
 
        
         
		van  stil  te  zwijgen,  bleven  zij  geknield  en  weenend  voor de poort van  
 des  keizers  paleis  liggen,  hunnen beschermer met tränen overslelpend.  
 Wat  kon  Kang  hi  in  zulke  omstandigheden  doen?  hij  was  zelf  getroffen, 
   dacht  dat  zij  liet  ernslig  met  de  godsdienst  meenden,  en  be-  
 Joofde  in  persoon  aan  den  gouverneur  te  zullen  schrijven.  Voorts  
 gelastte  hij  hen  een  smeekschrift  aan  het geregtshof voor de gebruiken  
 en  plegtigheden  te  schrijven,  verbeterde  het  rekwest  zelf,  maar  zag  
 later  met  groot  misnoegen  dat  het  verzoek  door  de  geregtshoven ver-  
 worpen  was.  Eindelijk  won  men  eenige  leden, misschien door omkoo-  
 ping,  en  nu  viel  de  uitspraak  günstig  uit.  Wel  werd  het  opbouwen  
 van  nieuwe  kerken  verboden  en  verschillende  andere  beperkingen  
 gemaakt,  maar  de  zendelingen  konden  weder  ongehinderd  hun  werk  
 verrigten.  Kang  hi  voegde  er  evenwel  nog bij,  dat zij zieh zöö moesten  
 gedragen,  dat  zij  den  mandarijnen  geen  aanstoot  gaven;  kwam  hem  
 weder  zoo  iets  ter  ooren,  dan  zou  hijzelf  hun  de  verleende  vrijheid  
 moeten  onlnemen.  Over  het  geheel  schijnt  het  dat de keizer met angst  
 de  groote  magt  der  vreemde  leeraren  zag,  en blijde was eene gelegen-  
 lieid  te  hebben,  om  hun  te  toonen  hoe afhankeiijk  zij van hem waren.  
 Er  is  geen  land,  werwaarts  de  Jezui'eten  zieh  begaven,  waar  de  ge-  
 volgen  niet  gelijksoorlig  waren.  Overal  gaven  zij  aanstoot  door  hunne  
 heerschzucht,  overal  joegen  zij  de  overheid  tegen  zieh  in hetharnas,  
 en  zelfs  de  bijgeloovige  Spanjaarden  en  Portugezen  moesten  hunne  
 onverzadelijke  eigenbaat met  geweld  stuiten.  —  Welke  gevolgen  had  
 men  kunnen  verwachten,  wanneer  zij  het  zuivere  Evangelie  in  een-  
 voudigheid  verkondigd,  en  van  de  liefde  des  Heilands  doordrongen,  
 Hem  alleen  ter  eere  geleefd  hadden. 
 In hetbegin zijner regering had Kang hi zieh zeer verheven denkbeeiden  
 van  de  vreemdelingen  uit  het  westen  gevormd.  Hij  gaf  dus  verlof  om  
 op  alle  havens  handel  te  drijven,  ten  einde  daardoor  zijn  uilgestrekt  
 gebied  te  verrijken.  Zijne  nadere  kennismaking  met  de  Jezui'eten boe-  
 zemde *  hem  later  vrees  en  aehterdocht  i n ,  en  hij  verklaarde  
 openlijk  dat  eene  vijandelijke  botsing  tusschen  zijn  land en de koning-  
 rijken  van  het  westen  onvermijdelijk  was.  Tao  kuang,  zijn  achter-  
 kleinzoon,  gedacht  aan  deze  voorspelling,  toen  het  Engelsch  eskader  
 zieh  in  de  Chinesche  zee  vertoonde,  en  merkte  op dat zijn overgroot-  
 vader  volmaakt  gelijk  gehad  had.  —  In  de  laatste  regeringsjären  van  
 den  monarch,  toen  hij  eetf  blik  wierp  op  zijne  vroegere  daden  en  
 hedrijven,  trad  er  een  Chinesche  ädmiraal  op,  om  den  keizer zooveel 
 mogelijk  schrik  en  .angst  voor  de  Europeanen  in  te  boezemen.  De  
 tegenwoordigheid  van  negen  schepen  in  de  wateren  van  Canton  gaf  
 hiertoe  aanleiding;  toen  hij  deze  zag,  rekende  hij  zijn vaderland verloren. 
