
 
        
         
		nog  modellen  van  stijl  en  welsprekendheid  zijn.  Persoonlijk  droeg  hij  
 deze  in  de  vergadering  zijner  Grooten  voor  en  liet  ze  drukken.  Voor  
 het  volk  schreef liij  leefregelen,  die  bekend  zijn  onder  den  naam  van  
 het Heilig Edict,  en nog heden met de bijvoegsels van zijn’ opvolger  aan  
 het  algemeen  worden  voorgelezen.  Onze  grootste  geleerden  hebben  
 inderdaad  naauwelijks  meer  voor  hunne  taal  gedaan, dan Kang hi voor  
 het  Chineesch  en  Man  tschu. Doch deze arbeid was weinig beleekenend  
 in  vergelijking  van  de  slaathuishoudkundige  werken,  die  hij  tot  een’  
 trap  van  volmaaktheid  bragt.  Er  was  geen  tak  van  bestuur,  waarin  
 hij  niet  volledig  bedreven  was,  en  waarover  niet  de  beste  opstellen  
 werden  uitgegeven.  De  geschied-  en aardrijkskundige boeken zijn eenig  
 in hunne soort,  zoo  als  China  ze  nog  nooit  gezien  had.  Over  de  op-  
 meting  des  lands  en  de  kaarten  hebben  wij  reeds  gesproken;  deze  
 alleen  kunnen  ons  overluigen  welk  een  groot  genie  aan  het  hoofd  des  
 bestuurs  stond.  —  Nu  vraagt  men:  wie  verwekte  dezen  geest? of was  
 het  een  ingeschapen  zuchl,  die  zulke  buitengewone  voorlbrengselen  
 des  geesles  kweekte? Wij .moeten  hier  opmerken,  dat  geen  Chine-  
 sche  monarch  de  Europeanen  zoo  hoog  schatte  en  zoo  bestendig  met  
 hen  omging  als  Kang  ln;  dat  menschen,  die  talenten  van den eersten  
 rang  bezaten,  zijn  gewoon  gezelschap  uitmaakten;  dat  deze  de  groote  
 eigenschappen  van  hunnen  beschermer  aan  het  licht  bragten  en  leid-  
 den.  Kang  hi  zou,  even  als  zoo  menigen  zijner  voorzaten,,  zieh in de  
 spitsvindigheden  der  Chinesche  bovennatuurkunde  verdiept  hebben,  
 want  hij  hechle  zeer  veel  waarde  aan  den  I  king,  het  zonderlingste  
 boek  dal  de  wijsbegeerte  ooit  voortbragt,  indien  de  zendelingen  hem  
 niet  iets  hoogers  ter  bepeinzing  hadden  gegeven. 
 Hoe  hoog  de  keizer  ook  het  voortreffelijke  in de wetenschappen van  
 het westen  schatte,  hoezeer  hij  ook  het  streven  der  geleerdcn  prees,  
 hoe  talrijk  zijne  verzamelingen  van  kunstvoortbrengselen  ook  waren,  
 hoe  ijverig  hij  ook  was  om  talenten  tot  zieh  te  lokken,  deed  hij  
 dit  echter  slechts  om  zijnentwil,  niet  voor  het  volk,  ja  zelfs  niet  
 voor  het  hof. 
 Terwijl  hij  dag  en  nacht  studeerde,  hieven  zijne  dienaren  in  hunne  
 onkunde  de  voortreffelijkheid  van  hunnen  meester  aanstaren,  prezen  
 haar  als  iets  buitengewoons  ,  en  behielden  hun  vooroordeel  omtrent  
 de  wetenschap  van  vreemdelingen.  Slechts  een man in bet gebeele rijk  
 erkende  den  voorrang  van  het  westen;  maar  met  zijn dood was  al dat  
 edele streven uilgedoofd  en  dezelfde  duisternis  zweefde  over  de  natie. 
