
blies. Daarvoor deed de Chinesche regering evenwel afstand van alle
regten op de betwisle zilvermijnen , en daarenboven van het opperge-
bied over de aangrenzende volken. A kui zelf sloot dit verbond, en
begaf zieh daarop met een doodsbleek gelaat naar Pe king. Kien long
was thans niet zoo gestreng als men verwacht had , overtuigd dat een
generaal niet vePantwoordelijk was voor de ziekte zijner Soldaten.' —
Aldus eindigde eene onderneming , d ie , wanneer zij met günstig gevolg
was bekroond geworden, eene geheele verandering in Indie zou te
weeg gebragt liebben. Kien long wist wel dat de heerschappij der
Mongolen in dal land ten einde was, dat de Hindoe geen groot leger
van Tartaren uit noordelijk Azie wederstand zouden kunnen bieden,
en rekende dus een gelukkig gevolg van een inval uit Thibet voor
evenzoo zeker, als dergelijke ondernemingen over Herat en Afghanistan
geslaagd waren. Maar men wilde zieh eerst meester maken van
het Rijk van Birma, om dan met de Soldaten van dit land in oostelijk
Indie door te dringen. Dit geheele plan mislukte, en Kien long leerde
weldra beseffen, dat hij niet bestemd was tot algemeen’ beheerscher
van Azie, dat hij daarvan slechts droomen, maar nooit de werkelijkheid
aanschouwen zou.
Op de grenzen van Sse tschuen, in een dal waardoor de Jang, tse
vloeit, omringd door ontoegankelijke bergen, woonde een starn der
woeste horden van Ko ko nor, die reeds sedert eeuwen zijne eigene
regering en ambtenaren heeft gehad. Dewijl dit land zoo hecht en
stevig is, handhaafden de berghewoners hunne onafhankelijkheid en
streden moedig tegen alle aanvallen der Chinezen, die hen ook tamelijk
met rust lieten. Er ontstonden echter gescliillen onder de opper-
hoofden , die elkander beoorloogden , en dikwijls in de naburige
valleijen kwamen rooven. De mandarijnen geboden hun, onderling
den vrede te bewaren en de Chinesche onderdanen niet te veront-
rusten. Toen dit niet aanslonds geschiedde, namen de ambtenaren
hunne toevlugt tot maatregelen van geweld, die de wraakzucht der
woeste stammen opwekten, en zoo ontstonden er verschrikkelijke
veeten. Nu zond de stadhouder der provincie zijne Soldaten, om het
volk tot rust te brengen. In plaals van zijne bevelen te gehoorzamen,
sloegen de weerspannigen de krijgslieden dood, en noodzaakten hem
daardoor een leger op hen af te zenden. Zoodra de stammen hoorden
dat het leger op marsch was, trokken zij in allerijl naar de berg-
sterkten , waar elk huis en dorp eene vesting is. De Chinesche generaal
schreef dit toe aan hunne lafhartigheid en de vrees voor zijn naam,
en vervolgde hen dus met grooten ijver. Nadat lrij onder lallooze be-
zwaren längs eene groote uilgestrektheid voorwaarts gerukt was,
bevond hij zieh eensklaps in eene diepte. Aanslonds werden er ont-
zettende rotsbrokken op het leger geworpen, en geheele regimenten
daaronder verpletterd. Uitkomst was er niet, en de troepen, die nog
in leven waren gebleven, moesten zieh overgeven. Jegens de gevan-
genen handelden de barbaren met de grootste wreedheid, en beloonden
voornamelijk hunne woede aan de mandarijnen, die hen zoo gekweld
hadden. Alle volgende pogingen ler onderwerping van het volk waren
le vergeefs; de eene generaal na den anderen-werd geslagen, en
zoodra Kien long deze onaangename beriglen ontving, draalde hij met
met zijn misnoegen te uiten, door de veroordeeling der ongelukkige veld-
oversten. Maar nu wilde hij iets groots verrigten, en zond een’ gun-
steling , die dikwijls in ’skeizers legenwoordigheid om de onhandigheid
der generaals had gelagchen. «Behaal gij de overwinning,» zeide de
keizer, «enlaat mij spoedig berigt daarvan toekomen.» Het leger, tot
deze onderneming bestemd, was veel beter ingerigt dan vroeger, en
vermits de veldmaarschalk onbepaalde magt had, handelde hij ook
naar eigen goeddunken, verwierp den raad van ervaren krijgslieden,
en stond met het grootste deel van zijn leger reeds eenige weken daarna
in het hart des lands, om den oorlog zoo spoedig mogelijk ten einde
te brengen. Ieder meende llians dat de bergbewoners zieh zouden
onderwerpen, want zij betoonden geen den minslen tegenstand, en
bleven Stil in hunne vestingen. De gunsteling rekende reeds op het
genot van den triomf, dat hem bij zijn’ intogt in de hoofdstad wachtle,
toen eensklaps van alle kanten het krijgsgeschreeuw werd aangeheven,
en nu werd het leger met werpspiesen, pijlen en kogels overstelpt,.
die uit alle rotsen, als door eene onzigtbare hand besluurd, te voor-
schijn kwamen. De aanval was zoo plotseling, dat de Soldaten, die
niet gewond waren, in allerijl vlugllen. Men had zieh in den rüg
goed gedekt, en vond gelukkig een uitweg, anders zou het geheele
leger omgekomen zijn. — Ziedaar dan de heerlijke overwinning, die
Kien long verwachlte. Zoodra hij het gehoord had, ontbood hij den
hoveling naar de hoofdstad, waar hij met zijne ongelukkige lotgenooten
ontlialsd werd.
Nu kwam de schoonvader des keizers op het tooneel. In plaats van
het op de kracht der wapenen le laten aankomen verkoos deze den