
 
        
         
		waren echter de noodige  beschikkingen  nog niet  gemaakl;  toen  eindelijk  
 de  slagen  van  het  vuurwerk  en  het  gedonder  des  geschuls  van  den  
 kantder schepen alles inet ontzetting vervulde, verzamelden zieh deEngel-  
 schen, en een  zeer klein getal dreefde Giiinezen inet grool verlies ter poort  
 nit.  Intusschen  waren  al  hnnne  branders  onschadelijk  gemaakl  en  de  
 morgen  begon  aan  te  breken.  Toen hoorde  men  eensklaps een  vreesse-  
 lijk geschreeuw van eene aanwassende menigte, en ziedaar, 6000 Chinezen  
 drongen  in  digt  gesloten  rijen  op  de  westelijke  poort  van  Ning  po  
 aan.  üaar  had  een  oOQcier,  Armstrong  geheeten,  de  wacht,  die  in  
 plaats  van  te  wijken,  zieh  met  zijne  geringe  manschap  dapper.  verde-  
 digde, en den vijanden,  die  reeds tot bij  de  poort waren doorgedrongen ,  
 het  hoofd  verpletterde  met  groote  sleenen  en  de  kolven  van  het  ge-  
 weer.  Maar  de  aanval  begon  telkens  op  nieuw,  en  Armstrong  zou  
 hebben  moeten  wijken,  want  zijn  kruid  was  reeds  bijna  verschoten,  
 toen  eindelijk  omtrent  honderd  Ieren met  een’ kleinen  mortier,  onder  
 bevel  van  den  overslen  Montgomery,  aanrukten.  De poort werd eindelijk  
 ontsloten,  en  een  moorddadig  vuur  geopend  op  de  digle  massaas  
 der  Chinezen,  die  op  eene zeer beperkte uilgestrektheid  waren  zamen-  
 gedrongen.  Een  tijd  lang  stonden  zij  besluiteloos;  want de achtersten  
 drongen  voorwaarts,  gezind  om  de  stad  in  te  nemen;  maar  kartets-  
 kogels hadden weldra  het gewenschte gevolg,  en de verschrikle  menigte  
 begon nu  een verwarden aftogt,  gedurende welken  de  weg  met  dooden  
 bezaaid werd,  en het aanzienlijk  leger, welks getal  onafzienbaar scheen,  
 was  in  allerijl  verstrooid,  en  loste  zieh  weldra  geheel  op.  Op  dezen  
 dag waren er Stapels gewonden en dooden gevallen. Maar  zoodra  de  strijd  
 geeindigd  was,  begon  de  menschelijkheid  hare taak ,  zoo als bijkans na  
 alle veldslagen in  dezen oorlog ’t geval was. De geneesheeren verbonden de  
 ongelukkigen,  en  de  gevangenen werden op  de  lofwaardigste  wijze  ver-  
 pleegd.  Soortgelijke voor'vallen  hadden  ook  te Tsehin hai plaats, waar de  
 Chinezen echter niet binnen de slad kwamen, maar  voorde poorten terug-  
 gedreven  werden.  Maar  groote  branders werden  tegen de daar liggende  
 schepen  afgezonden;  hadden  zij  er  een,  dat  met  kruid  geladen  was,  
 aangestoken,  dan  zouden  zij  de  overigen  in  de  lucht  hebben  laten  
 vliegen.  Te  Tschu  san  bonden  de  vrijwilligers  booten  met  kettingen  
 aan elkaär, en lieten die naar de schepen afdrijven , maar ze veroorzaakten  
 geen  de  minsle  schade.  De  aanvoerder,  zekere  Tsching  pau  man,  had  
 van  de  regering  aanzienlijke  sommen  gelds  ontvangen ,  waarvan  hij  
 met  een  hoop  Schurken  braste,  en  hier  en  daar een  beschonken  soldaat 
