
 
        
         
		allerbelagchelijkst  voorgesteld;  het geheele  hof,  voornamelijk de keizer,  
 vermaakte  zieh  met  de  kiucht.  Het  gevolg  hiervan  was,  dat  de  arme  
 Tschu  hi  met  zijne  vrienden  uit  de  residentie  werd  weggezonden,  en  
 wederom algemeen  veracht en vervolgd,  in  een  afgelegen  hoek des lands  
 leven moest.  Daar  meende  hij  thans  in rust met  zijne  talrijke  leerlingen  
 zijne  dagen  te  slijten;  want  hij  was  geen  vriend  van  praal,  en  in zijne  
 levenswijze  zoo  malig,  dat  een  weinig  rijst  en  eenige  groenten  zonder  
 vleesch  hem  gelukkig maakten.  Doch zijne vijanden wilden hunnen  haat  
 den vollen teugel vieren;  daarom  klaagden zij  hem als den gevaarlijksten  
 verleider  aan,  en  hij  werd  met  zijnen  aanhang vogelvrij  verklaard.  Nu  
 verliefen  hem de meesten zijner leerlingen :  want  het was zeer gevaarlijk  
 bij  zulk  een meester te blijven;  daarenboven  kon men nooit,  ook bij  de  
 grondigste  kennis,  op  eene  aanstelling  rekenen,  zoolang men  de kette-  
 rijen  van  het  Dualismus  als  waarheid  erkende.  Maar  Tschu hi  bleef  
 standvaslig  onder  al  zijn  leed,  schreef zijne boeken als altijd,  totdat  hij  
 °ud  en  verzadigd  van  het  Jeven  ten  grave  daalde.  De  aankiagten,  die.  
 men tegen hem  inbragt,  waren  belagchelijk;  men beschuldigde hem dat  
 hij  een  zwervend leven  leidde,  zieh met eenvoudigen  kost  voedde,  eene  
 zonderlinge  kleeding  droeg  enz.;  en  dit  alles  werd  door  de  grootsle  
 mannen  van  dien  tijd  openlijk  veroordeeld.  Maar  de  nakomelingschap  
 heeft hem als schrijver den hoogsten rang na de klassieken toegekend.  Zijn  
 getrouwste  vriend  was  Tsai juen  ting,  een  voornaam geschiedschrijver,  
 die vrijwillig lief en leed met  hem  deelde.  Hel aantal schrijvers van  dien  
 tijd,  waarvan  velen  zeer  doordachte en  uilmuntende opstellen uitgaven,  
 is bij na ongeloofelijk.  Men  had toen  reeds  de houtsnede uitgevonden, en  
 drukte  dus  zeer  vlug,  zoodat  de  uitgaven  van  de  letterkundige werken  
 der Song in al hun zuiverheid  tot ons gekomen  zijn. 
 Wij  moeten  thans  weder  over  de  regering  van  Hiao  tsong spreken;  
 veei  van  het  bovenvermelde  gebeurde  tijdens  het bestuur zijner opvol-  
 gers.  De monarch  zelf was  een  Titus,  wiens  grootsle  genoegen bestond  
 in  wel  te  doen.  Alles  ging  goed,  het  volk  smaakle  verkwikking na den  
 verwoestenden  oorlog,  en  de  algemeene  bloei  des  Jands  werd  door  de  
 wijste maatregelen  bevorderd.  Weinige vorslen genoten  zulk  eene  algemeene  
 achting  en  liefde  als  Hiao  tsong,  en  loch,  uit  onverklaarbare  
 redenen,  deed hij  afstand  (1189). 
 Zijn  zoon  Kuang tsong  was  van  een  geheel tegenovergesleld karakter.  