  Hij stelde daarom  eene beschrijving op van zijne vroegere reizen,  
 hoe  hij  de  meeste  landen  van  Iudie  bezocht  en  daar  de  heerschzucht  
 der  Europeanen  en  hun  bezit' nemen van groote streken lands duidelijk  
 gezien  had.  —  Daar  zij  nu  overal als lijgers en wolven handeldeu, was  
 het  te  vreezen  dat  hunne  kooplieden  in  China  spoedig  in magtige vor-  
 sten  zouden  veränderen.  Om  dit  kwaad  te  stuiten,  zou  het  nuttig  zijn  
 eerst  de  schepen  te  ontwapenen,  het  eene  na  het  andere in de haven  
 te  laten  komen,  en  nooit  alle  te  gelijk,  en  de  malrozen  gedurende  
 hun  verblijf gestreng te bewaken.  Zooais de Europeanen eertijds Manilla  
 namen,  wilden  zij  zieh  ook  meester  maken  van  Japan.  Thans  door-  
 kruisen  zij  ons  land,  bouwen  kerken,  verzamelen  het  volk,  maken  
 kaarten  en  schijnen  maalregelen  te  nemen,  om  zieh  hier  voor  allijd  
 te  vestigen.  Dit  stuk  werd  aan  de  geregtshoven  tot onderzoek gegeven  
 (1717).  De  vijandschap  was  toenmaals  reeds  zoo groot,  dat men grelig  
 deze  gelegenheid  aangreep,  om  de  vroegere  bevelschriften  legen  de  
 Kalholieken  te  hernieuwen.  Alle  verzoekschriften  en  ernslige  voorsla-  
 gea,  aan  Kang  hi  gerigt,  bleven  zonder  gevolg;  hij  verontschuldigde  
 zieh,  dat  dit  verbod  slechts  de  Europeanen  betrof,  die  nooit vergun-  
 ning  ontvangen-  hadden  om  in  het  land  te  blijven  ;  zij  hadden  
 daarentegen  een  eed  afgelegd  om  nooit  naar  hun  vaderland  weder  te  
 keeren, daarom moesten zij  zieh niet  verder  over  deze  dingen  bekümmeren. 
   Zoo  vele  diensten,  de  arbeid  eener  lange  reeks  van  jaren ,  
 zulke  groote  inspanningen  waren  dus  zonder  gevolg,  en  de  zaken  
 waren  bij  den  dood  van  den  monarch  juist  in  denzelfden  toestand als  
 bij  den  aanvang  zijner  regering.  De  zendelingen  leerden  alzoo,  dal  
 men  zijn  vertrouwen  niet  moet  vestigen  op  vorsten,  maar  alleen  aan  
 den  levenden  God  alles  overlaten.  In  hunnen  hoogsten  nood  namen  
 zij hunne toevlugt tot  de  mis,  en  beproefden  thans  de  voorbidding  der  
 Heilige Maagd. 
 Deze  slag ,  die  hen  trof,  was  intusschen  niet  zoo  gevoelig,  als  de  
 vervolging, die  zij elkander  onderling  bereidden. De eersle zwarigheden  
 begonnen  met  de  Portugesche  regering.  De  koning  van  dat  land  be-  
 weerde,  dat  zonder  zijn  verlof  geen  zendeling  naar  China mögt gaan,  
 en  dat  zijne  eigene  bisschoppen  het  opzigt  over  hen  allen  behouden  
 moesten.  Dit  was  voorzeker  eene  zeer  dwaze  aanmaliging,  die  echter