
 
        
         
		een  officier  hem naderde en  doorstak.  De jonge  vorst,  die zieh van  zulk  
 een lästigen helper bevrijd  zag,  bestrafte de daad  niet. 
 Tsching gis had zieh  in  dien  tusschentijd naar Schan  long begeven,  en  
 daar  groote  verwoestingen aangerigt.  Maar ook hij,  die den oorlog  voor  
 zijn  genoegen  voerde,  werd  verzadigd  van  hetbloed;  de vlammen  der  
 brandende steden schenen hem niet meer een wierook,  dien zijne Soldaten  
 aan zijne grootheid offerden.  Hij  had daarenboven  een’ beroemden wijze  
 uit het gebergte laten ontbieden,  met wien  hij  gestadig sprak  over goede  
 regeringsvormen,  de  grondbeginselen  der  deugd  en  de  beste  levens-  
 regels.  Daardoor werd  het  woeste  gemoed  een  weinig meer beschaafd,  
 en de  vrede,  waarom men  van den  kant der Kin  zoo  lang gesmeekt had,*  
 kwam hem ook uoodzakelijk voor.  Behalvedat waren er veel zieken  in  zijn  
 leger,  en  men  zag ook  de met buit  beladen  krijgers naar rust verlangen.  
 Doch  even als in Hia,  wilde de overwinnaar niet naar de woestijn  terug-  
 keeren,  eer  hij  een  band  der  liefde  had  aangeknoopt.  Zoo ontving hij  
 dan op zijn aanzoek eene  prinses der  Kin  tot  vrouw en  daarenboven  500  
 knapen  en even zoo veel meisjes van de verblindendste schoonheid, mits-  
 gaders  3,000  paarden  ten  geschenke.  Nu  aanvaardde  hij zijn teruglogt  
 naar het vaderland met een ontelbaren stoet.  De Mongolen geleken  thans  
 niet  op  een  leger,  maar  op  een  groot  volk.  Zoodra  zij  op  het  punt  
 stonden om de woestijnen in te gaan,  riepen zij allé gevangenen bijeen,  en  
 slagtten hen nabij  den  grooten muur.  Tienduizend ongelukkige Chinezen  
 werden  op die wijze door deze schandelijke wreedaards vermoord. 
 Ondanks  hunnen  aftogt  rekende  U tu bu  zieh  nog niet  veilig in zijne  
 hoofdstad ;  hij  trok  derhalve,  tot  groote ontsteltenis van al zijne onder-  
 danen,  naar  Honan,  om  zijne  residentie,  geiijk  de  vroegere  Chinesche  
 keizers,  te Kai fung  te vestigen.  Toen de onrustige Tsching gis  khan  dit  
 hoorde,  verklaarde hij  het  voor  een  misdaad en betuigde  dat men  zulk  
 een lafaard  den oorlog  moest aandoen.  Voor  dat  U  tu  bu  het  dus  ver-  
 wachtte,  waren de noordsche benden weder  in  het  land  en  verbrandden  
 al  wat  zij  vonden.  Hunne  wapenen  bestünden  echter  niet  altijd  in  het  
 zwaard,  maar  dikwerf  in  groote  list  en  omkoopingen.  Voor  de  stad  
 Jen king (Pe king),  die  de Kin weder in  hunne magt hadden,  wilde men  
 beide bezigen.  Maar  de  bevelhebber  was  een  man  van  eer,  en  deed  al  
 wat  irfogelijk  was  om  de  vesling  te  verdedigen.  Dit  heldhaftig  gedrag  
 perste  zijn  dralenden  heer  groote bewondering af,  en  hij deed  zijn  best  
 om  den  zwaar  beproefden  een  duchtig  leger  ter  hulp  te  zenden.  Maar  
 de  aanvoerder  was  een  dronkaard;  in  plaats  van  zijne  troepen  bijeen  le 
 houden, marscheerde hij  langzaam voorwaarts,  liet de lev'ensmiddelen op  
 grooten afstand bij  de achterhoede,  en toen hij  eensklaps aangetast werd,  
 liepen  al  zijne  Soldaten  weg.  Dit  was  de eersle en laatste onderneming  
 tot  ontzet  van  de  stad.  Maar  nog brandde  het  hart des heldenmoedigen  
 bevelhebbers  van  verlangen  om  zieh  te  onderscheiden,  daarom  wees  
 hij  alle  aanbiedingen  der  Mongolen  lot  de  overgave  fier  van  de  hand,  
 en  besloot  zieh  tot  het laatste oogenblik te  verdedigen.  Maar de onver-  
 schilligheid  van het hof ontmoedigde den in ’t naauw gebragten aanvoerder  
 veel meer  dan  de  hevige  aanvallen  der vijanden.  Toen  hij  zieh  dus  in  
 den  meest  hopeloozen  toestand  bevond,  ging hij  naar de gewijde plaats  
 zijner  voorvaderen.  Daar  offerde  hij  welgemoed,  en  sprak  openhartig  
 over  verschillende  onderwerpen.  Nadat  zijn  geleider hem  verlaten  bad,  
 nam  hij  vergift  in,  dat  oogenblikkelijk  den dood ten  gevolge had.  Zijn  
 dood was de leus tot de overgave  der stad,  die op deschrikkelijkste wijze  
 geplunderd werd  door de Mongolen.  Vermits de Tartaren van godsdienst,  
 van vreeze Gods, ja  van de flaauwste hoop  op een volgend leven verstoken  
 waren,  pleegden  zij  zeer dikwijls  zelfmoord.  Toen eens  eene vesting op  
 een  berg  belegerd  werd,  wierpen  zij  vrouwen  en  kinderen van  de rols  
 naar beneden,  om  hen  niet in ’s vijands handen  te zien vallen.  Maar niet  
 alle officieren gedroegen zieh zoo dappef;  een b. v.,  aan wien de prinses  
 zieh  vertrouwde  en  die  beloofde  haar ridderlijk te verdedigen,  liet haar  
 in  den  steek.  Na  de  schoonste  vrouwen,  die  hij  persoonlijk  lief  had,  
 uitgekozen  te  hebben,  nam  hij  ijlings  met  alle  schatten  de  vlugt naar  
 Kai fong.  Daar  wachlte  een  vertoornde prins hem op,  die aanstonds het  
 doodvonnis over den lafhartigen verrader uitsprak. 
 Tsching gis khan,  die te gelijkertijd de uitgestrektste oorlogen voerde,  
 nam  vele  steden  van  het  hertogdom  der  Hia  in;  nadat hij  den buit van  
 Pe king  naar  zijne woestijnen  in  bewäring  gebragt  had,  veroverde  hij  
 ook,  enkel  voor  zijn  genoegen,  een groot gedeelte van  Korea.  Nu wilde  
 hij  weder  vrede  maken  met  de  Kin,  maar  verbrak  zijne  belofte.  Daar  
 intusschen  het  veroveren  der hoofdstad met  onuitsprekelijke moeite  ver-  
 bonden  was,  liet  hij  het  voorloopig  daarbij  berusten.  De  onderdanen  
 der  Kin,  wien  men  verzekerde  dat  zij  verSchoond  zouden worden,  als  
 zij zieh-vrij willig aan den onwederstaanbaren overwinnaar onderwierpen,  
 bragten  hunne hulde aan  de barbaren,  en dewijl men zijn woord gestand  
 deed,  vielen  groote  streken  van  zelve  af.  In  dit  beslissend  oogenblik  
 vertoonde  zieh  eene groote komeet,  die het volk aanstonds als voorbode  
 van  de  alleenheerschappij  der  Mongolen  beschouwde.  Nu  verloren  de