
 
        
         
		der  stammen  belangrijke  sommen  betalen,  oni  rüstig  te  kunnen  af-  
 trekken.  Nu  werd  er  een  edikt  over  de  groole  overwinning  bekend  
 gemaakt,  en  de  regering  le  Pe  king  behandelde  al  de  generaals  die  
 bet  verdrag  gesloten  hadden  eervol,  alsof  ze  de  grootste  helden  van  
 hui\’  lijd  waren. 
 De  partij  van  de  witte  Waterlelie  (Pe  lien  kiao),  door  Kien  long  
 reeds  vroeger  inet  lievige  woede  vervolgd,  was  nog  niet  uitgeroeid,  
 zoo  als  men  bad  voorgewend.  Toen  Kia  king  genoegzame  bewijzen  
 van  jijue  inborst  gegeven  had  en  zijne  zwakhedea  aan  het  licht  gebragt, 
   nieenden de  misnoegden dat uu  het günstigste oogenblik gekomen  
 was  om  de  Man  tscburen  uit  het land  te  verdrijven.  De  zamenzwering  
 breidde zieh  spoedig  uit  in  de weslelijke  provincies,  zonder  dat 
 de  regering  zelve  van  deze  omstandigheden  onderrigt  was.  Het  is  
 waarschijnlijk  dat verscheidene Cbinesche overhedeu den zoogenoemden  
 patriotten  welgezind  waren,  want  als  er  aanhangers  van  de  partij  
 voor  hen  gebragt  werden,  ontsloegen  zij  hen  zonder  verder  ouder-  
 zoek,  en  namen  eene  som  gelds  om  de  zaak  te  bewimpelen.  Zoo  
 verstreek  er  een  geruiine  tijd,  eer de  dingen  tot-  rijpheid  kwamen. 
 ln  het  jaar  1796  zag  men  de eerste  sporeu  der  naderende  oiiiwenteling, 
   die  in  vreesselijkbeid  weinig onderdeed voor de  Fransche,  
 en  insgelijks  de  omverwerping  der  beslaande  orde  len  doel  had.  —  
 Als  door  belooveriug  aangetast  vertoouden  zieh  duizenden  der  misnoegden  
 in  Sehen  si  en  kondigden  het  volk  aan,  dat  wie  hun  geen  
 hulp  verleende ,  moest  sterven.  Om  de  bedreiging  tot  waarheid  te  
 niaken,  hakten  zij  de  ongelukkigen ,  die zieh niet bij  hun’  stoet wilden  
 aausluiten,  aanstonds  neer,  verwoestlen  het  land  met  vuur  en  vlam,  
 en  verzamelden* weldra  eene  groote  menigte  van  het  laagste  gepeupel  
 rondom  zieh.  En  dit  geschieddef zoo  spoedig  en  onverwacht  dat  de  
 mandarijnen  naauwelijks  tijd  hadden  om  zieh  le  bedenken,  en  zoodra  
 mogelijk  bij den  aantogt des  vijands  te vlugleu. Hunne  eenige wapenen  
 waren  de  edikten,  die zij ook zonder eenige toegevendheid den vijanden  
 le  gemoet  slingerden,  en  hen  met  oogenblikkelijke  vernieliging  be-  
 dreigden.  Als  hun  nu  of  dan  eenige  spionnen  in  handen  vielen,  
 onthoofdden  zij  die  terstond,  en  gaven  hunne  lijken  aan  de  geregls-  
 dienaars  prijs,  die  ze  van  woede  verslouden,  zonder  afschuw  van  
 menschenvleesch  le  gevoelen.  —  De  Chinesche  legers,  die  liun  te  
 gemoet  trokken,  werden  meestal geslagen,  efi  de  Soldaten  overtroffen  
 de  rebellen nog  in  het  onderdrukken van  den  landman.  Dikwijls traplc 
 de  ruiterij  vruehtbare  en  welbeplante  velden  plat  en vermelde  de hoop  
 des  landmans.  Dikwijls  grepen  de  krijgslieden  onsclmldige  menschen  
 en  inartelden  heu  dood.  Alle handel en clk beroep was opgeheven, men  
 zag  dnizenden  familien  huuiie  woonplaalseu  verlaten  of  zieh  bij  de  
 woeste  horden  aansluiten,  en  het  oproer  breidde  zieh  steeds  verder  
 uit.  Spoedig  werd  de  banier  van  den  'opstand  ook  in  Hu  ltuang  opge-  
 slokeu,  en  de  groole  proviucie  Sse  tschuen  verklaarde  zieh  voor  de  
 opstandeliugen.  Men  verlangde  vrijheid  vau  het  juk  der  Tartaren,  de  
 regten van den  mensch  ouder  eene  Chinesche  regering,  en  den  terug-  
 keer  tot  den  oudeu  ,  reeds  lang  verjaarden  tijd. 
 De  legenstand,  dien  de  muiteliugen  tot  dusver  ontmoet  hadden,  
 kwam  van  de  mandarijnen  der  verschilleude  plaalsen,  werwaarts  de  
 groote  hoop  heentrok.  Maar  nu  was  de  keizer  van  alle  vrees  van  de  
 zij de  der Miao  tse  ontslageu, en  zoud aanstonds  het  geheele leger  naar  
 het tooueel van den oorlog. Zoodra de Walerlelies dit zagen,  trokken zij  
 in allerijl  naar  de  naaste gebergten, en deden zoo  veelvuldige aanvallen  
 op  de  keizerlijkeu,  dat  van  het  groote  leger, ’t welk in  het  begm  des  
 jaars  te velde  gebragt werd,  slechts  een  zeer  klein  gedeelte  overbleef.  
 Zekeren  nacht,  toen er een hevig  onweer woedde,  en de douder vrees-  
 selijk door de  bergen  rolde,  hadden  de  troepen  zieh  bedaard  in hunne  
 hutten neergevlijd.  Toen vielen  de rebellen  hen  onverhoeds aan en ver-  
 niejden bij na het geheele  leger . — Zöö  eiudigde  de  eerste  veldtogt,  en  
 de  muitelingen  behielden  de  bovenhand. 
 Maar spoedig (1798) werd er een veel lalrijker leger op de been gebragt,  
 ’t geen  sommige  geschiedsehrijvers  op  een  millioen  stellen. Zoodra  dit  
 leger  verzameld  was,  namen  de  rebellen  de  wijk  naar  hunne gewone  
 schuilhoekeu  en de  keizerlijken zagen  geen vijand.  Maar  toen  de voor-  
 hoede onbezorgd oplrok, werd zij  eensklaps overvallen  en in körten lijd  
 vermeid, want de Walerlelies gaven geen  kwartier.  Dil hield  het groote  
 leger  eenigzins  in toom,  en  er  kwam  weinig  van  deu  oorlog. Een  nog  
 veel  erger  vijand  vertooude  zieh  weldra,  de  honger.  Het  geheele  
 jaar  was  er  droogte,  en  in  vele  distrikten  hadden  de  arme  inwoners  
 geen’ oogsl.  Het  gemeen,  wanhopig,  zocht  zieh  längs  allerlei  geweld-  
 dadige wegen levensmiddelen te verschaffen,  en  duizenden liepen naar de  
 rebellen over;  want met  hen  verbonden  konden  zij  straffeloos rooven.  
 De hoofden van den  opstand  deden daarbij  eene  algemeene  oproeping,  
 om zieh onder hunne vaandels te scharen,  en beloofden de onbeperktste  
 vrijheid van het gehale en drukkende juk der mandarijnen, dat voorzeker