
gematigd , dan dat men zieh am de keizers zou hebben willen bekommenen.
Deze leefden dan ook zeer op hun gemak en lieten alles zijn
gang gaan.
De laatste van deze lijn was Li kue, die gewoonlijk allcen Kie wordt
genoemd; gelijk eertijds Kong fu tse modellen van deugden had ten toon
gesteld, zoo wilde hij ook de daden van een monster beschrijven. Hicrtoc
diende Kie, een man met onbeteugelde hartstogten en zonder opvoeding,
die zelfs de denkwijze van Jao en Schun niet kende. Hij zou zieh echter
bedaard gedragen hebben, wäre niet een zeer schoon meisje, de ver-
loeijelijke Mei hi, hem als gezellin toegevoegd. Terwijl een afstammeling
van Heu tsi zieh onledig hield met de barbaren in den landbouw te onder-
wijzen en Tsching lang, die later den troon besteeg, zieh de algemeene
liefde verwierf en zelfs de jagt niet wilde gedoogen, omdat de velden
daardoor vernield werden, gaf Kie zieh aan wellust en dronkenschap
over. Hij had een aantal der schoonste ligtekooijen in het achterste
gedeelte van zijn paleis verzameld, waar de tijd met ontucht en zwel-
gerij, te midden van zangers en tooneelspelers werd gesleten. Er
werden zelfs jongelingen en meisjes verzameld, om de keizerin door
hunnen omgang te vervrolijken. Om het nog erger te maken, ver-
vaardigde Kie een vijver van brandewijn, en wanneer de genoodigden
zieh eerst rijkelijk dronken hadden gedronken, en naderhand verdron-
ken, dan had Mei hi hartelijk genoegen. Op de oevers had men eene
magt van levensmiddelen als heuvels opgestapeld, waarvan de gasten
zooveel moesten eten, dat zij naauwelijks in Staat waren om te loopen. De
vertrekken welke de keizerin bewoonde, waren ingelegd met juweelen, en
de prächtigste stoffen ter naauwernood goed genoeg voor hare voetzolen.
De belaslingen werden uit dien hoofde aanzienlijk verhoogd, de rijken
als misdadigers behandeld, en het land in de diepste armoede gedompeld.
De staatslieden die den onmensch vermaanden, betaalden hunne ver-
metelheid met den dood. In dien tijd leefde de wijze minister, I jin, die.
deze gruwelen niet langer kon aanzien, en zieh daarom met andere uit-
stekende mannen bijde partij van Tsching tangvoegde. Deze was juistde
gevangenis ontkomen, werwaarts zijn vrijmoedig gedrag ten opzigte der
begrafenis van een op Js keizers last onthoofden getrouwen dienaar hem
gebragt had. I jin liet zieh belezen om het hof nog eens te bezoeken, en te
zien of Kie niet van zins was zijn gedrag te veränderen. Doch deze waande
zieh al te zeker van zijne magt, en gaf den getrouwen vriend zijn ontslag.
Binnen drie jaren hadden zieh de meestbeteekenende mannen,om Tsching
lang vereenigd, die evenzoo spaarzaam en verschoonend jegens zijne
onderdanen was, als Kie hen onderdrukt en uitgemergeld had. De
hoofdstad was vol gespuis, en de hofstoet bestond uit niet minder dan
,30,000 jonge vrouwen. Daarom viel het niet moeijelijk Tsching tang te
overreden dat hij de wapenen legen den losbandigen opvatte; want ieder-
een was den opstand toegedaan. De wijze vorst wilde eehter niet eer
beginnen, voordat hij den Allerhoogste plegtig had aangeroepen, om den
naam niet te hebben van een rebel. In een enkelen slag werd het lot van
Kie beslist; hij bood geen tegenstand. Alles prijs gevend, begaf hij zieh
met zijne vrouwen en bijwijven op een vaartuigen bereikte eeneafgelegene
plaats, waar hij stierf. Met hem eindigde (1763) het stamhuis van Hia.')
HET STAMHUIS VAN SCHANG.
(1766—1123 voor Christus.
Onder alle vorsten, die den Chineschen troon bestegen, was Tschinglang
de godsdienstigste, Want hij ondernam geene enkele daad, zonder vooraf
in het openbaar een gebed te doen. Daarom was de hemel hem ook
genegen, want dp zekeren dag vertoonden zieh twee zonnen en de aarde
beeide, om aan te kündigen dat een ander vorst zieh meester zou maken
van het rijk en dat de regering van Kie in hare grondslagen geschokt
was. Tsching tang maakte zieh deze wenken len nutte, en toen hij voor
het eerst zijne rede hield tot de verzamelde Grooten, scherpte hij hun in,
dat hij zijne magt onmiddellijk van het opperste wezen ontvangen had,
dat hem, den onwaardigsten,' den schepter waardig gekeurd had. Wij
hebben reeds vermeld, dat Kie benevens zijne vrouwen de vlugt nam;
andere Schrijvers beweren daarentegen dat Tsching tang hem uit het
land gebannen heeft.
Deze nieuwe keizer onderhield zieh zeer veel met den minister I jin,
die hem ook vele wijze lessen gaf, welke hij onbepaald opvolgde. Hij
deed jaarlijks onderzoek naär de misdrijven en Verdiensten der man-
*) De eenige echte bronnen voor deze geschiedenis zijn de gesprekken, die
men in den Schu kingaantreft; enkele gezangen in het boek der Oden hebben
daarop insgelijks betrekkirtg. De I sse belielst veel buitengewoons, dat men
elders vruchteloos zoekt; het Kang kien is zeer gebrekkig.