
ruimdstc, minzaamsle en grootmoedigste bevelhebber van zijn lijd, en
het was uiterst moeijelijk hem tot eene onregtvaardigheid overlehalen.
Zijn spitsbroeder K u a n ju was dapper, bedachtzaam en standvaslig;
Tschang lei overlrof beiden in ridderlijke braafheid, maar Was wispelturig
en oploopend. Zij maakten een drietal uit zooals de Chinesche
geschiedenis nimmer kende.
De kamerlingen verwijderden Lieu pei weldra uit alle posten, en hij
lecfde geruimen lijd met zeef afwisselend geluk als vrijbuiter, terwijl hij
om zijne grootmoedigheid hoog geroemd werd. Nadat hem met moeite
eene stad was opgedrongen, verloor Tschang fei door zijne dronkenschap
alle voordeelen, en Lieupei moest zieh eindelijk in Tsao’s armen werpen.
Deze behandelde hem met eerbied, raadpleegde hem over de helden van
zijn leeftijd, en deed hem groote beloften, terwijl hij hem eigenlijk als
een gevaarlijken mededinger haatte. Daar hij zieh later met de palriot-
ten legen Tsao tsao verbond, die den keizer op de jagt Zeer beleedigd
had, moest hij naar eene vesting vlugten, om het gevaar te ontgaan.
Met ridderlijke trouw nam Kuanju zijns broeders vrouw van het hof
mede. Geen groote belooningen konden den wakkeren held däär achter-
houden, noch de openbare vijandelijkheden der Soldaten zijnen moed
uitblusschen. Hij versloeg allen die hem wederstonden met onoverwinne-
hjke dapperheid, beschermde de vrouw, die hij in een overdekten wagen
geplaatst had, en gaf haar aan hären echtgenoot weder. Tschang fei
daarentegen, die gehoord had dat hij Tsao tsao had gediend', wilde hem
dooden en werd slechts door Lieu pei’s tusschenkomst daarvan terugge-
houden. Weldra zag de laatste zieh radeloos en verlaten, toen hij het
geluk had eenen wijze te ontdekken. Deze werd door een voorge-
wenden brief zijner moeder naar de hoofdstad gelokl, die zieh, toen zij
dit hoorde, de hersenpan tegen een muur verplelterde. In de nederigste
houding spoedde Lieu pei naar Kong ming in zijne. hut. Deze was niet
alleen bedreven in slaalszaken, maar ook een toovenaar en sterrewig-
chelaar, en de getrouwe raadgever zijns heeren van het oogenblik af, dat
hij gehoor had gegeven aan zijne ernstige bede om hem te verzellen.
Kong ming doorzag de list zijner vijanden en was altijd gereed om hunne
plannen te verijdelen. Eens had men gebrek aan pijlen, toen hij een
aanlal strooijen poppen in booten voorbij het leger der vijanden lietvaren.
Deze poppen vingen de pijlen op, door de Soldaten geschoten, en de
stuurlieden kwamen bij hunnen meester terug met den rijken buit, tot
verbazing der generaals, die Kong ming met den dood bedreigd hadden.
Steeds had hij een voorgevoel vanhetnaderend onheil, en verleende zijnen
raad, die helaas dikwijls niet werd opgevolgd. Het plan om ten behoeve
van Liéu pei Sse tschuen te veroveren, gelukte hem na tallooze bezwaren,
doch de regtvaardige vorst was langen lijd niet te bewegen om zijne toe-
stemming te geven, vermits dit land een’ zijner verwanten toebehoorde.
Eer dit echter plaats greep, sloot Liéu pei een huwelijk met de zuster van
Sunkiuen, den opperheer van het land van Wu tenzuiden van den Jangtse.
In plaats van het opregt te meenen, wilde deze vorst den edelen slechts in
het net lokken en zieh meester maken van zijn persoon. Maar zijne
zuster dacht anders, en plaatste zieh met gewapende vrouwen aan de deur,
om hären gemaal te beschermen. Deze wijdde zieh aan het genoegen, en
vergat in de armen zijner bruid alle eerzuchtige plannen, totdat de
waarschuwende papieren, die Kong ming hem in een zak had medege-
geven, hem eindelijk uit zijn slaap wekten. Hij vlugtte in gezelschap
zijner trotsche vrouw met groot gevaar, en zag zieh weldra bereiligd in
zijn land. Niettemin kostte het hem ontzettende inspanning, om zieh in
Sse tschuen te handhaven. Toen bet geruebt. hem ter ooren kwam dat
Tsao pi (220) den troon beklommen had, drong Kong ming er op aan, dat
hij den keizerstitel moest aannemen, en de bescheiden Liéu pei werd thans
als keizer Tschao lie erkend. Doch het was een zware last, dien hij op
zieh genomen had ; want hoewèl hij als stamvader van het latere huis van
Hab (Héu Han) wordt aangemerkt, werd zijn leven toch zeer verbitterd.
Daarbij verloor hij in den oorlog met Wu den getrouwen Kuan ju. Om
zieh op eene vreesselijke wijze te wreken — de geest van den gestorvene
was hem versehenen — verzamelde hij een groot leger en naauwelijks was
hij gereed tot den slag, toen ook Tschang fei in zijne eigen tent door de
lijfwacht geworgd werd. Het geveebt viel zeer nadeelig u it5 het bitterst
verdriet knaagde aan Liéu pei’s hart, reeds hadden hem ook de twee
broeders eedgenooten, die hem vooruit gegaan waren, gewenktom hem
in de eenwigheid te volgen. Toen dacht Liéu pei, dat zijne ure gekomen
was, droeg zijnen zoon, die onder den naam Héu lschu bekend is, aan de
trouwe zorg van Kong ming op en stierf kalm. Gedurende de laatste jaren
was hij oploopend ert handelde dikwijls willekeurig en onverantwoor-
delijk, in zijne jeugd kontlaarenlegen niemand inschikkelijker en lang-
moediger zijn dan hij zieh beloonde. Als men zijn afsterven vergelijkt
bij dat van Tsao tsao, wien de vermoorde Keizerin benevens al zijne ter
dood gebragte verwanten in het bloedig lijkgewaad verscheen, en die in
den jongsten doodsangst de' folteringen der hei gevoeldc, dan zal men