
 
        
         
		naderende  eilende,  maar  toen  er  zoovelen  stierven  ,  keurde  men  
 het  hoog  tijd  maatregelen  te  nemen,  om  hun  versterkende  soepen  en  
 andere  voedzame  spijzen  te  geven.  Maar  het  was  te  laat;  de  dood  had  
 reeds  zijn  zegel  op  de  offers  gedrukt  en  sleepte  er  een  groot  aantal  
 weg.  De  winter,  in  plaats  van  het  werk  der  vernieling  te  verminderen  
 ,  schonk  slechts weinig verligting , en de  zieken ,  die  naar Manilla  
 gezonden  werden,  slierven  bijkans  allen.  Ki  sehen  had  de  vloot  bij  
 hare  terugtogt een  geschenk van runderen  gegeven;  dit voorbeeld werd  
 in  de  sieden  aan  de  kust  gevolgd;  I li pu,  die  thans  niet  onderdoen  
 wilde,  zond  ook  een  aantal  runderen  naar  Tschu  san.  Dit  geschenk  
 spoorde  de  inwoners  aan om  de  bezetting van  levensmiddelen  te voor-  
 zien,  en  van  dit  oogenblik  af  stroomden  allerlei  mondbehoeflen  in  
 tamelijk  groote  hoeveelheid naar Ting hai. Binnen körten tijd herstelden  
 de  krijgslieden  die  de  winter  gespaard  had,  en  hun  moed,  die  reeds  
 gezonken  was,  werd  weder  opgewekt.  Yerscheidene  oorlogscbepen  
 zeilden  längs  het  schiereiland  Korea;  een  ander  begaf  zieh  naar  Quel-  
 port,  om  daar  runderen  te  halen  en  beschoot eene plaals  in  de  nabij-  
 heid  van  de  kust. 
 Toen de admiraal  in  de maand  November  in  de wateren  van  Canton  
 kwam,  vond  hij  Ki  sehen  niet  en  moest  dus  een  tijd  lang  wachten.  
 Toen  nu de gevolmagtigde kwam  , werd Lin eindelijk  van zijn  post ont-  
 slagen,  omdat  hij  zijn  opperheer  bedrogen  en  daardoor  aanleiding  tot  
 den oorlog gegeven had;  hij  bleef echter nog mandarijn  van den  vierden  
 rang.  Hij  schreef  van  zijne  zijde  een  scherpen  brief  aan  Tao  kuang,  
 waarin  hij  zieh  niet  alleen  verontschuldigde,  maar  wederom  allerlei  
 klagten  inbragt  tegen  de  Engelschen,  en  aandrong  om  gestrengelijk  
 oorlog te voeren tot de onderwerping  der  barbaren toe. Zelfs in zijne ver-  
 nedering,  toen  de  grootste  blaam  op  hem  kleefde,  vond  zijne  stem  
 gehoor  en  werd  aan  het  liofals  een  orakel  beschouwd.  Hij  scheen  in  
 zijne vernedering  slechts  te grooter,  want  ieder vriend  des  vaderlands  
 klaagde  over  de  onregtvaardige  behandeling  die  hij ondervonden  had;  
 men  eerde  hem  als  de  eenige  hoop  van  het  Chinesche  Rijk  en  den  
 overwinnaar  der  barbaren.  Nogtans  had  deze  man  niets  gedaan  om  
 zijn’  roem  te  regtvaardigen,  integendeel  onheil  en  verderf  aan  zijn  
 vaderland  berokkend  en  aan  den  Opiumhandel  eene  vlugt  gegeven,  
 gelijk die nog nooit  gehad  had.  —  Zoo  blind  is  dikwijls  de  volksgunst,  
 zoo  verkeerd  zijn de eerbewijzen,  zoo  bedriegelijk de  kunstgrepen  der  
 staatkundige  schelmen. 
 Toen  Elliot  zieh  nu  eindelijk  met  eene  stoomboot  naar  een  fort  
 begaf,  om  daar  de  onderhandelingen  te  openen,  gaf  de  bevelhebber  
 vuur op de witte vlag en wendde naderhand voor dat hij  bevel ontvangen  
 had  om  zieh  tegen  de  barbaren  te  verdedigen.  Dit  was  zekerlijk  een  
 siecht  begin;  maar daar Elliot  reikhalsde  om groote  daden  in  de diplomatic  
 te  verriglen,  verontschuldigde  zieh  de  Chinesche  regering,  en  
 Ki  sehen  begon  eindelijk  met  zijn  geschrijf. 
 Altijd  beleefd  en  bescheiden  stelde  hij  zijne  brieven  in  den  schoon-  
 sten en  duidelijksten slijl,  ongelijk aan al zijne voorgangers,  hij bepaalde  
 zieh geheel bij  zaken,  sprak bemoedigeud en  innemend, maar stond geen  
 enkel  punt  toe.  Na  zeer  veel  briefwisseling,  gelijk men  reeds vroeger  
 had kunuen verwachten,  was er  nög  niets  verkregen.  De  opium  moest  
 gedurende  eene  reeks  van  jaren  door  de  maatschappij-kooplieden  met  
 eene belasling op  den  in-  en  uilvoer —  met  andere  woorden,  door  de  
 vreemdelingen  zelven  betaald  worden  ,  en dit was de eenige gunst,  die  
 de  keizer  aan  de  onrustige  barbaren  loestond,  waarbij  nu  ook  nog  de  
 vergiffenis  kwam  van  hetgeen  geschied  was.  Admiraal  Elliot,  levens-  
 moede,  klaagde  over  harlklopping  en  begaf  zieh  naar  huis;  kapitein  
 Elliot  was  thans  de  eenige  gevolmagtigde.  Dit  was  een  van  de  geluk-  
 kigste  oogenblikken  zijns  levens,  want  nu  had  hij  vrijheid  om  te  on-  
 derhandelen  zooals  het  nooit  met  de pen  gedaan kon  worden,  en  tot  
 stand te brengen wat allen anderen onmogelijk scheen. Kischen zou nooit  
 een1  beleren  tegenstander  gevonden  kunuen  hebben;  daarom  vleide hij  
 hem,  roemde zijn veelomvattend  verstand  en de  buitengewone vlugheid  
 waarmede  hij  alles  behandelde,  en  zoo  gingen  de  zaken  tot  het  einde  
 des  jaars  hären gang.  Zoolang  er  nog  papier  voorhanden  was,  zouden  
 beide  partijen  tevreden  geweest  zijn  met  de  briefwisseling  voort  te  
 zetten,  indien Ki  sehen  niet had  hooren  spreken  van  de  oorlogzuchtige  
 gezindheidvan  zijn’  opperheer,  en  Elliot  allhans  iets  voor  zijne  natie  
 had  moelen  ondernemen. 
 Nadat  Ki  sehen  naar  Canton  gezonden  was,  werd  het  morren  ten  
 hove  algemeen,  omdat  men  jegens  de  barbaren  zijn  woord  houden  
 en  vrede  met hen  sluiten  moest.  Weldra  versehenen  er  geschriften uit  
 alle  deelen  des  Rijks,  die  zulk  eene  handelwijs  als  landverraad  be-  
 rispten  en  Tao  kuang  opriepen,  om  terstond  het  zwaard  te  trekken  
 en  de  schede  weg  te  werpen,  totdat  dit  gespuis  uilgeroeid  was;  want  
 men  beschouwde  de  Engelschen  alleen  uit  het  oogpunt  van  zee-  
 roovers.  Zekerlijk  lieten de  mandarijnen  binnen  in  het  land, die  niet