 Hoe  geheel  anders  was  Peter,  Kang  hi’s  tijdgenoot,  en  hoe  weldadig  
 de  gevolgen  zijner  ondernemingen.  Niettemin  moet  men  toestemmen,  
 dat  men  in  de  gebeele  Chinesche  geschiedenis  naauwelijks  één  vorst  
 aantreft,  die  Kang  hi  evenaart.  Toen  hij  den  troon  beklom  was  hij  
 van  gevaren  omringd,  grooter  zelfs  dan  die  Karel  XII  bedreigden.  
 Onder  een  zwak  hoofd  zou  het  pas  gevestigde  gebouw  der  Man  tschu  
 ingestort  zijn,  en  het  groote.China  eenen  tweeden  invai der barbaren  
 van  het  noorden  te  lijden  gehad  hebben.  Met  regt  noemt men daarom  
 dezen  vorst  den  grondvester  van  de  magt  der  Man  tschu,  den  eigen-  
 lijken stichter der regering; wanthij  was  het,  diè  aan het bestuur een’  
 vorm  gaf.  Kang  hi’s  krijgsmanstalent  was  belangrijk ;  het  scheen  dat  
 hij  aan  het  hoofd  van  zijn  leger  de  toga had  afgelegd,  ora  de  wapen-  
 rusting  met  des  te  meer  waardigheid  te  dragen. Hij  yolgde den soldaat  
 in  alles  na,  verdroeg  de  bezwaren  van  den  veldtogt  even  als  de  ge-  
 meenste  legerknecht,  en  onthield  zieh  zelfs  van  spijs  en  drank,  als  
 hij  het  leger  gebrek  zag  lijden.  Een  onbekwaam veldheer zou het leger  
 waarschijnlijk  in  de  woestijnen  verloren  hebben  ;  Kang  hi  zag  het  
 gevaar  wel  is  waar  te  laat,  maar  verbeterde  zijn  misstap  door  een  
 spoedigen  aftogt, want anders zou  het  zijnen  krijgslieden  even  als  den  
 Franschen  in  Rusland  gegaan  zijn.  Zijn  karakter  was een mengsel van  
 Tartaarsche  woestheid  en  wreedheid,  van  goedhartigheid  en minzaam-  
 heid,  van  gestrengheid,  zelfverloochening,  wellust  en  dronkenschap.  
 Hij  bezat  groote  en  voortreffelijke  eigenschappen ,  maar vertoonde ook  
 afzigtelijke  ondeugden,  gelijk  men  ze  slechts  bij  de minst onlwikkelde  
 menschen  vindeu  kan.  Indien  men  zieh  echter  daarover  verwondert,  
 dan  denke  men  slechts  aan  Peter  en  andere  groote  vorsten  van  
 Europa  ,  die  bij  al  hunne  geestkracht  soortgelijke  zwakheden  ver-  
 rieden.  Kang  hi  bekommerde  zieh  zeer  weinig  over  de  eeuwigheid  ,  
 hoorde  met  bedaardheid  aan  hoe  de  priesters  hem  het  Katholicismus  
 verklaarden,  zag  met  medelijden  op  de  Schamanen  ter  neèr,  maar  
 beleed  eigenlijk  in  het  geheel  geen  godsdienst,  want  hij leefde slechts  
 voor  deze  wereld,  en  hoewel  hij  aan  de  onsterfelijkheid  der  ziel  
 geloofde,  keurde  hij  het  de  moeite  niet  waard,  iets tot haar  eeuwig  
 geluk  bij  te  dragen.  Gelijk  vele kinderen  der wereld ,  was hij  dikwijls  
 zeer  gestreng  in  het  waarnemen  van  plegligheden,  bragt  zijne  offers  
 aan  den * hemel,  knielde  voor  de  afgoden,  en  vertoonde  zieh  bij  
 heidensche  processies,  zoo  als  de  etikette  eischte.  In  de laatste  jaren  
 zijns  levens  verkregen  de  vrouwen,  die  hem  in  zijn’  ouderdom  op