
van zelfs de poorlen, zonder den vreesselijken aanval af te wachten.
Zoo kwamen deze horden ook voor de hoofdstad van die streek. Hier
voerde de beroemde stadhouder persoonlijk het bevel, en had alles
naar de beste plannen van de krijgskunst geregeld. Eensklaps verhie-
ven nu de Tartaren hunne stem , zonder acht te slaan op de wallen en
alle overige hindernissen, en wierpen den vijand met onweörstaanbaar
geweld onderst boven. Daar stond nu de geleerde gouverneur verlegen,
en wist niet werwaarls hij zieh keeren moest; en daar niemand meer
op zijne bevelen lette, sloeg hij de banden aan zichzelven. Verrukt
over dezen triomf, renden de Tartaren längs de straten, met tijger-
achtige woede de onschuldige inwoners vermoordende. De Chinesche
krijgslieden hadden echter tijd genoeg om te vlugten, en nu werden
de inwoners geheel aan de woestheid dezer barbaren overgelaten. Zij
stelden zieh weldra in het bezit van alle goederen, die zij magtig kon-
den worden. Vervolgens maakten zij aan de talrijke kooplieden be-
kend, dat zij alien op een zekeren dag naar hun vaderland konden
trekken. Dezen vergaderden dus buiten de stad, en wilden met have
en goed ijlings heengaan, toen de ruiterij der Man tschuren hen eensklaps
omsingelde, en het volk zonder barmhartigheid neersabelde. Yer-
volgens maakten zij zieh meester van al hunne koopwaren, en vierden
den onmenschelijken triomf met zwelgpartijen. De ärmste soldaat had
thans geld genoeg om eene deftige montering te koopen, en zoo werd
de met pelzen bedekte troep veranderd in zeer zwierige cavaliers,
die door een fraai gekozen muts, door het fatsoen hunner buizen,
en hunne geheele kleederdragt, de opmerkzaamheid der Chinezen uit-
lokten. Toen hun de voorslag gedaan werd, om zieh door het aan-
nemen der nieuwe kleederdragt bij de overwinnaars aan te sluiten,
lieten velen het hoofd scheren en droegen den Tartaarschen sta a rt,
waardoor zij zieh onderdanen der overwinnaars erkenden.
Na deze overwinningen dacht men niet verder aan China. Spoedig
verbreidde zieh de roem dezer daden; de stammen uit het binnenste
gedeelte, daarvan onderrigt, snelden met hunne scharen hunnen breeders
ter hulp. De nomaden leefden van het merg des lands en lieten
zieh de voortbrengselen dier streek zeer goed smaken. Maar te midden
van het geluk stierf hun keizer Tien ming (l()25), die in de Walhalla
den naam verkreeg van Tai tsu kao hoang ti.
Daar zijn geslacht zoo beroemd is geworden, moeten wij hier nog
iets vermelden. Men kan immers niet verwachten, dat een stamhuis
van keizers zonder iets wonderdadigs in het aanzijn wordt geroe-
pen , en daarom moelen wij eerst daarmede beginnen.
ln de lange bergketen, die zieh van de grenzen van Korea naar
Man tschurie uitstrekt, en den naam draagt van Tschang pe schan
(lange witte bergketen), woonden drie bekoorlijke meisjes. Deze baad-
den zieh eens in de naburige zee, en zie! er kwam onverwachts een
eksler en liet in den schoot der eene een vrucht vallen. Terstond
werd zij zwanger en bragt een zoon ter wereld, die van zijne geboorte
af kon spreken , en zieh reeds op het eerste gezigt als een buitenge-
woon kind vertoonde. De oudste zuster, die zeer blijde was met haar’
kleinen neef, zeide: «deze knaap is gezonden om onder onze stammen
vrede en eensgezindheid te herstellen, noem hem daarom Ai sian
Gio ro .» — De moeder volgde dezen raad ; zij voedde den kleine met
groote teederheid o p ; maar naauwelijks had hij den leeftijd van een
knaap bereikt , of zij stierf. Nu had de jongen niemand aan wien
hij zieh hechten k on; hij klom dus in eene boot en zakte een rivier
af. Daar werd hij door eenigen der strijdende opperhoofden onl-
dekt, die hem aanstonds voor een’ heilige verklaarden, gekomen
om een einde te maken aan hun onderlingen twist. Daar hij
zeer in aanzien was, hechtten de Tartaren zieh aan hem, en hij
werd binnen kort een magtig prins, en de grondvester eener dy-
nastie. —| Men kan zieh gemakkelijk een. denkbeeid vormen van de
Man tschuren diens tijds, als men de levenswijze gadeslaat van de
Solo en andere stammen, die nog tegenwoordig in die noordelijke
streben wonen. Dit zijn woeste jagers, die gedurende den zomer
längs de oevers van de rivier A mur rondzwerven en zieh ’s winters
naar het zuiden begeven. Dapperheid en geduld bij honger, koude
en bezwaren van allen aard zijn hunne kenmerkende trekken;
maar zij zijn woest en ruw, en weinig geschikt tot arbeid. Zij ver-
dragen liever de grootste eilende , dan dat zij bedaard het Jand be-
bouwen en in het zweet hunnes aangezigts hun brood eten. Zulke
barbaren zijn in Staat om groote veroveringen te maken, maar kunnen
niet bijdragen tot den bloei der door hen verwonnen landen.
De jongeling liet zijn land na aan zijn zoon , en zoo bleef de regering
in dit geslacht verscheidene eeuwen, totdat de vijanden van zijn
huis steeds talrijker werden en eindelijk besloten het uit te roeijen.
Zij volvoerden dit plan ook, en van al de broeders van het laatste
opperhoofd bleef slechts een enkele knaap in leven, en ook deze