
 
        
         
		vrede  volslrekt  niet  wilde  breken  en  de  geheele  gebeurtenis  op  For-  
 mosa  met  de  uiterste  geslrengheid  behandelen  zou  en  tot  dat  einde  
 reeds  den  gouverneur  van  Fo  kien  gelasl  bad  zieh  naar  dat  eiland  te  
 begeven. 
 Jii  pu  jun,  die  vroeger  zoo  hoog  in  aanzien  bij  het  hof  geweest  
 was  en  altijd  zoo  wakker  over  den  oorlog  gesproken  had,  werd  als  
 een laffe  bloodaard  te  Pe  king  onlhoofd.  Verscheidene andere  ofiicieren  
 ondergingen  hetzelfde  lo t;  de  overige  amblenaren,  zoowel  burgerlijke  
 als  militaire,  werden  voorloopig  ter  dood  veroordeeld,  omdat  zij  de  
 barbaren  niet  hadden  afgeslagen  maar  hen  verschillende  plaatsen  
 laten  innemen.  In  dezen  toestand  bleven  zij  omstreeks  drie  jaren,  
 toldat  het  hart  des  keizers  vermurwd  werd,  bij  zieh  eene  aan-  
 zienlijke  geldboete  liet  betalen  en  hen  daarop  vrijsprak.  Dit  was  ook  
 op  hen  loepasselijk,  die reeds  gebannen  waren  en  op  de  grenzen  des  
 Rijks in  Turkestan  als  slaven  of  soldalen  woonden. 
 Nadat  de  Eugelsche  magi  zieh  verwijderd  en  het  grootste  deel  des  
 hemelschen  Rijks  verlaten  had,  schenen  ook  de  beangsle  ministers,  
 die  lot  dusver  ademloos  en  sprakeloos  gezelen  hadden  om  den  loop  
 der  dingen  af  te  wachten,  weder  nieuwen  moed  te  scheppen.  Onder  
 het  voorzitterschap  van Wang  ting  betuigden  zij  den  ouden  keizer,  
 dat  Ki  jing  de  grootste  verrader  was  dien  de  dynastie  ooit  gekend  
 had;  dat  hij  het  land  verkocht,  de  inkomsten  verspild,  den'  staal  
 onteerd  en  de  majesleit  des  hemelschen  Rijks  gekwetst  had,  en  dat  
 voor  zulk  een  booswicht  de  doodstraf veel  te  gering  was. 
 Dit  berigt,  door een der  lagere  leden  van den  raad  opgesteld,  werd  
 in  het  kabinel  voorgelezen.  Alle  ministers,  die  legenwoordig  waren,  
 stemden  met  het  gevoelen  van  den  berigtgever  in  en  verklaarden  
 eenparig,  dat  den barbaren woord noch belofle moest gehouden,  of ooit  
 de vrede toegeslaan worden.  Ki  jing en  zijne  ambtgenooten  hadden  den  
 dood  verdiend,  de  schände  die zij het geheele  land  hadden  aangedaan,  
 moest  op  hun  hoofd terugkeeren.  De  keizer  keurde dit  vonnis: goed en  
 rigtte zieh  lot deaanwezigen,  om nu ook over de voltrekking  te spreken.  
 Den  vaderlandlievenden  geest  prijzend  en den ijver  voor  de handhaving  
 der voorregten  des  hemelschen  Rijks  aanbevelend,  vroeg  hij:  wie  van  
 hen  het  bevel  over  het  leger  op  zieh  nemen,  wie  dit bijeenbrengen,  
 wie  eene vloot bouwen,  wie  het geld bezorgen  wilde?  Als zij  het  over  
 deze punlen eens geworden  waren, moesten zij  hem  berigt geven.  Ieder  
 wist  immers,  dat  alle  bevelhebbers  geslagen  waren,  dat  de  vloot 
 Vernield,  het  leger  uiteengesloven,  de  kassen  uitgeput  waren.  De  
 grootmoedige ministers  zouden  natuurlijk al  de  onheilen  verhelpen.  De  
 derde dag kwam, de Grooten versehenen en zalen sprakeloos , zonder ook  
 sleehts een woord van  raadgeving  te  uiten. Wang ting,  een der ministers,  
 had zieh opgehangen.  Toen  gevoelde Tao  kuang  zelf,  dat  oorlog onmo-  
 gelijk,  vrede  onontbeerlijk  noodzakelijk was,  en op  welke voorwaarden  
 dan ook verkregen  moest  worden.  Hel  bewijs  was  treffend,  en  van  dit  
 oogenbhk  af werd  dit  het  beginsel  bij  de  behandeling  der  vreemde-  
 lingen. 
 De  geldiniddelen  moesten  vervolgens  onderzocht  worden.  Het  per-  
 soonlijk  verlies van  den  monarch van .zeven  millioen  oncen  zilver  kon  
 niet  ongestraft  blijven.  Er  werd  dus  bepaald,  dat  al  de  oflieieren,  
 hunne  nakomelingen  en  aanverwanlen,  die  sedert  de  laatste  dertig  
 jaren met  het  bestuur  der  schatkist  belast  waren,  deze  schade  weder  
 goed  moesten  maken.  In  geval  zulks  echter  niet  geschiedde,  moesten  
 de  schuldenaars  naar  de  gevangenis  gaan  en  er  zoolang  blijven  tot-  
 dat  elke  penning  betaald  was.  Deze  verordening  gaf  aanleiding  tot  
 veel  onderdrukking  en  onreglvaardigheid;  want  kinderen  van  twaalf  
 jaren,  de  kleinzonen  en  achterkleinzonen  der  vermeende  schuldenaars, 
   grijsaards  op  den  staf  geleund,  jonge  meisjes  en  bedaagde  
 vrouwen  werden  genoodzaakt,  hun  geheele  vermögen  af  te  staan  om  
 de schatkist  te  vullen.  Na alle afpersingen bleef er  nog eene  zeer  groote  
 som  over,  die  niet afbetaald  was,  en  de  regering  moest van  zelve den  
 halelijken  maatregel  laten  varen,  nadat  die  twee  jaren  geduurd had. 
 Nog noodzakelijker was het  een onderzoek in  te  stellen naar  de reke-  
 ningen  der  oorlogskosten.  Daarbij  bleek  het,  dat  omtrent  40  millioen  
 oncen zilver in  den  tweeden  veldtogt  uitgegeven  en een  groot  gedeelte  
 van  het  geld bedriegelijk  verspild  was.  Dit  was  een  treurige  uilkomst;  
 en  hoewel  er  onmenschelijke  geslrengheid  jegens  de  ontrouwe  diena-  
 ren  werd  uilgeoefend,  was  het  nogtans  onmogelijk  het  zilver  weder  
 bijeen  t8 schrapen.  Yruchteloos  zuclitte  de  spaarzame  Tao  kuang  over  
 eene  uitgave, die nergens toe gediend  en  den vijand  sleehts  gelegenheid  
 gegeven  had  om  over  de  magtelooze uitrustingen  te  lagchen. 
 Nog  erger  was  het  met  de  geldmiddelen  des  lands  zelve  gesteld.  
 Verschillende  bronnen  der  openbare inkomsten waren  door  den  oorlog  
 geheel  verstopt.  Waar  het  Engelsche  leger  gestaan  had,  of  de  vloot  
 gelegen,  had  men  geene  belaslingen  kunnen  invorderen;  de  onder-  
 danen in  de  naburige  distrikten  weigerden  den  mandarijnen  het  ver