
 
        
         
		lieh  ernstig  in de bres had gesteld,  dan  zouden omstreeks  honderd per-  
 sonen  van  hunnen aanhang  in hetzelfde lot gedeeld  hebben. 
 Toen  Schi min  tot  troonopvolger  verheven  was,  werden  hem  al de  
 gewigtigste  staatszaken  toevertrouwd,  want  hij  had  reeds  te voren de  
 stelligste  bewijzcn  zijner  groote  bekwaamheden  gegeven.  Hij  schonk  
 zijnen vijanden, die hij  thans  had kunnen  verpletteren,  grootmoedig ver-  
 giffenis,  en zijnen'vrienden was hij  hartelijk genegen. 
 Zijn  vader,  die  zulk  eene  roemvolle  Joopbaan  bewandeld  en  zieh  
 vooral  in  den  slrijd  tegen de Türken, onder de ongunstigste omslandig-  
 heden,  dapper gedragen  had, was de regering moede,  en noodzaakte zijn5  
 zoon,  zelfs nog bij zijn leven,  om den  troon te beklimmen.  Dit gebeurde  
 ten jare 626,  en  hij verkreeg den  titel  van  Tai tsong. 
 Omstreeks denzeifden tijd,  toen de Türken  het Westen overstroomden,  
 en  met  onweerstaanbare  woede  de naauwelijks  ontstane  sporen  der be-  
 schaving  in  Europa  weder  vernietigden,  grepen  andere  stammen het  
 Noorden  en Westen  van  China  met  groote  hardnekkigheid  aan.  Welk  
 eene nalie,  die op twee  zoo verwijderde punten  met dezelfde onstuimige  
 woede kon slrijden!  Zij  Waren  in vele  stammen  verdeeld,  die niet eens  
 kennis  droegen  van  elkanders  wederzijdsch  bestaan;  allen streefden zij  
 echter  naar hetzelfde doel:  oorlog, uitroeijing  der Volkeren,  en  de  woeste  
 blijdschap  om  den  voet  te zetten  op de  puinhoopen  hunner verwoestin-  
 gen, was hun het tiefste.  Reeds  dikwijls had  Tai tsong  zijn  zwaard  met  
 hun  bloed  geverfd;  doch  hij  kende  den  onoverwinnelijken  vijand  en  
 zond hem  dus, in  plaats van zieh in een  hardnekkigen  strijd met hem  in  
 te laten,  door list en geschenken naar het Westen terug.  Naauwelijks had  
 zijn vader  afsland  gedaan,  of  eene  nieuwe  schaar  verloonde  zieh,  met  
 schending van  het verdrag,  op  de grenzen.  De jonge  keizer ging hun  te  
 gemoet,  bood den  vijand  fler het hoofd,  en zonder zieh door het aantal te  
 laten  afschrikken,  sprak  hij  den Khan  moedig aan over zijn’  vermetelen  
 inval  en bestrafte  hem over  zij ne  trouweloosheid.  De barbaar,  getroffen  
 door  de majesleit van zijn geheele voorkomen, wierp zieh voor hem neder,  
 terwijl  de  keizer op  zijn  paard  bleef  zitten,  en  vernieuwde  plegtig het  
 verbond door een  schimmel  te offeren.  De nomaden roemden den  uitste-  
 kenden  keizer,  toen  zij  zijn  zwak  leger  voorbijmarcheerden,  en toen de  
 Khan  in  zijn  vaderland  teruggekeerd  was,  gaf  hij  hem  drieduizend  
 zijner beste paarden ten geschenke — eene gift,  die de monarch  tienvou-  
 dig  betaalde  met  de  rijkste  schatten;  want  zij  hadden  immers ook  de  
 gevangenen,  die  zij  gewoonlijk als siaven achterhielden,  uitgeleverd. 
 % 
 Tai tsong zocht  thans  in persoon het leger  in  orde te  brengen.  Daarloe  
 hield  hijzelf  wapenoefeningen  en  beloonde  de  beste schutters en  onder-  
 officieren eigenhändig.  Hij  onderhield zieh dikwijls met de gemeenen,  en  
 betoonde  zulk  eene  onverschilligheid  voor  alle  gevaren,  dat  hij  op de  
 aanmerking  eens  ministers,  om  zieh  niet zoo  zorgeloos aan den  aanval  
 zijner vijanden bloot te stellen,  ten  antwoord  gaf:  ik bevind  mij immers  
 als'een  vader onder mijne kinderen,  en waarom  zou  ik  dan moeten  vree-  
 zen. — Maar zijne voorkeur voor den krijgsmansstand was ondergeschikt  
 aan  zijne  groote  neiging  tot  de  geleerderi.  Hij  bouwde  eene prächtige  
 hoogeschool, schooner dan  de beroemde gebouwen van Jang ti, en  noodzaakte  
 de  dienaren van  den  Staat, om  hunne  zonen derwaarts  te zenden.  
 Hij  hield  zieh vlijtig bezig  met de klassieken;'aan  ketterijen  bekreunde  
 hij  zieh  niet,  over  godsdienstzaken  sprak  hij  uiterst  zeldzaam.  Hij was  
 een  der  werkzaamste  vorsten,  die  immer  in eenig land  het  bestuur in  
 handen  hadden.  Dikwijls  sprak  hij  met  zijne  ministers,  wederlegde  
 hunne uitspraken,  hoorde  met bedaardheid  hunne antwoorden aan,  en  
 prees de  regtschapen  dienaars,  die  het vleijen  niet verstonden.  Hij betoonde  
 zieh  volstrekt  piet  genegen  aan  de prinsen  van  den  bloede,  die  
 zeer  talrijk waren ;  maar  verdienstelijke officieren  en burgerlijke ambte-  
 naren  werden  overvloediglijk  beloond.  De  oude  Jao  en  Schun,  over  
 wier regering  hij  op nieuw  zeer veel  liet schrijven, waren hem  tot  voor-  
 beelden.  Hij  gevoelde  zieh  gelukkig,  niet  alleen  in  hen na  te volgen,  
 maar  hen  in  zijn  geheele  leven  zigtbaar  te  vertoonen.  Van  daar  zijne  
 veelvuldige gesprekken met de Grooten, die men zeer zorgvuldig opgetee-  
 kend  heeft,  zijne talrijke daden,  die onbeduidend zouden zijn, als zij  niet  
 aan deoudheid herinnerden. De muzijk, waarvan wij sedert zoo lang niets  
 gchoord  hebben,  werd tbans ook  weder  tot  meer volmaaktheid gebragt,  
 niet  zoozeer om  de ooren te streelen, dan wel om  de  gemoederen  te  ver-  
 eenigen,  en alle wanklanken  ter zijde te stellen. 
 Inlusschen  waren  de  Turkenstammen  weder  in  strijd  geraakt.  Daar  
 Tai  tsong  dit volstrekt niet onverschillig kon aanzien,  nam  hij  de beslis-  
 sendste maatregelen tot herstelling van  den  vrede.  Zijn aanzien, zijn  be-  
 langrijk leger, zijne voorzigtigheidin alle daden, noodzaakten de Khans om  
 zieh aan hetrijk te onderwerpen,  en  hij zond den  overstenals teekenzijner  
 achling eene  trom  en  een  vaandel, waaraan  een  koestaart was bevestigd.  
 Naderhand verscheen de magtigste der opperhoofden zelf in de residentie,  
 om voor het keizerlijk hof zijne plegtige hulde te bewijzen.  Toen weende  
 de  oude  Kao  tsu  schier  van  blijdschap,  omdat  zijn  waardige  zoon  het