
 
        
         
		zoover  met de  barbaren  gebragt  had.  Een  ander  vorst uit  bet  land  van  
 Thibet  zond  kort  daarop  een  prächtig  gezantschap;  want  hij  had  van  
 Tai tsong’s  groote  en  verheven daden  gehoord.  Toen  werden er groote  
 feesten  in  de  hoofdstad  gegeven,  waarbij  het volk zieh  regt  vermaakte  
 en  den  keizer prees  voor al de  weldaden,  die het rijk  door  rust en regt-  
 vaardig bestuur ten deel  vielen. 
 Tai tsong  was een vijand van de weelde,  hij  had reeds bij  den aanvang  
 zijner  regering  2000  vrouwen  uit  het paleis  ontslagen,  en ongelijk aan  
 zijne  voorzaten,  beminde  hij  eene  eenige  vroftw,  de getrouwe  gezellin  
 zijns  levens;  eene  vrouw die veel geleerdheid  bezat,  de Staatkunde  be-  
 sludeerd  had,  en die  aan  alle  vrouwelijke  bekoorlijkheden  de  grootste  
 nederigheid  paarde.  Daarom  wiide  zij  zieh  nooit,  ondanks  het  ernstig  
 verlangen, met  regeringszaken  bemoeijen,  en  den invloed  dien zij  bezat  
 bezigde zij,  even  als Josephine,  slechts om onschuldigen in harebescher-  
 ming le nemen en  te verdedigen.  Dikwijls  onderhield  de  keizer zieh  na  
 volbragten  arbeid met haar op de minzaamste wijze en vroeghaar:  lieve  
 vrouw,  wat  is  uw  gevoelen  wel?  Zij  troostte  hem  in het  leed,  maakte  
 hem  bij  den  voorspoed  bescheiden  en  leerde  hem  zijne  hartstogten  
 overwinnen.  Haar  zoon,  die  met  groote  pracht  tot  erfgenaam  van  den  
 troon was  aangesteld,  geleek niet  op zijne  ouders.  Hij beminde het ver-  
 maak  en  gaf  zieh  op  den  duur  aan buitensporigheden  over,  zoodat hij  
 hun beiden  veel kommer veroorzaakte. 
 Toen  de  keizerin  hären  dood  voelde  naderen,  liet zij  den kroonprins  
 voor hare sponde komen en deed hem moederlijke bestraffingen  over zijn  
 gedrag.  Zij vermaande hären  gemaal  tot spaarzaamheid,  tot den omgang  
 met wijze ministers,  tot milddadigheid,  tot vermindering derbelastingen,.  
 en  na alle bijgeloovige gebruiken van de  priesters der Rede en  van Boed-  
 dha  afgewezen  en een  eenvoudig graf verlangd  te hebben,  blies  de edele  
 vrouw den  adern uit,  en beval zieh aan de hoede des  hemels.  Haar naam  
 was  Tschang  sun;  nog  leeft  zij;in  het aandenken  des  volks;  nog wordt  
 zij  als  een  model  van  huwelijkstrouw  aangemerkt, en een boek,  dat zij  
 tot  rigtsnoer van  haar eigen leven heeft geschreven,  toont haar  verheven  
 inborst.  Tai tsong  was  ontroostbaar,  en gelastte,  ondanks  haar uitdruk-  
 kelijk bevel, eene prächtige lijkstaatsie. 
 Toen  hij  nog  over  zijn  verlies  treurde,  kwamen  er  gezanten  uit het  
 verwijderde  Indie.  Zij  hadden  van  den  beroemden vorst in  hun vader-  
 land  gehoord,  en  daarom  wilde  men  hem  eene  langdurige  regering  
 toewenschen.  Opdat  Tai tsong  echter nietle hoogmoedig mögt worden, 
 had  er  juist  op  dit  lijdstip  eene  overstrooming  plaats,  die  zelfs  zijne  
 paleizen  beschadigde.  In  plaats  van  dezen  eerst te hersteilen,  gaf hij  de  
 materialen  ten  geschenke  aan  de  ongelukkige  inwoners.  Daarenboven  
 klaagde  hij  zichzelven  naar  den  tränt der oude Chinesche keizers als de  
 oorzaak  van  het  onheil  aan.  Toen  stond  er  een  aantal  schrijvers  op,  
 die hem over zijne wijze van regeren bestraften, en  hem op het voorbeeld  
 der  oudheid  wezen.  De  keizer  gaf  hun  gelijk  en  beloofde beterschap;  
 maar  indien  hij  ieders  raad had opgevolgd, wat zou er dan  wel van  het  
 bestuur geworden  zijn ? 
 Eenige  Tartaarsche  stammen,  dievolstrekt niet rüstig konden  blijven  
 en  het  geluk  der  Türken,  die  in  het  westen  van  China  landerijen  ter  
 bebouwing verkregen  hadden,  benijdden,  streden ondanks het keizerlijk  
 bevel  hevig  onder  elkander.  Een  van  de  hoofden  aan  den  Koko  nor  
 durfde  zelfs,  nadat hij  een  Chineschen  gezant bij  zieh aan het hof gezien  
 had, om  de hand eener prinses tevragen.  Toen deze hemgeweigerd werd,  
 rukle  hij  met  een  leger  het  land  binnen,  en  noodzaakte  den  monarch  
 aldus  tot  een  bruidschat;  maar  hij  werd  voor de schoone gemalin een  
 leenmanvan  hetrijk. Eenigestammen, die volstrekt niet als naargewoonte  
 schatling  wilden  brengen,  overweldigde de keizer met zijn leger, dat de  
 uitgestrekte  woestijn  doortrok,  vervolgens  als  bezetting in  het land der  
 Tartaren  bleef en eindelijk  eene afgelegene oase bij  het rijk inlijfde.  Vele  
 Türken  verkeerden  aan  het  hof,  en de keizer plagt met hen als met zijn  
 eigen landgenooten öm  te gaan.  Doch vermits deze natie onder de krach-  
 tige  regering  van  Tai tsong  diepe  vernederingen  had ondergaan, wilde  
 een  der oppersten, die  zieh  in  de hoofdstad bevonden,  den  smaad zijner  
 landgenooten  wreken.  Op  zekeren  donkeren  nacht  drong  hij  het paleis  
 binnen;  reeds was de lijfwacht door  zijne vermetele bende overrompeld,  
 toen de keizer, gelukkig, ontwaakte. Spoedig waren zijne  officieren bijeen,  
 men achterhaalde den  trouwelooze,  en  hij  werd  terstond  neergesabeld.  
 Deze  omstandigheid  maakte  een’  diepen indruk op  het gemoed  van den  
 monarch.  Hij verwijderde aanstonds alle Tartaren uit zijne nabijheid, en  
 gelastte hen, die zieh reeds gevestigd hadden, bunne wöonplaatsen naar de  
 overzijdederwoestijnteverleggen,hetgeenzeergrootenlwist veroorzaakte. 
 Tai tsong deed veel meer voor het inwendig bestuur des lands, dan voor  
 zijn  bescherming.  Hij  verzamelde  daarom  met  groote  zorgvuldigheid  
 een welboek, waarloe andere keizers  reeds  belängrijke bijdragen hadden  
 nagelaten.  Hij  stelde  eene  afzonderlijke  burgerlijke  dienst  in,  en  wilde  
 niet dat officieren tot ambtenarenbenoemd  zouden worden.  Hij verdeelde