
Men had toenmaals reeds wagens en ruilerij in het leger, en schaarde de
Soldaten in slagorde. De keizerlijke Lroepen behaalden evenwel geenszius
terstond de overwinning, doch Ki rigtte uitvoerige aanspraken tot hen,
zoodat zij ten laatste bemoedigd werden en den vijand eene volslagene
nederlaag deden ondergaan. Dit was de eenige daad van Ki, waarvan .
gewag gemaakt wordl.
Wij komen thans tot vorsten, die gelijk alle stervelingen met ondeugden
en misdrijven bezoedeld zijn, van de meesten zijn weinige daden, der
vermelding waardig, geboekt. Tai kang was (2188) de opvolger van Ki, en
vermils hij geloofde, dat de roem zijner voorvaderen voldoende was om
hem de kroon le waarborgen, gaf hij zieh geheel aan het genoegen der
jagt over en kwam vaak gedurende geheele maanden niet te huis. Hiervan
trok de minister 1 partij, ennam hem gevangen, toen hij allerminst gereed
was om tegenstand te bieden. Nadat hij Tai hang gevangen gezet had,
verhief hij diens broeder Tschong kang (2159) lot keizer. Onder de rege-
ring van dezen vorst had het buitengewone voorval plaats, dat de sterre-
kundigen Ho en Hi verzuimden eene zonsverduistering aan te kondigen,
want zij hadden zieh aan wellust en dronkenschap overgegeven. Gedurende
den tijd van den grooten Ju had men den brandewijn uitgevonden.
Toen de oude vorst den voortreffelijken smaakdaarvan Yoemde, voorspelde
hij ook tevens, dat daardoor groot nadeel zou berokkend worden aan het
rijk, waarin hij zonder twijfel gelijk had. Maar hoewel deze geleerden
dronkaards waren, hadden zij niettemin een leger aan hunne zijde. Mis-
schien het eenige, dat ooit eenen sterrekundige te dienst stond. De keizer
moesl daarom na verschillende aanmaningen aan zijne Soldaten om dapper
te strijden en de oproerlingen terstond te verdelgen, met een leger legen
hen oprukken. Hi en Ho konden thans niet ontvlugten, werden geslagen
en nadcrhand onlhoofd.
Siang, de opvolger van Tschong kang (2146), schikte zieh geheel naar
den wensch van den minister I. Dit waseen man, die zeer groote deugden
bezat, maar tevens veel eerzucht. Onder de vorige regering zond men
eenen man rond, die een klokje luidde en de ambtenaren zoowel als
den geringen burger opriep om den keizer te berigten, wanneer iemand
iels legen het staalsbesluur had inlebrengen. Doch het gedrag van I was
zoo onberispelijk, dat de keizer hem het bevel over een leger loever-
trouwde, dat legen de oproerlingen aan de grenzen oprukte. Hij overwon
deze menschen niet alleen, maar bragt hen door wijze maalregelen
tot de overluiging, dat zij zieh door een goed gedrag waar'dig moesten
maken om onder de vanen van den keizer te dienen. Zij lieten zieh
overreden, en I, wiens roem thans het hoogste toppunt bereikt had,
maakte zieh geheel meester van het gezag. De keizer, vertoornd over
zulk eene aanmatiging, verwijderde zieh naar de afgelegene provincien,
waar zijne bloedverwanten woonden; hij werd evenwel door groote
beloften weder naar de hoofdstad gelokt, en moest eindelijk, toen hij te
laat inzag, dat hij alle aanzien verloren had, den roover zijner magl huldigen.
Deze had zieh met Han tsu, een der geslepenste, doortraptste in-
triguanten, verbonden. I was de beste schütter van zijn tijd, hij ging
met Han tsu op de jagt, en werd door sluipmoordenaars omgebragt. Nu
wist Han Isu-Fs zoon le overreden dat dit op aanstoken des keizers ge-
schied was. Beide bragten zij vervolgens een leger op de been, over-
wonnen de troepen van hunnen vorst, doodden den laalste benevens
zijn geheelen aanhang (2097), en Han tsu verklaarde zieh keizer. Het
regerende geslacht zou uitgeroeid geweest zijn, indien de keizerin, die
zwanger was, zieh niet ijlings op de vlugt begeven had naar een afgelegen
hoek van het rijk. Kommerlijk in het gebergte levende en vergeten door
het geheele volk bragt zij Schao kang, die later keizer werd, ter wereld.
Deze groeide op tot een fikschen lieflalligen knaap en verwierf zieh een
grooten roem onder de naburige herders. Doch een verrader ontdekte
het geheim zijner geboorte; hij moest vlugten om de moordzuchtige
plannen van Han tsu te ontwijken. Schao kang werd thans keukenjongen
in het paleis van een stadhouder, en daar verkreeg hij zulk een goeden
naam, dat zijn heer hem tot opziener van een klein distrikt benoemde
en hem naderhand twee zijner dochlers len huwelijk gaf. Zijn bestuur
was zoo uitmuntend, dat zelfs Han tsu die intusschen niets wist van zijne
afkomst, hem als een voorbeeld ter navolging aanprees. Toen men hem
zoo algemeen bewonderde, maakte hij zieh aan zijuen weldoener bekend.
Deze sloot een verdrag met den naburigen gouverneur, bragt een leger
op de been, waarover Schao kang het bevel voerde, en versioeg Han tsu
geheelenal. Nadat de oproerlingen het leven verloren hadden, regeerde
de wettige vorst nog een aantal jaren, maar verrigtte overigens niets
roemrijks. De offerhanden op de grafplaats van den grooten Ju werden
weder ingesteld, en Schao kang betoonde daardoor zijne kinderlijkeliefde.
Van de volgende vorsten Schu (2057—1837), wiens dapperheid men
roemt, Hoai, Mang, Sin, Pukiang, Kiong, Kin, Kong kia, Kao en Fa,
zijn ons slechts de namen, geen daden bekend. De natie was toenmaals
zeer versnipperd •, de grooten des rijks hadden zieh te veel magtaan