
 
        
         
		beslissenden  slag  te  leveren.  In  ’t  laatst  van  het  jaar  1841  rukten  
 cindelijk  de  Engelschen  aan  op  Jü  jao,  eene  stad  bij  Tsao  gno,  en  
 verdreven  de  Chinesche  Soldaten  van  daar,  die een groot verlies Jeden. 
 Te  Pe  king  werd  het  hart  des  keizers  door  verdriet  en  twijfelzucht  
 verteerd.  Wei  had  Ji  schan  hem  in  het  begin  van  den  zomer  twee  
 ingezouten  hoofden overgezonden,  en  beweerd, dat ze aan de Engelsche  
 overslen,  Elliot  en  Bremer,  toebehoorden,  terwijl  men  intusschen  
 slechts  een’  ongelnkkigen  onderofficier en een’  zwarten jongen  onthoofd  
 had.  Met  deze  zegeteekenen  vergenoegde  de  keizer  zieh  een  lijd lang,  
 en maakte  ziclizelven diets,  dat  Ji  schan  iets  groots  had  verrigt.  Plot-  
 seling kwamen  de hedroevende tijdingen uit Tsche kiang en  de  monarch  
 beschuldigde  zijne officieren, dat zij  de onvergeeilijke nalaligheid begaan  
 hadden •,  om  de  barbaren  te  laten  vertrekken.  Maar  het onheil was nu  
 eens  geschied  en  dus  moest  hij  andere  maatregelen ter verdrijving van  
 den  vijänd  nemen.  Toen  de  lijding  van  Jü  kien’s  dood  bekend  werd,  
 verspreidde  zieh  de  diepst.e  droefenis  onder  al  de  hovelingen.  De  
 keizerin-moeder, wier geboorledag juist inviel,  en waarvoor z'eer groole  
 toebereidselen  gemaakt  waren,  verbood  alle  vreugdeblijken,  en  de  
 wijd  beroemde  gemalin  van  Tao  kuang  daalde  ten  grave. 
 In  Februarij  1842  waren  eindelijk  de  troepen  uit  de  verschilleude  
 provincies  aangekomen  en  het  leger  te  Tsao  gno,  versterkt  door  de  
 milicie,  nam  thans  eene  buitengewone  houding  aan.  Bij  Ji  king’s aan-  
 komst  beraadslaagden  de  Grooten,  of  het  niet  wensehelijk  was  de  
 Engelsche  gevangenen ,  die  door  rooverkapers  genomen waren,  levend  
 te offeren aan den Chineschen oorlogsgoden de vaandels; eene gewoonte,  
 die  nog  van  overoude  tijden  dagteekende.  Doch  de  meerderheid  was  
 tegen  dit  voorstel  en  de  krijgsraad  vergenoegde  zieh  dus  met  slechts  
 een’  ongelukkigen  soldaat  het  hoofd  af  te  slaan  en  het  lijk  de  rivier  
 te  laten  afdrijven,  om  den  vijand  sehrik  aan  te  jagen. 
 Te  dezer  tijd  sloeg  de  beroemde generaal Hu  tschao den keizer voor,  
 eene  groole  sloomboot  te  bouwen  die  6000 man  voeren  kon,  te weten  
 2000  kanonniers  en  4000  duikers,  benevens  onlzaggelijke  kanonueu.  
 Met  deze  duikers  wilde  hij  naar  Tschu  san  gaan  en  zoodra  hij  nabij  
 de  oorlogschepen  kwam  het  sein  geven,  dat  de  duikers  in  het  water  
 sprongen  en aanslonds  gaten  in  het  hol  der  schepen maakten,  terwijl  
 de  kanonniers  ze  in  den  grond  boorden.  Dit  verheven  denkbeeld  zou  
 door een Portugees  len uitvoer gebragt worden. De keizer liet het  echter  
 bij  den  goeden wil  berusten  en  zoo  bleef ook deze onderneming  steken. 
 Ji  king  daarentegen maakte  zieh vol moed  gereed;  zijn  plan was, inet  
 zijne  legermagt  een’  cirkel  te  oeschrijven ,  omstreeks  40 Duitsche mijlen  
 in  omtrek,  de  Engelschen  le  gelijk  ter  zee  aan  le  vallen  en  aldus  
 hunne  vlugt  onmogelijk  te  maken.  Maar  nog  wilde  hij  hen  uit  loutere  
 menschelijkheid  tot  de- overgave  en  den  vrede  vermanen;  inet dit oog-  
 merk  werden  er  booten  afgezonden  en  tevens  een  schrijven  aan  den  
 Engelschen admiraal Gough gerigt —  dat  intusschen  nooit  overhandigd  
 is  —  waarin  hij  hem  verzocht,  zieh  terstond  als  gevangene  in  het  
 Chinesche  kamp  te  vervoegen,  om  zijn  leven  te  sparen  en  niet gelijk  
 de  overjgen  te  bezwijken  voor  den  dood.  Zoodra  hij  zijn  leger  had  
 overgegeven,  zou  men  zijne  Verdiensten  aan  den  keizer  voorstellen;  
 deze zou  hem  in,den adeistand verhelfen en zijne zonen naar de  nationale  
 universileit  zenden.  Dit  waren  de  begoochelingen,  waardoor  men  den  
 Engelschen  bevelhebber  zocht  om  le koopen.  Daarenboven werd er ook  
 eene  oproeping  aan  alle  vreemdelingen  gedaan,  die onder de Engelsche  
 vlag  dienden,  dat  zij  de  roovers  verlaten  en  naar  huis keeren zouden.  
 Een  maudarijn  slelde  een  gebed  op voor  de Engelsche Soldaten, waarin  
 hij hen dagelijks met ernst leerde smeeken om naar huis te kunnen gaan, en  
 hunne  oude  inoeders  te  bezoeken;  een  ander,  stuk  werd  bekend  gemaakt, 
   waarin  de  Engelschen  werden  opgeroepen  om  niet  langer  in  
 het  afgelegen  vreemde  iand  le  vertoeven. 
 Al  deze  kunstgrepen baatten niels; de onderhandelingen van korporaal  
 Weisz,  die  tot  dat  einde  naar  bei  Engelsche  leger  gezonden  werd,  
 bleven  insgelijks  zonder  het  minste  gevolg.  Yroeger  had  men  zelf  
 voorgesleld,  een  vreemdeling  tot Chineschen  gevolmagligde  te maken,  
 om  in  geval  van  tegenspoed  de  schuld  op  een  niet  verantwoordelijk  
 persoon  te  werpen.  Maar  op  dergelijke  voorstellen  gaf  de  keizer  ten  
 antwoord,  dat. alleen  het  zwaard  beslissen  moest. 
 De  d0(ie  Maart  werd  eindelijk  bepaald  als  dag  van  beslissing.  Te  
 middernacht vertoonden  zieh de brandende  vlotten in groot aantal op de  
 kanalen en rivieren om de Engelsche schepen levernielen,  en veelvuldige  
 uilbarslingen  en ontploffingen kondigden den dag der  verschrikking aan.  
 Het was een  stille,  schoone ,  hoewel donkere nacht,  toen men eensklaps  
 den  geheelen  dampkring  verlieht  zag door de branders en  vuurwerken.  
 Een groot aantal Chinesche  Soldaten  drong  de  zuideHjke  poort  binnen,  
 die men  niet  versperd  had;  de  Engelsche  wacht  trok  terug.  Spoedig  
 verspreidden  zieh  de  krijgslieden  en  beten  ontelbare  vuurpijlen  in  de  
 slraten  op.  Ofschoon  de  Engelsche  bevelhebber  alles  vooruit  wist,