
mögt, het bleef zonder eenig gevolg; de Japannezen wilden volslrekt
niets te doen hebben met Roomsch-Katholieken en Portugezen. Reeds
in 1596, toen het groote galjoen der Spanjaarden van Acapulco in
Mexico naar Manilla terugkeerde, werd het in eene Japansche haven
gelokt. Toen men dit vaartuig niet weder wilde laten vertrekken,
nam een Spanjaard, om hun schrik aan te jagen, eene' landkaart
en toonde den verbaasden Japannezen de groote landen die zijn
koning bezat. «Hoe verkreeg hij deze bezitting?» vroegen de Aziaten;
het anlwoord van den Europeaan was eene onwaarheid; hij zeide
«wij zenden eerst priesters, die het volk voor ons winnen, en nader- ,
hand onze troepen , die de inlandsche Christenen tot zieh trekken,
zoodat de overwinning zeker is.» — Hoe valscli het gesprokene ook
was, werd het toch aan Tai ko sa ma verklapt, die, toen hij van de
priesters hoorde, welke zieh daar in het schip bevonden, aanstonds met
eenen vreesselijken eed zwoer, dat niemand hunner levend ontkomen
zou. Hij gaf oogenblikkelijk bevel om 25 Spanjaarden op Nangasaki te
kruisigen en een gelijk getal Kalholieke Japannezen denzelfden dood
te doen ondergaan. Dit vonhis werd dadelijk met de meeste gestreng-
lieid vollrokken, en tot op dezen dag ziet men eene afbeelding dezer
martelingen in de Franciscanen-kerk te Macao. Een gezant van Manilla
eischte de teruggave van het schip ; maar deze buit was te goed, dan
dat een avonturier als Tai ko sa ma dien ooit zou afslaan; daarom
zond hij den rekwestrant met bedreigingen weg.
Na den dood van dezen overweldiger braken F i gelukkiger dagen aan
voor de Christenen, en hoewel men beproefdede Portugezen teverdrijven,
die toenmaals jaarlijks van 2000 tot 3000 kisten zilver en verscheiden
honderden tonnen gouds van daar voerden, en naderhand de Engel-
schen en Holländers hunne plaats te doen vervangen, was dit echter
niet doenlijk. Ongelukkig sloegen de matrozen eener Japansche jonk
te Macao aan het muilen, en de gouverneur der Portugezen schoot
op deze oproerlingen, om hen te verwijderen, waardoor er verscheiden
sneuvelden. Bij de aankomsl der vloot in Japan werd de bevelhebber,
die last gegeven had om te schieten, terstond ter verantwoording
geroepen. De Japannezen beklommen het schip , en nadat de manschap
gedood was, werd het in de haven verbrand. Maar ook aan deze ver-
schrikkelijke vernedering onderwierpen zieh de kooplieden van Macao,
en hoezeer de vervolging thans zeer hevig tegen de Kalholieken woedde
en duizenden lmn leven verloren, terwijl de zendelingen en priesters
op de hoeken der slraten gekruisigd en in den kraler van eenen
vuurspuwenden berg geworpen werden, gingen de Portugesche sche-
pen toch naar Nangasaki; maar reeds was de winst zeer gedaald,
want de Holländers , hunne verklaarde vijanden, zöchten al het mo-
gelijke' in het werk te stellen , om hun krediet en invloed te verminderen.
De landing van priesters was streng verboden; er werd een
Japansche commissaris naar Macao gezonden, om alle inschepingen
gade te slaan. Ontbrak er een enkele van de opgegeven manschap,
dan eischte de Japansche wet, dat alle matrozen hiervoor met den
dood moesten boeten.
De Christenen hadden de zaak van den reglmatigen opperheer tegen
de aanmatigingen van Go ngin verdedigd , en toen deze de overinagt
verkreeg, zwoer hij den dood aan de aanhangers van den paus. Zijne
opyolgers, zoowel als hijzeif, hielden hun woord, en de heldeninoe-
dige standhaftigheid der vervolgden, zoowel als de onlzeltende slroo-
men Christenbloed die er geplengd werden , zijn zonder voorbeeld in
de geheele geschiedenis.
Dit was het eenig gevaar niet, dat deze kolonie bedreigde. De twisten
, die te Macao zelve onder de kolonisten plaats grepen, waren van
veel erger aard. De gouverneur , een onbuigzaam man, die den senaat
volslrekt niets wilde toegeven, en zieh groote inbreuken op de regten
der inwoners veroorloofde , werd in een oploop vermoord , waarvoor
de regering van Goa vreesselijke wraak nam, terwijl de mandarijnen
zieh nergens om bekommerden.
De Holländers vesligden begeerige blikken op China, en zonden
reeds in het jaar 1604 eenige schepen, om eenen geregelden handel
aan te knoopen. Maar het plan werd verijdeld en de onderneming bleel
steken tot het gouverneurscliap van Piet Koen. Deze, gelijk reeds
boven vermeld is, zond admiraal Keizerszoon met eene vloot naar
Macao; toen zijne landmagt daar lotaal geslagen was, spoedde hij naar
de Pescadores of Po nghu eilanden, die tusschen Formosa en het
vaste land van China gelegen zijn. De schepen , welke men den handel
verboden had, deden nu verschillende aanvallen op de kusten en plun-
derden de jonken, terwijl de Chinezen den Holländers op het nieuwe
établissement door branders zeer veel schade berokkenden. Zij hadden
besloten hen op zulle een gewigtig puni niet met rust te laten , en
toen de mandarijnen alle middelen uitgeput, den Holländers alle le-
vensmiddelen en gemeenschap geheel afgesneden en hen in den meest