
 
        
         
		beslissend  en  blijvend  werkzaam,  en  niemand  trad  er  na  hem  o p ,  
 die het zoo  eerlijk en harlelijk met de  belangen  van  den  Staat  meende. 
 Tao  kuang  wenschte  inderdaad  veel  ter  verbetering  zijner bloedver-  
 wanten le doen , maar vermits  velen  hunner zeer ondeugende menschen  
 waren,  viel  het  hem  bijzonder  moeijelijk,  iets  van.  lien  le  makeu.  
 Het  aantal  personen,  die  tot  den  stam  des  keizers  behooren,  is  zeer  
 grdol;  sommigen  zijn  zoo  arm,  dal  zij  tot  hun  levensonderhoud  den  
 landbouw  uitoefenen,  en den keizer verzoeken,  hun  daartoe  een  stuk  
 grond  aan  te  wijzen.  Daar  zij  echter  een  gelen  gordel  als onderschei-  
 dingsteeken  dragen ,  mag  geene  overheid  lien  straffen;  deze  straffe-  
 loosheid  niaakt  hen  zeer  vermetel  en  onbeschaamd.  Zij  laten  zieh  dus  
 zeer  dikwijls  tegen  goede  belaling  gebruiken,  om  de  belangen  van  
 anderen voor  het  geregt waar  te  nemen,  en  zieh  als  plaatsvervangers  
 bij  twistzaken  aan  te  melden. — Uit  kracht  van  hunne  afkomst  ge-  
 nieten  zij  een  groot  aanzien,  en  de  overheid  kan  hun  geen  ver^  
 zoek  weigeren,  daardoor  worden  vele  zaken  onbillijk  en  partijdig  
 beslist,  hetgeen groole  schade  veroorzaakt.  Dit  kwam  tlians  ter  ooren  
 van  Tao  kuang,  die  deze  wanorde  zeer  gestreng  verbood  en  onder  
 geenerlei  omstandigheden  gedoogen  wilde.  Een  zijner  stambroeders  
 was  tot  levenslange'  gevangenisstraf  veroordeeld,  wegens  zijn’  schan-  
 delijken  levenswandel,  hij  verkreeg  echter  nogmaals  zijne  vrijheid;  
 naauwelijks  had  hij  den  kerker  verlaten,  of  hij  liep  in  de  omslreken  
 rond,  om  meisjes  te  verleiden  en  onheil  in  het<dand  aan  te  rigten.  
 Eindelijk  werd  hij  weder  gevangen  gezet  en  met  ketens  beladen,.hetgeen  
 hem  tot  ihkeer  bragl. 
 In de hoofdstad hebben allen, die  tot  den  stam des keizers  behooren,  
 hunne  paleizen  volgens  hunnen rang. Orndat zij  niets  te  doen  hebben  
 en  zeldzaam  met  regeringsaangelegenheden belast  worden,  toonen zij  
 zieh  zeer  geneigd  het  pad  der  ondeugd  te  bewandelen  en  groote  
 buitensporigheden  le  plegen.  Yermils  er  een  eigen  geregtshof  voor  
 hen  in  de  nabijheid der  hoofdstad gevestigd is ,  is  er  geen  eind aan  de  
 twisten  en  aanklagten,  en  de  schuldigen  zijn  belrekkelijk  veej  tal-  
 rijker,  dan  van  eenige  andere  klasse  des  volks.  Dikwijls  hoorl  men  
 van  verkrachling, bedrog,  kloppartijen,  bedriegerij,  dronkenschap  en  
 veelwijverij,  hetgeen  aanleiding  geeft  tot  onophoudelijk  onderzoek en  
 de  keizerlijke  familie  in  een’  zeer  siechten  naam  brengt. 
