
 
        
         
		betwisten.  Slaven  zijn  bovendien  onverschillig  ten  aanzien  van  den  
 persoon,  die  de  ketenen  smeedt;  het  is  en  blijft  immers  altijd  sla-  
 vernij  ,  wie  ook  de  heer  is. 
 De  mandarijnen  te  Nan  king waren terstond,  nadat het  doodsberigt •  
 van  Tsong  tsching  tot  hen  gekomen was,  nog eer zij van  dat  voorval  
 tijding  hadden,  tot  de  keuze  van  een  nieuwpn  keizer  overgegaan,,  
 en  plaatsten  Schi  tsu  tschang,  een  prins  van  den  bloede,  op  den  
 troon  (1644),  die  aan  zijne  regering  den  naam  van  Hong  kuang  gaf. 
 Nu  waren  er  drie  keizers ,  en  volgens  den  regel  der  Chinezen  
 moest  er  slechts  een  zijn;  want  er  is  slechts  eene  zon  aan  den  
 Hemel.  Twee  hunner,  hoezeer  overweldigers  ,  handhaafden  hunne  
 aanspraken  met  het  zwaard,  en  dreigden  dood  en  verderf  aan  ieder  
 die  ze  hun  betwisten  wilde ,  lerwijl  de  regtmatige  vorst  langen  tijd  
 weigerachtig  bleef  om  die  eer  aan  te- nemen.  Met  de  gevaren  dier  
 hooge waardigheid wel  bekend ,  het wankelende van den  troon besehend  
 en  daarbij  zieh  zijner zwakheid  bewust,  was  het  niet te  verwonderen,  
 dat  de  schepter  niets  aantrekkelijks  voor  hem  bezat  en  hij  de  voor-  
 keur  gaf  aan  den  herdersstaf. 
 Intusschen had  Li tse tsching weder genoegzame krachten verzameld,  
 en  daar  Wu  san  kuei  zeer  bedroefd  was  over  het  verraad  der  Tar-  
 taren,  wilde  hij  zieh  als  een  opregt  vriend  des  vaderlands  met  hem  
 verbinden,  om  de  Tartaren  geheel  te  overwinnen.  De  vorst  was  een  
 tijdlang  nog  besluiteloos;  want  ofschoon  de  Man  tschuren  hem  den  
 koningstitel hadden  toegekend,  wilde  hij  zieh  toch  niet  van  barbaren,  
 die  zijne  landgenooten  met  het  zwaard  aan  hem  onderwierpen,  der-  
 wijze  laten  behandelen,  en  bescboüwde  den  eernaam  veeleer  als eene  
 schandvlek.  Maar  toen  herriep  hij  al  de  wreedheden  des  roovers  aan  
 zijn geheugen, hoe hij zijn vader onthoofd had en de oorzaak van den dood  
 zijner keizerlijke  bloedverwanten  geweest was,  en  de wraak  zegevierde  
 over den haat legen de Tartaren.  Reeds  had Li tse tsching zieh  voorgeno-  
 men,  om als bevrijder van zijn  vaderland  naar  Pe  king te marscheren,  
 om  den  grondslag  te  leggen  tot  een  duurzamen  roem  door  het  ver-  
 nietigen  van  de  magt  der  Tartaren,  maar  toen  hij  Wu  san  kuei  als  
 een  leeuw  uit  zijn  langen  slaap  zag  ontwaken,  en  den  vijand  weder  
 in  zijne  vreesselijke  wanhoop  aanschouwde,  begon  hij  spoedig  den  
 teruglogt  en  verzamelde  in  zijne  vaderstad  op  nieuw  een  leger,  dat  
 zijne  vorige  in  aanlal  ver  overtrof.  De  generaal  had  gemeend  ha  zoo  
 vele  overwinningen  den  roover  met  een  duchtigen  aanval  te  kunnen 
