelegenheid niet aan wreedheid schuldig, maar poogde längs min-
zamen weg de gemoederen te bevredigen, en günstig te stemmen voor
de nieuwe òrde van zaken. Daarbij ontbrak het niet aan ernstige voor-
slagen der mandarijnen ter invoering van verbeteringen, alle zoo veel
mogelijk op de leest van Kong fu tse geschoeid, maar dit was bij veran-
derde omstandigheden onmogelijk.
Hu pi lai zocht ook de lalrijke nakomelingen van Song tot zieh te trek-
ken, gaf hun rijke geschenken ambten en posten in de nabijheid van de
hoofdstad, en behandelde hen zeer edelmoedig. Toen men hem berigtte
dat er zieh nog veel prinsen van den bloede in de nabuurschap van
Schao hing ophielden, die de liefde van het volk. genoten en ligtelijk voor
hem gevaarlijk konden worden, liet hij hen niettemin in het bezit van
bunnen rang en wilde zieh volstrekt niet als een gestreng heer jegens hen
betoonen. Een Bonze, die van hethof kwam, had bijkans aanleiding ge-
geven tot een groolen opstand. Te weten: hij ging naar de begraafplaatsen
van de voorvaderen der Song, opende ze en nam er al de kost-
baarheden uit, die men daar sedert eeuwen geborgen had, terwijl hij een
bevel van het hof daartoe voorwendde. Naderhand rigtte hij van het
gebeenle eene piramide op, doch mengde er vele beenen van dieren
onder, en verwekte daardoor zoo groote ergernis, dat het volk hem, zoo
mogelijk, in stukken zou gescheurd hebben.
Hu pi lai bewaakte den afgezetten keizer Kong tsong met buitenge-
meene gestrengheid. Dan beducht voor eene troonsverandering wilde hij
hem niet langer aan het hof houden, maar zond hem naar Thibet, om
daar, zoo als hij voorwendde, het Schamanismus te bestuderen. De mandarijnen,
vergramd over de behandeling van hunnen vorigen opperheer,
verklaarden dit voor de grootste vernedering, die men den gevallen monarch
had kunnen aandoen. Maar die vorst zelf was onverschillig omtrent zijn
lot, en tevreden met het genot van het oogenblik, zonder zelfs aan zijn
vroegereh hoogen rang te denken; hij leefde zeer op zijn gemakineen
der kloosters, en vergat zijn rijk en onderdanen bij de bespiegeling van
het oneindige niet, waarvan de priesters hem voorprevelden.
De onlusten in China beteekenden niets in vergelijking met de gebeur-
tenissen in Tartarije. Wanneer men bedenkt dat de hoofden der Mongolen
een groot harem hielden en gewoonlijk een aantal kinderen nalieten; dat
de erfopvolging zeer onbepaald bleef, en de kroon dikwijls, gelijk in
vroeger tijden in Polen, den waardigsten der prinsen, naar het oordeei
der vergaderderde Grooten, werd op het hoofd gezet; dan is het verwon-
derlijk dat er zoo weinig twist omtrent de erfopvolging tusschen de leden
van het huis der gebieders plaats greep. Onder de langdurige regering
van Hu pi lai zagen zijne naaste bloedverwanten, dat hij zieh geheel aan
de Chinezen aansloot en de zeden der Tartaren veronachtzaamde. Daarom
kon zijn oom Na jan, die zijne ruwe landgenooten opmerkzaam maakte op
de verwijfde zeden des keizers, zeer gereedelijk gehoor verwerven, en
spoedig verzamelde zieh een aanzienlijk leger, dat zijne heerschappij met
ondergang bedreigde. Hu pi lai rekende het volstrekt noodzakelijk om
zelf met de troepen te veld te trekken en den opstandelingen wakker het
hoofd te bieden. Het verhaal van Marco Polo nopens den slag, waarbij hij—
zelf tegenwoordig was, is zonder twijfel het getrouwste, en wij geven het
dus de voorkeur boven de Chinesche beschrijving. Binnen zeer körten
tijd had de Khan een vrij groot leger verzameld, zonder evenwel in
Staat te zijn om uit de provincien, waar de Mongolen in garnizoen lagen,
de troepen op te roepen. Met dit leger naderde hij in groote stilte zijn