
 
        
         
		er  anders  over.  Hij  bescliouwde  dezen  prins  als  een  buitensporig,  
 losbandig  man,  die  reeds  lang  de  achting  van  het  hof  verbeurd had,  
 en  daarom  onwaardig  was  den  troon te  bekümmern  Hij  zond hem met  
 zijn’  Portugeschen  vriend  zoowel  als  met  zijne  aanhangers  uit het huis  
 van  Su  nu  (Suriname)  naar  de  grenzen  van  Turkestan in ballingschap  
 voor  zijn  geheele  leven.  De  laatstgenoemden  waren  reeds  Christenen,  
 en  dit  beroernde  geslachl  zelve  had veel met de zendelingen verkeerd.  
 Of  zij  schuldig  dan  onschuldig waren,  laat  zieh  thans  niet  meer  be-  
 slissen;  maar  zooveel  is  zeker ,  dat  zij  zeer  betrokken  waren  in  de  
 belangen  der  Jezui'eten.  Ofschoon  zij  vorsten  van  hoogen  rang waren,  
 die  den  Staat  groote  diensten  bewezen en hun bloed voor het vaderland  
 geplengd  hadden,  vergat men  hunne  Verdiensten  om  de wraak van den  
 monarch  jegens  zijn’  broeder  en  diens  vrienden  te  bevredigen.  Een  
 mandarijn,  die  de  bijzondere  gunst van  den  overleden  keizer  genoten  
 had,  en  gebezigd  was  geworden  om  gewigtige  zaken  te  volbrengen,  
 berokkende  zieh  insgelijks  den  liaat  van  den  nieuwen  regent;  want  hij  
 was  zeer  rijk.  Hij  werd  spoedig  in Staat van besehuldiging  gesteld,  van  
 al  zijne  goederen  vervallen  verklaard,  aan  de  kaak  gezet  en met zijne  
 geheele familie voor allijd gebannen. — Deze bewijzen waren voldoende  
 om  aan  de  wereld  te  toonen,  dat Jong tsching geen mededingers wilde  
 dulden,  en  zieh  nooit  veel  bekommerde  over  de  middelen  om  ze  uit  
 den  weg  te  ruimen. 
 Jong  tsching  zag  met minachting  op  de  Europeselie  welenschappen  
 neer;  hij  was  van  ganscher  harte  een  Chinees,  die  de  vreemdelingen  
 met  orthodoxen  hoon  behandelde  en  hunne  voornaamste  kundigheden  
 diep  beneden  de  geringste  bezigheden  der  Chinezen  plaatsle.  Eene  
 zelfgenoegzaamheid,  die  niets  hoogers  w e n s c h te d e   overtuiging  dat  
 verbeteringen  alleen  tot  misbruiken  zouden leiden,  het onwrikbaar be-  
 sluit om al wat Chineesch was vast te houden,  en er nooit een hairbreed  
 af  te  wijken,  kenmerken  Jong  tsching’s  regering. 
 Eenige jaren  na  den  aanvang  zijner  regering  had  er  een  langdurige  
 hongersnood  plaats;  zoowel  de  velden  van  de  provincie  Tschi  li,  als  
 van  Schan  si  geleken  eene  woestijn.  Toen  wenschte  Jong  tsching  
 te  toonen»  dat  hij  de  vader  zijns  volks  was;  hij  opende  de  pak-  
 huizen  der  regering,  maakte  groote  loebereidselen  dat  de  menigte  
 die  naar  de  hoofdstad  stroomde,  rijkelijk  onderhoud  vond,  en  
 zorgde  dat  er  in  Schan  si  maatregelen  genomen  werden  om  het  
 volk  legen  de  eilende  van  den  hongersnood  te  beveiligen.  Bij  al  deze 
 loffelijke  pogingen  beijverde  Jong  tsching  zieh  om  door  verordeningen  
 geheelenal  in  den  Chineschen  stijl  en bekendmakingen in den tränt der  
 ouden,  aan  het  volk  te  toonen,  hoe innig hij met. de natie verbroederd  
 was.  Toen  nu  de  uilgehongerde  boeren  te Pe king beliooclijk verzadigd  
 waren,  zond  de  keizer  hen  naar  huis,  en  gelastte  dat  ieder  bij  zijne  
 aankomst  in  zijne  woonplaats  eene  som  gelds  van de mandarijuen ont-  
 vangen  zou.  Niettegenstaande  deze  voorzorg  was  het  aantal  dergenen  
 die  van  honger  stierven  ongeloofelijk,  en  vond  men  duizenden  uitge-  
 teerde geraamten längs de wegen,  die naauwelijks kracht genoeg hadden  
 om  zieh  voort  te  slepen.  Dezen  werden  een  prooi  der  gieren  en  hun  
 gebeente  bleef  het  eenige  gedenkteeken  van  hun  vroeger  bestaan. Yan  
 de  eilende,  die  in  China  onder  zulke omstandigheden  plaats heeft, kan  
 men  zieh  in  Europa  geen  denkbeeid  maken.  De  bevoiking  is  zeer  
 aanmerkelijk,  de onverschilligheid bij het leed van den naasten is zonder  
 voorbeeld,  en  de  menschen  zijn  zelfs  bevreesd  om hulp  te verleenen;  
 want  indien  men  een’  dezer  uilgehongerde  menschen  in  zijn  huis nam  
 en  hij  daar  stierf,  dan  zou  de  menschlievende  bewoner  waarschijnlijk  
 in  hechtenjs  genomen  en  in  het  ergste  geval  als  moordenaar  gestraft  
 worden. 
 Nadat  deze  ramp  eenigzins  gelenigd  was,  wenschte de monarch zijn’  
 roem  nog  verder  te  verbreiden.  Daarom  droeg hij  aan alle mandarijnen  
 in  de  provincies  op,  hem  eene  lijst  te  overhandigen  van  beroemde  
 personen,  die  zieh  öf  door  de  wapenen,  of in de letterkunde,  öf door  
 een deugdzamen wandel onderscheideu hadden. Hun gedrag werd alsdan  
 zeer  naauwkeurig  onderzocht,  en  bleek  het  ten  laatste  dat  de  opgave  
 naar  waarheid  was,  dan  werd  er  een  eereboog  met  een  toepasselijk  
 opschrift  voor  hen  opgerigt.  Deze  gunst  strekte  zieh  ook  uit  tot  het  
 schoone  geslacht.  Wanneer  het  bewezen  kon  worden  dat  eene  jonge  
 vrouw  zeer  vroeg  weduwe  was  geworden,  en  ondanks  alle aanzoeken  
 liever  in  hare  eenzaamheid  verkoos  te  blijven  dan  een  jongeling  te  
 huwen,  dan  verwierl  zij  dezelfde  eer  wegens  hare  kuischheid  en  ge-  
 hechlheid  aan  hären  echtgenoot,  die  den  generaal  na  een  gelukkigen  
 veldtogt  wachtte,  te  weten,  een  triomfboog en een klein geschenk van  
 den  keizer  zelven.  Aldus  waren  de  vrouwen  door  de  krachtigste  be-  
 weeggronden  tot  het  eerste  huwelijk  beperkt,  en  het  werd  naderhand  
 mode,  eene  getrouwe  weduwe  met  eerbied  te  behandelen,  vöoral  
 wanneer  zij  schoon  was,  en  vele  minnaars  had  afgewezen. 
 De  monarch  wilde  insgelijks  den grooten hoop van het volk tot deugd