
 
        
         
		nesehe  predikers  aangesloten,  die  het  Woord  Gods  met  kracht  en  
 nadruk  verkondigen. 
 Men  kan  dit  tijdvak  derhalve beschouwen als een der meesl bevorder-  
 lijke  aan  het  heil  der  menschen;  nog  nooit  waren  de  uitzigten  voor  
 de  uitbreiding  der waarheid  zoo  helder.  Niet  dat  men  zieh  reeds  over  
 de  zegepraal  verheugen  eil  voornil  zou  moeten  triomferen  over  iets  
 wat  nog niet  geschied  is, maar met  een erkentelijk hart  tot  den Heiland  
 opziende  Hem  danken  voor  de  verwijdering  der  hindernissen,  en  in  
 het  vertrouwen  op  Zijne  gunst  voorlarbeiden  tot  op  de  volkomene  
 verheerlijking  Zijns  naams.  Waar  dit  gesehiedt,  zal  het  gevolg  niet  
 uitblijven; waar  het  op  andere  wijze  gesehiedt,  en  niet  uit  kinderlijke  
 liefde  tot  den  Verlosser  voorlspruit,  daar zal men  zieh  len  laatste  zeer  
 teleurgesteld  gevoelen,  Het  Christendom  kan  zieh  dan  alleen  alvermo-  
 gend  beloonen,  als  het  met  kinderlijke  liefde,  ootmoed  en  zelfver-  
 loochening  bekend  gemaakt wordt,  zonder eenige  andere  bedoelingdan  
 ter  wille  van het aardsch  en  hemelsch heil  der mensetiheid ,  om  vrede,  
 wederzijdsche  liefde  en  verlichting  te  bewerken  en  boven  alles  God  in  
 Christus  te  verheerlijken. 
 Aangaande  de  regering  van  Tao  kuang  gedurende  de  laatste  jaren  
 hebben  wij  nog  alieen  het  volgende  op  te  merken. De  keizer  gevoelde  
 groote  smart  over  den  Staat  van  zakeu.  Hoewel  de  oorlogwenschende  
 partij  lhans  tot  rust was gebragt,  kon  de  monarch  niet vergeten welke  
 eilenden  deze  raadgevers  het  land  berokkend  hadden.  Zij  veronlschol-  
 digden  zieh wel  met onbekwame  generaals en  trouwelooze mandarijnen;  
 maar  het  was  niet  te  ontkennen,  dat  al  hunne  plannen  mislukt waren  
 en  geene  enkele  belofte  bewaarlieid  was  geworden.  Tao  kuang  dacht  
 nu  weder  aan  zijn  wijzen  Ki  sehen,  wiens  raadgevingen  juist  dezelfde  
 waren geweest als die den  vrede  aanbragten; daarom  rekende Tao kuang  
 hem  een  beter  lot  waardig. Hem  ’t  onlnomen  geld  terug  te  geven was  
 onmogelijk;  maar  hem  op  feen  standpunt te  plaatsen,  waarop  hij  zijne  
 kas  weder  vullen  kon,  was  volslrekt  niet  moeijelijk.  Nadat  hij  zieh  
 een  tijdlang  aan  het  hof  als  bediende van  zijn opperheer vertoond had,  
 werden  de  hovelingen  eensklaps  verbaasd  door  zijne  benoeming  tot  
 bet stadhouderschap van Thibet. Derwaarts ging hij  dan ook zonder verder  
 dralen en  leeft thans  nog  te  Lassa, altijd  vol bezigheden  en  zieh  tevens  
 met het geld van de omslreken verrijkend. —De ministers en andere mandarijnen  
 morden  zeer,  dat  ’skeizers neven  Ji  schan  en Ji king niet met  
 den dood gestraft werden. Maar dit kon de  oude Tao kuang niet over zijn 
 hart verkrijgen,  want  het waren immers zijne bloedverwanlen;  hij  zond  
 hen  dus  beiden  ver  van  de  hoofdstad,  als  militaire  ambtenaren  naar  
 Turkestan, waar zij  tot op dezen dag wonen. Ki jing ontving tot belooning  
 zijner  daden  het  stadhouderschap  van  Kiang  nan  en  Kiang  si.  Daar  
 echter  zijne i  tegenwoordigheid  te  Canton  wegens  de  traktaten  met  
 andere  vreemde  mogeudhedeu  van  belang  was,  werd  hij  voorloopig  
 zoolang  tot  gouvernenr  van Kuang long en Kuang si  benoemd.  In  dezen  
 post  onderscheidde  hij  zieh  bijzonder  en  bragt  op  de  vredelievendsle  
 wijze  de  traktaten  met  de  Amerikanen,  Portugezen  en  Franschen  ten  
 einde,  maar  kon  de  berisping  zijner  lalrijke  vijanden  te  Pe  king  niet  
 geheel  ontgaan.  Dezen  wisten  te  bewerken,  dat  hij  eene  zeer  zware  
 geldboete betalen moesl, hoewel hij Ket besluur over de beide provincies  
 hehield.  Naderhand,  loen  alles  zieh  zoo  goed  ontwikkelde,  werd  zijn  
 vriend  Hoang, de vlijtige  en schrandere  bemiddelaar van  den vrede, tot  
 onder-gouverneur  van  Kuang  long  benoemd en verleende hem aanmer-  
 kelijke  hnlp,  terwijl  Ki  jing’s  zoon  met  een  post  in  het  kabinet  en  
 eene  mandarijnsplaats  van  den  tweeden  rang  vereerd  werd.  Maar  het  
 volk  te  Canton  haalle  de  vredestichters  van  harte,  en  overlaadde  hen  
 steeds  met  scbeldnamen.  Men  was  elk  oogenblik  beducht  voor  een  
 opstand,  en  toen  de  Amerikaansche  gezant  tegenwoordig  was,  kwam  
 het werkelijkbij  de  factorij  tot eenoploop,  waarbij  een  Chinees gedood  
 werd. Ki jing begreep wel  spoedig  dat  men  zeer gestrenge  maatregelen  
 bezigen moesl tot onderdrukking dezer horden,  maar bepaalde zieh alleen  
 tot  roovers  en  zeeroovers,  waarvan  velen  de  doodslraf  ondergingen;  
 nietlemin  kon  zijne krachtige  regering het wijd en  zijd  verbreide onheil  
 niet  sluiteu.  Het  volk  gedroeg  zieh  daarenlegen  te  Canton  rüstig  tot  
 net  begin  van  1846,  toen  het  bij  een  opstand  het  bureau  van  den  
 prefect  van  Canton,  die  een  onschuldigen  man stokslagen  gegeven had,  
 verbrandde,  en  de vreemdelingenbedreigde dal,  wanneer  zij  zieh  ver-  
 stoulten  de  stad  binnen  te  gaan,  zij  de  factorijen  in  brand  zouden  
 steken  en  vernielen.  Zij,  die zieh daarmede  inlieten ,  waren  de  voor-  
 naamste  personen uit de  stad  , cn  men  mag  daaruit  opmaken dat soort-  
 gelijke  tooneelen  onder  hunne  leiding  weder  kunnen  plaats  hebben.  
 De  Engelschen bleven  intusschen ougestoord in  hezit van f|gt  onvrucht-  
 bare  eiland Hong kong,  dal eene  voortreffelijke  haven  heeft, maar niets  
 voortbrengt  en  op  zijn  steenachligen  bodem  spoedig  prächtige  huizen  
 in  grooten  getale,  ondanks  de  aanmerkelijke  slerfte,  verrijzen  zag. 
 De gewezen gevolmagligdeLin  vertrokvan Canton naarNingpo(1841),