 verpletteren;  maar  hoe  verbaasd  was  h ij,  töen  hij  hem  slout zag aan-  
 komen ,  om  zieh  met  zijn  tot  dusver  gelukkigen  vijand  te  meten.  De  
 släg  was  bloedig  genoeg;  maar  de  tegenstand  niet  van  belang,  en  na  
 het  einde  van  het  gevecht  verstrooiden  zieh  de  bandieten,  om  den  
 dwingeland  noöit  weder  te  volgen;  want  in  plaats  van  buit zoo als tot  
 hiertoe,  vonden  zij  slechts  dood  en  eilende  in  zijne  dienst.  Nog  had  
 hij  het  geluk  dm  twee  steden  in  te  nemen;  maar  daar het getal zijner  
 volgelingen  dagelijks  afnam,  kon  hij  niet  langer  in  de  vlakten  stand  
 houden,  en  verborg  zieh  in  de  gebergten  van  Hu  kuang. Reeds waren  
 de  keizerlijken hem  op  den  voet  achterna  gesneld,  en toen  hij  uit  eene  
 bergkloof  te  voorschijn  kwam,  om  zijnen  troepen  levensmiddelen  te  
 verschaffen,  werd  hij  door  een  veldheer  totaal  geslagen.  Li  tse tschidg  
 zelf  bleef  ongedeerd,  toen  hij  verscheiden  dagen  honger  geleden  had,  
 kon  hij  zieh  onmogelijk  langer  staande houden. Hij overviel eenvolkrijk  
 dörp,  en  wilde  zijn  vorig  handwerk  weder  aanvangen,  toen  de inwo-  
 ners  hem  eensklaps  omsingeiden,'  het  overschot  der  roovers  keten-  
 den  en  den  schijnbaren  opperste  het  hoofd  afsloegen,  om  het  den  
 Chineschen generaal ten gefechenke  te brengen. Nog druppelde het bloed  
 van  het  hoofd,  toen  de  boeren  het  den  veldheer  bragten;  het was het  
 hoofd  van  den  dwingeland  Li  tse  tsching,  die  nu  eindelijk  zijn  loon  
 ontvangen  had  en  voor  den  regter  der  wereld  stond  om  zijn  oordeel  
 te  ontvangen.  Zijn  zoon  beproefde  wel  om  de  verstrooide  roovers  te  
 vereenigen, maar hun ijver was uitgebluscht,  en kleinmoedig verscholen  
 zij  zieh  in  rolsspleten,  om  het  zwaard  der  geregligheid  te  ontgaan. 
 De  keizer  te  Nan  king  bekommerde  zieh  zeer  weinig  om  deze  ge-  
 beurtenissen;  genoegen  was  de  dampkring ,  waarin  hij  wenschte  te  
 leven;  elke  inspanning  scheen  hem  noodeloos  to e ;  rüstig en vrolijk te  
 regeren  was  de grondslag zijner wijsbegeerte.  De eenige stoornis', waar-  
 over  deze, Sybariet  zieh  te  beklagen  had,  waren  de beste’ndige kabalen  
 aan  het  hof.  In  plaats  van aai\  de  verdediging  des  vaderlands  te  denken, 
   zöchten  de  mandarijnen  elkander  uit hunne posten  te verdrijven,  
 en  hunne  vijanden  hij  den keizer te belasteten;  zoo was er een gedurige  
 oorlog  in  het  paleis,  en  de  ongenade  of  de  gunsl  van  een  enkelen  
 kamerling  hield  de  geheele  hoofdstad  bezig. 
 De  hongerige  Tartaren  kwameu  nu bij  tienduizendtallen  uit de woes-  
 tijnen  om  den  buit  te  verdeelen,  en de legers leiden honderdduizenden  
 van strijderß. Wel had inen verwacht, dat deze barbaren hetland aanstonds  
 met hunne horden zouden overstroomen, maarhet tegendeelwashetgeVal,