
nadat hij aan de regering gekomen was, dat, als zijne onderdanen zieh
alleen van de jagt en het vleesch der dieren voedden, de levensbehoef-
ten zeer beperkt naoesten zijn; bovendien waren er reeds vele ziekten
uilgebroken. Om het eerste onheil tegen te gaan, voerde hij den land-
bouw in, waarom hij ook den naam van Schin nong (goddelijke
landbouwer) draagt. Om het laatste voor te komen, ging hij zeer
voorziglig te werk; hij proefde zelf eerst den smaak van alle kruiden,
en gaf vervolgens een boek over de geneesmiddelen uit., Dit is meer
dan ooit een schei- of kruidkundige gedaan heeft, en daarom Staat hij tot
op dezen dag aan het hoofd der Chinesche apolhekers. Hij gaf insgelijks
voorschriften van gebeden om regen van den hemel af te smeeken. Daar
hij na de verplaatsing zijner hoofdstad naar Schan tong den koophan-
del wenschle te bevorderen, stelde hij een jaarmarkt in , waarheen
de lieden hunne voortbrengselen zeer gaarne brägten. Aan hem worden
zekere raadgevingen toegeschreven, die niet voortreffelijker kon-
den zijn, wanneer zij van een lid der hedendaagsche genootschappen
van Iandbouw afkomstig waren. Niettegenstaande al deze uitmuntende
daden, kon hij zijn leven niet gerust eindigen. Hij werd door een
zijner oproerige vassalen in eenen veldslag overwonnen, en was zijne
redding slechls aan zijnen opvolger verschuldigd. Deze verzocht hem
nu de regering neder te leggen, en toen Schin nong daarin niet kon
bewilligen, werd hij nogmaals aangevallen, en geheelenal geslagen,
waarop hij levenszat van verdriet gestorven is. Zijn voorganger leefde
onder den invloed van de grondstof des houls; want iedere kejzer
kan een of ander grondbestanddeel als zijn eigen beschouwen; hij had
iels van het vuur en daarom wordt hij ook Jenli genoemd. Beide
werden vergood, en worden nog heden als goden vereerd.
De oorlog was nog niet geeindigd, toen Schin nong ten grave daalde.
Reeds vroeger had de troonopvolger Hoang ti een groot genoegen in
den oorlog gevonden en eene talrijke bende wapenbroeders verzameld.
Deze kwamen hem ook zeer goed tegen Tschi jeu te pas, want de muite-
ling had zijne Soldaten van koperen harnassen voorzien, en hij bezat
nog bovendien het vermögen om eenen nevel te laten opkomen, zoodra
hij het verlangde. Zoo kon de goede Hoang ti hem niet deren,
maar de nood maakte hem vindingrijk. Hij ontdekte den magneet-
naald, die hem den weg in den donker aanwees. Jammer dat de
Carlhagers of de Grieken daarvan geene kennis hadden; indien
dit het geval geweest wäre dan zou het Westen eene geheel andere
Bedaante verkregen hebben. Toen hij eens gebrek aan water had
K ro e f hij zeer diep in den grond, en ontdekte daar kopererts, waar
■ h ij zieh naderhand van bediende, niet alleen om zeer schoone vazen
U le yervaardigen maar ook om geld te maken. De wapenen had
K n e n ook tamelijk goed gesmeed, en opdat men zieh te zorgvuldiger
op de oorlogsoefeningen zou toeleggen, verordende Hoang ti dat wie
B d e schijf met zijne pijl meermalen trof oogenblikkelijk in den adelstand
■zou verheven worden. Het verwonderlijkste van deze zaak is, dat de
B?anen, bogen, spiesen en andere doodelijke wapenen die Hoang ti uit-
H v o n d , tot op dit oogenblik in gebruik gebleven zijn. Nadat hij eindelijk
over zijnen vijand Tschi jeu gezegepraald had, liet hij hem het hoofd
Bafhouwen. Toen er weder een opstand uitbrak, maakte Hoang ti alge-
Kneen bekend, dat wie zieh niet aan zijne bevelen onderwierp terstond
K e n , dood moest ondergaan, en liet de teregtstellingen onmiddellijk
K o lg en . Hij was thans geheel met zichzelven tevreden. Vreezende dat
■ d e nakomelingschap zeer veel aan zijn goed voorbeeld zou verliezen,
Ibenoemde hij twee geschiedschrijvers, die al zijne groote daden op-
H teekenen moesten. Eer dit nog gebeuren kon gaf hij aan Tsang kie
■ in last om de schrijfteekenen van Fo hi te verbeteren. Deze nam de
Bsp o ren der vogelpooten in het zand ten voorbeeld, beschouwde de lij-
I n e n op de schaal der schildpadden, en vervaardigde daarnaar zijne ka-
■ rakters die er wonderlijk genoeg uitzagen. Toen hij hier mede gereed
■ was en omslreeks 300 hieroglyphen verzameld had, regende het kroonen
I v a n den hemel, en de Demonen, die zieh over dezen arbeid ergerden,
Iweenden bitter. Maar Tsang kie sloorde zieh daar niet aan, en schreef als
le e rs te proef van zijn schrift, een werk over den pols, het onmisbare
Ihandboek van alle artsen. Daar thans het rijk een tamelijke rusl genoot
I (in het Zuiden strekte het zieh tot Jang tse uit, in het Noorden bevatte
I h e l Tschi li en in het Westen Sehen si) reisde Hoang ti overal rond, en
Imaakle in de gebergten met verscheidene barbaarsche volksstammen
Ikennis. Toen hij den grooten Oceaan bereikt had, ontdekte hij op een der f
leilanden de deur die naar het rijk der Demonen geleidde* en zou zieh
B la n g met deze wezens bezig gehouden hebben, indien hij slechts meer
■ ledigen tijd tot zijne beschikking had gehad. Omdat zijn volk nog geene
I vaste woonplaalsen bezat, maakte hij zelf tigchelsteenen om er goede
■ huizen van te bouwen, en kastrollen om iels smakelijks toe te bereiden.
■ Om een goed voorbeeld te geven bouwde hij een groot paleis waar hij
I aan God een offer bragt. De menschen leefden toen in sieden en in