 Door  zijne  vrouw,  die  niet  minder  listig  dan  schoon  was,  geregeerd,  
 had  hij  nooit een  eigen  wil.  Wat zij  zeide,  moest  geschieden,  en als bei 
 mislukte,  werd  zij  woedend.  Daarbij  was haar gemaal dikwijls ziqkelijk  
 en  had  vrouwelijke  oppassing  noodig,  zoodat  zij  als  deelgenoote  van  
 al  zijn  leed  steeds  grooleren  invloed  op  hem  verkreeg.  Het  verhaal  
 zijner  daden  is  eene  loutere  herhaling  van  de  rampzaligste  kabalen in  
 het  barem.  Desniettegenslaande  ontbrak  het  den  vorst  niet  aan  goede  
 eigenschappen;  het  was  zijn  ernstige  wensch  om den  druk  en  de  be-  
 lastingen  zijner  onderdanen  te verminderen.  Maar  eer  er  nog  iets  ten  
 uitvoer  gebragt  kon  worden,  begon  hij  weder  te  sukkelen,  en  dan  
 verhinderde  zijne  gemalin  elke  edele  poging.  De  ijverzuchtige keizerin  
 wilde  den  ouden  Hiao  tsong  volstrekt  geen’  omgang  met  zijn  zoon  
 loestaan;  want  zij  vreesde  dat  zij  daardoor  hare  magt  zou  verliezen.  
 Eens  lag Kuang tsong  ernstig ziek;  de regtschapen grijsaard Hiao tsong  
 was tot tränen geroerd,  en daar hij ook iets van de geneeskunde verstond,  
 maakte hij  zeer voortreffelijke pillen.  Toen  hij  daarmede naar  het paleis  
 wilde  gaan  en  tevens  het  volle hart over de smarten van zijn beminden  
 zoon uitstorten en hem een woord vantroost toespreken, meende de vorstin  
 dat het  nu met hären invloed zou gedaan zijn.  Zij  spoedde zieh dus naar  
 hären  gemaal,  maakte  hem  diets,  dat  de  keizer  als  giftmenger  wilde  
 handelen,  en  hitste  den  zoon  derwijze  tegen  zijn  vader  op,  dal  beide  
 elkander  nooit  weder  zien  wilden.  Kort  daarop  had  er  een groot feest  
 plaats,  en  de  keizer moest het offer aah  den  hemel en  de aarde brengen.  
 Eensklaps  verhief zieh  een  wervelwind,  zoodat  het altaar omvergewor-  
 pen  en  al  de  prächtige  toebereidselen  vernield werden.  Hierdoor werd  
 de ongelukkige zoo bedroefd en verschrikt,  dat hij het ziekbed niet meer  
 verlaten  kon.  Zijn  gemis aan kinderlijke liefde ergerde de ministers;  zij  
 smeekten-Kuang  tsong  met  ernst  om  den  keizer  den  verschuldigden  
 eerbied  te  bewijzen,  en  als  een zoon  voor zijn vader te verschijnen.  Na  
 veel over en weder gesproken  te hebben,  legde  eindelijk de jonge regent  
 met  zijne  gade  een  bezoek  af  bij  Hiao tsong.  De  grijsaard onlving hen  
 zeer vriendelijk,  sprak over onverschillige onderwerpen,  en  liet hen met  
 de  aangenaamste  indrukken  vertrekken.  Maar  weldra  keerde de ramp-  
 zalige  verdenking  der giftmengerij  weder in  het hart van  den prins.  Hij  
 wrokle  over  den  vermeenden  smaad,  zijne  vrouw  wist  den  argwaan  
 kunstiglijk  te  voeden,  en  alle  vriendschap  tusschen  de  hooge  personen  
 was  geheel  verdwenen.  Terzelfder  tijd  stierf Hiao tsong.  Men  had verwacht  
 dat  zijn  zoon  de  laatste uren  aan  zijn  slerfbed zou  doorbrengen,  
 maar  .vond  zieh  te  leur  gesteld.  Het  lijk  lag  len  toon,  en  nog  ver-  
 scheen  de  keizerlijke  zoon  niet  bij  de  doodkist.  Toen  kwamen  alle