
gaf, een der grootste Chinesche veldheeren , die de familie der Han
van den troon stiet. Li tse isching werd daarover zeer afgunstig en liet
hem in zijn uitgestrekt kamp door sluipmoordenaars ombrengen.
Ten einde schrik voor zieh uit te jagen en de inwoners toi on-
derwerping te brengen, liet Li tse tsching alle inwoners der steden,
die hem hunne sleutels niet overleverden, neersabelen. Ook verdronk
hij de arme menschen, die zijne woesle kameraden niet aanstonds van
levensmiddelen en alle behoeften voorzagen , in den Jang ts e ; zoo
kwam hij eindelijk als de veel geduchte voor de hoofdstad van de
provincie Sehen si. Si gan was eene belangrijke plaats en had eene
Sterke bezetting. Li tse tsching beloofde den burgers genade en goede
behandeling, als zij zieh oogenblikkelijk wilden overgeven; daarom
bewilligden zij dan ook terstond; toen de mandarijnen zieh verzelten,
werden zij weldra overweldigd en vreesselijke wraak aan hen, om
hunne trouw, geoefend. Si gan werd drie dagen geplunderd, maar
den inwoners geen leed gedaan; want dit was op doodstraf verboden.
De schalkist der regering, die men daar vond, werd onder de re-
bellen verdeeld. De meesle steden in deze omstreek volgden zeer spoedig
liet voorbeeld van Si gan; maar twee verdedigden zieh hardnekkig.
Toen zond de dwingeland zijne trawanten met geld naar de mandarijnen
; maar dezen wezen het honend van de hand, en verdubbelden
slechts hunne toebereidselen tot krachldadigen tegenstand. Meer dan
10,000 oproerlingen sneuvelden voor de muren; eindelijk weken de
getrouwen voor de gedurige aanvallen en betaalden hunne verknochtlieid
aan den keizer met den dood.
Na dezen günstigen keer van den oorlog hield Li tse tsching een
krijgsraad met zijne ofiicieren. «Ziet,» zeide hij, «ik bezit reeds een
derde des Rijks, en mijn minister berigt dal mijne infanterie 400,000
en mijne kavalerie 600,000 man sterk is.» Toen stemden allen over-
e en , dat zulk een magtig generaal naar Pe king moest oprukken, en
na den tilel van keizer te hebben aangenomen , ook diens waardigheid
in de hoogberoemde hoofdstad moest behouden. «Naar Pe king!» klonk
dus de eenparige kreet; «laat ons de dappersten onzer makkers tot
dezen togt uitkiezen, en ons terstond op reis begeven!»
Ten hove regeerden toenmaals de kamerlingen, die zieh de schatten
der kroon toeeigenden, den jongen monarch geen invloed in rege-
ringszaken lieten, en daarenboven met de grootste willekeur handelden.
Tsong tsching wist zelf niets van het dreigende gevaar, maar zijn
minister Li kien tai was van alles onderrigt. Spoedig gelastte hij de
beroemdste ofiicieren zieh rondom hem te verzamelen en de uitmun-
tendste regimenten aan zieh te trekken. Een talentvolle Duitsche Jezui'et,
Schall, van Keulen, bevond zieh juist te Pe king. Hij had zieh door
het gieten van kanonnen een grooten naam verworven, en zijne
diensten werden thans gevorderd. — Zoo rukte dan de onkrijgskun-
dige minister met dit uitgelezen leger voorwaarts, om zijn vader-
land Sehen si te beschermen. Maar zijne krijgslieden ontvingen
geen soldij; ook was Li hem reeds voorgekomen, had het grootste
gedeelte des lands veroverd en de goederen van den rijken stadhouder
verbeurd verklaard . Deze zag zieh daardoor in de grootste verlegen-
heid gebragt, want hij hoopte de uitgaven des oorlogs met zijne eigene
, goederen te bestrijden , daar de keizerlijke kassen door de verkwisting
der kamerlingen geheel uitgeput waren en de Soldaten reeds sedert
lang geen geld ontvangen hadden.
Onverwacht werd de vijand opgehouden door het beleg van twee
vestingen. De eerste moest hij stormenderhand innemen ; de Chinezen
vochten met zulk eene woede, dat de loopgraven gevuld werden met
de lijken der bestormers, en zij eerst over de Stapels lijken van de
hunnen de wallen beklimmen konden. Zoodra zij waren binnenge-
drongen snelden dood en verderf hen vooruit; de geheele bezetting
werd neörgesabeld, en de stad stond eensklaps in vlam. Eindelijk
betraden zij het gebied der provincie, waar de keizer zijn hof pleegt
te houden. De eerste stad, die aan een’ kamerling was toeverlrouwd,
ging spoedig over, en andere plaatsen waren op het punt om dit
voorbeeld na te volgen. Nu eerst riep de zwakke Tsong tsching zijnen
raad bijeen, om te onderzoeken hoe men onder zulke hagebelijke
omstandigheden den vijand kon afslaan. De wijsten in deze vergadering
gaven ten raad, dat de keizer zijn’ zoon als regent moest achterlaten
cn inlusschen met het geheele hof naar Nan king terugtrekken, tot-
dat de storm voorbij was. .Daarentegen beweerden anderen , dat
deze lafhartigheid den val des lands zou na zieh slepen, en dat het
veel beter was met goed en bloed het rijk te verdedigen. De leger-
hoofden stemden met dit gevoelen in , en er werd besloten, om de
armee, die men tegen de Man tschuren had gezonden en die onder
bevel van den beroemden Wu san kuei stond, terug te roepen ter
verdediging van de hoofdstad. Intusschen werden de poorten aan de
waakzaamheid der kamerlingen toevertrouwd — eene bijzonderheid ,