 of  weggeloopen  zwarte  van  het  Engelsche  leger  kaapte.  Voor  elken  
 kop  ontving  hij  zijn  loon,  en  zoodra  hij  een  mensch  magtig  worden  
 kon,  stopte  hij  hem  in  een  zak  en  zond  hem  naar  Ki  jing;  of  als de  
 gevangene  tegenstand  bood,  sloeg  hij  bem  ’t  hoofd  af,  zelte het  in  ’t  
 zoutengaf bet  den  opperbevelhebber ten  geschenke,  die  dil  zegeteeken  
 aanslonds  aan  den keizer  zond.  Yan  dien  aard  was  de oorlog geweest,  
 dien  de  groote  Chinesche natie tot hiertoe tegen  de Engelschen gevoerd  
 had,  Veel  meer  gelijkend  op  den  aanval  eener  roovershorde,  dan  op  
 de  tegenweer  van  het  grootste  volk  der  aarde.  Het  uitvaagsel  der  
 menschheid werd hierloe gebruikt  eh  de  grootste  misdadigers  in  dienst  
 genomen.  De  magistraat  te  Tschu  san  liet  drie  van  deze  booswichten  
 aan  boomen  ophangen  en  stuitte  hen  in  hunne  euveldaden. 
 Op  Tai  schu,  een  eiland  ten  noorden  van  Tschu  san  ,  waren groote  
 toebereidselen  gemaakt  tot  eene  overrompeling;  ook  deze werden  ont-  
 dekt  en  verijdeld.  Zoo  eindigde  deze  grootsche  aanval,  die  millioenen  
 gekost  had.  Om  den  keizer  noglans  diets  te  maken  dat  de  poging  tot  
 verderf  van  den  vijand  wel  gelukt  was,  nam  Tsching  pau  mau  eene  
 oude Engelsche  boot, verbrandde die gedeeltelijk en zond de afgebrokene  
 stukken  daarvan  aan  Ji  king  met  kennisgeving,  dal  dit  de overblijfse-  
 len  van  Engelsche  linieschepen  en  sloomboolen  waren,  die  hij  per-  
 soonlijk  in  brand  had  gesloken.  Dit  moest  de  oiide  Tao  kuang,  die  
 nooit  een  vreemd  vaartuig  gezien  had,  ook  wel  gelooven,  en  voor  
 zulke  heldendaden  eenige  millioenen  oncen  zilver  betalen. 
 Dit  was  de  eerstemaal,  dat  de  Chinezen  zelven  aanvallers  waren,  
 met  het  grootste  leger  dat  ooit  sedert de verovering  der Man  tschu  op  
 de  been  was  gebragt.  De  Engelschen  bleven  ook  niet  in  gebreke  om  
 de Chinezen met  gelijke munt  te  betalen.  Jü  pu jun stond met  een  zeer  
 aanzienlijk  leger  nabij  Ning  po  achter  een  berg;  de  generaal  Gough  
 marscheerde  hem  te  gemoet,  maar  zoodra  de  eersle  daarvan  kennis  
 verkreeg,  liep  hij  weg.  Bij  Tse  k i,  akn  de  helling  van  den  heuvel  
 So  guen  niet  ver  van  Ning  po,  stond  nog  een  belangrijk  leger  onder  
 den  tweeden  zaakgelasligde,  Wen  wei,  een  hoveling.  De  Soldaten  
 waren  van  China’s  westelijke  grenzen,  de  slerksten  en  besten,  die  
 tot  hiertoe  nog  in  ’t  veld  versehenen  waren,  want  naar  Ning  po  
 had  men  verschillende  rooversbenden  uit  Schan  tong  en  een  korps  
 bergbewoners van de Miao tse gebragt. Deze waren gewapend met zwaar-  
 den,  op  de  wijze  van  een  lans  aan  staken  bevestigd,  om  den  Engelschen  
 de  hoofden  af  te  slaan,  hetgeen  men  den  keizer  uit  Canton  als  
 n .  24