
er geen misverstand mögt plaats grijpen, gaven de twistenden hunnen
boden eene kaart mede, om die aan den heiligen sloel voor te leggen.
Deze briefwisseling zoowel als de kaart werd door de Chinezen onder-
schept en aanstonds aan bet keizerlijk kabinet voorgelegd. Kia king,
die vol acbterdocht was, meende nu stellig dat men het op zijn Rijk
voorzien , eu dat in Europa onder elkander verdeeld had; want hoe kon
anders het overzenden van de kaart noodig zijn. Hij strafte dus allen,
die in dezen strijd gewikkeld waren, met onmenschelijke gestrengheid ,
bande verschillende zendelingen uit het land, nam het besluit om de
geheele inrigting voor de sterrekunde van hare voornaamste schalten
te berooven en de Kalholieke sekle uit te roeijen. Het plan werd
ten uilvoer gebragt, het eene edikt verscheen na het andere, nieuwe
knevelarijen werden uilgevonden om het lijden der geloovigen nog
gevoeliger te maken, en het land doorzocht, om de leeraren zoowel
als hunne aanhangers in alle sehuilhoeken op te sporen. Slechts dan,
wanneer zij te vuur en te zwaard verdreven waren, meenden de man-
darijnen aan hunnen pligt voldaan te hebben. Een censpr stelde zelfs
voor, de Roomschen vervallen te verklären van al hunne goederen
en van hun geld te berooven, waarin Kia king echter niet bewil-
ligde. Daarentegen was hij dikwijls zeer wreed jegens menschen die
werkelijk afvallig geworden waren, en niels meer van het Katholi-
cismus behouden hadden dan den naam; hij strafte de hovelingen van
die soort zonder mededoogen. Na alle vervolgingen en de gewaande
uitroeijing bleven er nog duizenden pausgezinden in verschillende
streken des Rijks onder het opzigt van Europeaansehe priesters, die,
zoodra het in Europa vrede was geworden, weder in matig aantal
toevloeiden. — Zij hadden hunne scholen, waar rneisjes de gebeden
van den rozenkrans leerden, en knapen eenigzins in het lezen en schrijven
onderwezen werden, ln hunne collegies bestudeerden jongelingen de
Stellingen der Roomsche kerk, en een der zendelingen vertaalde
zelfs de geheele scbolastieke godgeleerdheid in het Chineesch tot Stichling
van zijne kweekelingen. Van den Rijbel hooren wij niets, maar
gelooven toch dat men het heiligste aller boeken las, om het volk niet
geheelenal menschenvonden diets te maken.
Te midden van al de stormen, die in Europa bulderden, had zieh in
Engeland een zendelinggenootschap gevormd , dat weldra door andere
gevolgd werd. Lang hadden de Protestanten hunnen pligt, om’ het
verwijderde land de waarheid van den Eeuwigen God bekend te maken,
vergeten, toen eindelijk in het jaar 1807 Morrison derwaarts gezonden
werd om de groote schuld af te doen. In de toenmalige omslandig-
lieden maakte deze man het tot zijn’ pligt zieh in elk opzigt bij de
Chinezen in te dringen, en zijn eerste opireden te Canton was met
vele moeijelijkheden verbonden. Maar weldra werd hij tot tolkder Oost-
indische maatschappij benoemd, en kon zieh dus veilig te Macao op-
houden, waar men hem vroeger eene vrijplaats geweigerd had, en
ook bij afwisseling naar Canton gaan. Het was zijne eerste zorg, een
gedeelte van het Nieuwe Testament aan het volk bekend te maken.
Het is inderdaad te verwonderen, hoe zoo vele geleerde mannen, die
zieh zelfs apostolische zendelingen noemden en waarvan enkelen zelfs
tot de seraphijnsche vereeniging behoorden, niettemin nooit de werken
der Apostelen in het licht gaven en hunne bekeerden met de grond-
slellingen bekend maakten, waarop zij al hun gezag bouwden. Een
geleerde, wien zij een’ ketter noemden, en wien zij zeer dikwijls in
zijn arbeid hinderden, ondernam dit werk. Hij had een handschrift van
het grootste gedeelte der vertaling in het Britsch Museum gevonden,
lietgeen de grondslag van zijne volgende onderneming werd, en het
Woord Gods verscheen in druk, eer nog tien jaren verslreken waren.
De Oost-indische maatschappij verstrekte de kosten tot het drukken van
een Chineesch woordenboek, dal later in zes deelen het licht zag en het
eerste gedrukte werk van deze soort was, hoewel er verschillende
woordenboeken in handschrift bestonden. Te gelijk gaf Morrison gods-
dienstige traktaatjes uit en hield godsdienstoefening met zijne huis-
genooten, want het was toen nog nietraadzaam openlijk op te treden.
Later kwam Milne als zijn medehelper, een man van groote en on-
vermoeide vlijt, die den geest der Chinezen zeer spoedig begreep.
Men vergunde hem echter niet op Macao te wonen, en hij ging dus
naar Batavia, waar hem belangrijke hulp ten deel viel van den be-
roemden Raflles, toenmaals gouverneur van dat eiland. Ook op Banca
onderhield hij zieh met de Chinesche mijnwerkers van dat eiland en
keerde eindelijk in het jaar 1813 naar Macao terug. In helzeifde jaar
smaakten zij de blijdschap den eersten bekeerde te doopen.
Daar hunne onderneming in China met talrijke bezwaren verbonden
was, besloten zij eindelijk te Malacca eene zending te stiebten
, en Milne begaf zieh derwaarts. ln het vervolg zag men daar
eene school verrijzen, waar de Chinesche kinderen zoowel in het
Engelsch als in hunne moedertaal onderwezen werden, en daaren