 De  keizer  had  een  praalgraf  voor  zieh  laten  bouwen;  daar  het volgens  
 ’t  gevoelen  der  Chinezen  zeer  moeijelijk  is  eene  goede  plaals 
 daarvoor  te  vinden,  zond hij  een’  minister  en  toovenaar, om  de plaats  
 volgens  de  grondstellingen  van  de  zwarte  kunst  op  te  sporen.  Dezen  
 waren een geruimen  tijd  met zoeken bezig  en  verblijdden  zieh eindelijk  
 in  het  geluk zulk  een  moeijelijk  punt  gevonden  te  hebben.  Maar toen  
 na vele jaren de doodgravers hun werk  aanvingen,  zie daar  verzamelde  
 zieh water in den  kuil  en  het was dus zonder  twijfel  bedrog,  zulk  eene  
 plaats  aangewezen  te  hebben.  Hevig verloornd  over de  uitkomst, werd  
 de  minister,  die  reeds  sedert  lang  ontslagen  en  thans  80  jaren  oud  
 was,  naar  Tartarije,  bij  de rivier A mur,  in  ballingschap gezonden, om  
 daar  zijne  schuld  door  harden  en  moeijelijken  arbeid  te  boeten.  Ten  
 einde  aan  de  doodkist  zijner  moeder  eene  betere  plaats  te  bezorgen,  
 vaardigde  de keizer  een bevel  uit,  dat  men  dit  met  nog  grooter  oplet-  
 leddheid  doen  en  niet  weder  zulk  eene  fout  begaan  moest.  De  menschen  
 , die met dit onderzoek werden belast, rekenden het van hun’ pligt,  
 eerst  een  diep  gat  te  graven  en  vervolgens  te  wachten ,  of  zieh wer-  
 kelijk  water  verzamelen  zou,  om  naderhand  voorzigtiger  te  werk  te  
 gaan.  Zulke  kleinigheden  hielden  dikwijls  den  beheerscher  van  367  
 millioen  menschen bezig. —  In navolging zijner  voorvaderen, wenschte  
 Tao  kuang  te toonen,  dat  hij  ook  in  de  letterkunde  bedreven  was;  hij  
 maakte  tot  dat einde een aantal verzen ,  die later aan de wereld geschon-  
 ken werden,  om  tot  proeven  van  den  groolen  geest  des  dichters  te  
 streldsen.  Het  eene  gedieht,  dat  tot  hiertoe zijn  roem  nog niet verloren  
 heeft,  behandelt  den  ondergang  van  de  dynastie  der  Ming,  de  over-  
 winning  der  Man  tschuren,  en  hunne heldendaden,  die  hun het  bezit  
 van China verzekerden. 
 Na  zeer  groole  toebereidselen  aanvaardde  Tao  kuang  eindelijk  zijne  
 reis  (1829)  naar  Mu  kden,  de  plaats,  waaruit  zijne.  voorvaderen  
 afkomstig  waren.  Niet  minder  dan 2000 kameelen vergezelden  hem;  al  
 de keizerlijke  prinsen  en  edelen van  het  hof  waren  in  zijn  gevolg,  dat  
 op  een  leger  geleek.  Onder  weg  werden  hem  verschillende  verzoek-  
 schriften overhandigd, en ook eenige vrouwelijke rekwestranten wendden  
 zieh tot hem , om  bijzondere  gunst verzoekende.  Onder anderen schreef  
 een  arbeider  een  verzoek,  dat  de  keizer  hem  van  gebrek  en  hard  
 werken  wilde  bevrijden.  In  plaats  van  aan  zijn  verlangen  gehoor  te  
 geven,  leverde  hij  den  armen  hals  aan  een  regterlijk  onderzoek  over. 
 ln  zijne  vaderstad  Mu kden  betoonde  Tao kuang  zieh  zeer  goedgun-  
 stig.  Hij  offerde  overal,  verspilde  aanzienlijke  sommen  gelds  en  gaf  
 aan  de  arme  en  met  schulden beladen  hertogen  en  graven  geschenken