
betoonden deze strijders zieh te trotscli, of wikkelden zieh met de in-
boorlingen door liunne plunderingen in vijandschap; want kort voor
Jong tsching’s dood vermoordden zoowel de v.erbondenen als de overige
stammen elken Chineschen soldaat, dien zij in handen konden krijgen.
Daarenboven kwamen zij onderling overeen hunne onafhankelijkheid
moedig met het zwaard te verdedigen, en nooit de Chinesche monarchie
te huldigen. Dschon kar zelf bewees zijne afkomst van Tsehing gis en
beweerde, krachlens deze, zijne regten op midden-Azie. Hij was kloek-
moedig en krachtig, en bezal de liefde zijner onderdanen, rnaar werd
spoedig uil dit aardsche leven weggerukt.
Toen zijn zoon zieh door zijne wreedheden gehaat maakte, trad er
een wreker des volks op in een Lama van koninklijk bloed, die echter
zeer spoedig overwonnen werd. Er bleven twee mededingers over,
Da wa tsi en A mur sa na, die beide len opzigte hunner geboorte gelijke
aanspraak op de regering hadden. Dezen zouden lang met elkander ge-
streden hebben, zonder dat iemand zieh daarover bekommerd had,
indieu niet eenige Kal muksehe slammen, die door beide vijandelijke
parlijen zeer in het naauw gebragt waren, hunne loevlugt tot de Chine-
zen genomen hadden. Nu verklaarde zieh Kien long tot hun bescliermer
en nam zijdelings deel aan den oorlog (1753).
A mur sa na zoowel als Da wa tsi, die de magt van hun’ nabuur
kenden, dongen beide naar de gunst van Kien long. De keizer twijfelde
lang in welke schaal hij zijn zwaard zou leggen, toen Da wa tsi, hem
ernstig om zijne hulp verzoekend, slechts op gelijken voet met den
monarch van het hemelsche Rijk onderhandelen wilde. Deze eisch
wekte den trots van Kien long op; lioe durfde een ellendeling het wagen
zieh met den heer der aarde gelijk te stellen, of regten te doen gelden,
die hij slechts als een trouweloos verrader kon uitspreken! Hij besloot
dus hem terstond vijandelijk aan te tasten, en zonder zieh verder over
deze dingen te bekümmeren, vaardigde hij een manifest uit, waarin
hij Da wa tsi een barbaar noemde, die nog niet bekend was met de
eerste wetten des hemels, welke in de menschelijke borst geplant zijn.
Ik ben de zoon des hemels, en vermits deze stammen mij om redding
uit de handen van den dwingeland verzocht hebben, kan ik hun deze
niet langer weigeren. De oude ministers, die thans lang in rust en vrede
geleefd hadden, en van dezen oorlog groote moeijelijkheden ver-
wachtten, verzetten zieh wel äanvankelijk daartegen; maar Kien long
bestrafte hunne kleintnoedigheid en sprak op gebiedenden toon de
volgende woordeu: «onze magazijnen zijn opgestapeld, onze schat-
kamers vloeijen over van zilver; waarom zouden wij dan niet iets
ondernemen, om onzen geest vrije lucht te geven en onze magt in de
verwijderdste streken der aarde te tooneu?» Toen de censors nog allijd
met ijver de gronden tegen den oorlog verdedigden, maakte de monarch
de opmerking, dal hij de openbare geldmiddelen niet voor zich-
zelven gebruiken maar voor het welzijn van den Staat besteden wilde,
en dat niemand hem deswege rekenschap had af te vorderen. Daarenboven
maakte de overvloed in de schatkist een’ vrijen omloop van geld
wensebelijk ten beste van het volk. Hiermede was thans ieder tot
zwijgen gebragl; maar lang te voren voegde zieh een aanzienlijk leger
bij de horden van A mur sa n a , en werd deze gelast in alle dingen
den Chineschen generaal te gehoorzamen.
Nu werd de veldtogt begonnen; een talrijk leger begaf zieh naar
den vreemden bodem. Men onlmoette de Kalmukken in de nabijheid
van de rivier I li en wilde hen aantasten om hun slag te leveren;
maar zij verstrooiden zieh op de wijze der nomaden, en lieten zelfs
hunnen aanvoerder, Da wa ts i, in den steek. Men verwachlte natuurlijk,
dat een vorst, die de majesteit van het Rijk had gehoond, in stukken
zou gesneden worden. Kien long ontving hem inlegendeel vriendelijk,
benoemde hem tot koning van den eersten rang, en schonk hem zelfs
een’ hofstoet. Kien long wenschte dezen mededinger aan zieh te verbinden
en in zijne magt te houden, om eenmaal gebruik van hem te
kunnen maken en A mur sa na te beteugelen. De laatste, die
stellig gemeend had dat de beleedigde keizer zijn vijand in stukken
zou hakken, was dus zeer gebelgd toen hij van de groote eerbewijzen
hoorde, die hem ten deel waren gevallen, en wantrouwde zijn be-
schermheer. De Tartaarsche troepen hadden inmiddels zijn land in
bezit genomen, en gedroegen zieh niet als vrienden, maar als ver-
overaars. Toen had A mur sa na berouw dat hij het verbond gesloten
h a d ; hij maakte eene zamenzwering met de hoofden der overige
Kalmuksche stammen, en overviel de keizerlijken als een sluipmoor-
denaar. Het plan was zoo wel berekend, dat de niets kwaads ver-
moedende Man tschuren bijkans te gelijkerlijd neergesabeld werden, en
een belangrijk leger, dat in kleine afdeelingen de bezetting der ver-
overde steden uitmaakte, zeer spoedig vermeid. Deze verschnkkehjke
tijding werd Kien long met stellige zekerheid gebragt. Eene groote
woestijn hield den vijand van weslelijk China gescheiden, en er werden