
 
        
         
		IM] 
 ¡ i l l 
 I B 
 weinig  daaraanhij ontwaakte zelfs niel uit  zijne sluimering, toen verschei-  
 dene  prov.nc.en  zieh  zonder  slag  of stoot onderwierpen.  Het omhelzen  
 zijner schoone vrouwen, de voortdurendebeneveling der dronkenschap, d*  
 dagelijksche  zingenoegens  zonder eenige zorg en moeite, waren  hem  veel  
 aangenamer dan  de inspanningen, om  zieh in  het bezit  des Rijks te hand-  
 aven.  eer gemakkelijk bereikte daarom  het leger van Sui de  hoofdstad.  
 oen de keizer hoorde  da^svijands Soldaten  reedsvoorde poorten waren  
 beraadslaagde hij, watthans te doen  was  en wilde zieh ijlings op de vlugl  
 begeven; maarwaar kon  hij  heen?Zijn getrouwe minister ried hem, om  
 in  prächtig  gewaad,  met al  de waardigheid van  den  grootsten vorst, den  
 vijand  in  zijn  pale.s af  te wachten.  Hierloe  was  hij  echter te bevreesd.  
 Met  zes  zijner  vronwen  en  den kroonprins snelde hij  alzoo naar  het hof  
 en  het  zieh  nevens  hen  in  eenen droogen put zakken.  De vreemde Soldaten  
 drongen b.nnen en wierpen alleen  tot genoegen  steenen in den put. 
 oen  zij  een  geschreeuw  van  onderen  hoorden,  lieten  zij  terslond een  
 touw  neder  en  haalden  twee  prinsessen  naar boven,  die ook  terstond de  
 schuilplaats van Heu tschu  verrieden.  Toen  hij  voor  den  veroveraar  der  
 ho slad verscheen, behandelde deze  hem met eerbied en zond hetgeheele  
 hof  naar de vorige noordelijke hoofdstad  des  Rijks.  Bus  eindigde ook de  
 ynastie van Tschin; want de weinige generaals, die nog voor hunnen  vorst  
 Streden,  wilden  met langer  voor  een  lafaard  hun  bloed  vergieten.  De  
 erlog van Sui, dien wij  in  het vervolg onder den  naam  van  Kaotsu  zullen  
 leeren  kennen,  was  thans  heer  van  geheel  het  rijk,  dat  gedurende  
 eeuwen  gedeeld was  geweest,  en  China  stond  daar  in  al zijne groot-  
 onder  een  moedigen  en  braven  keizer. 
 De  prinsen van  Tschin deden  niets  voor het volkzelve; maarde vorst  
 die er heerschte, veroorloofdeden onderdaan ongestoord zijn brood  te verdienen. 
   Wegens de  zoo menigvuldige omwentelingen  was  de  dienst der  
 burgerhjke ambtenaren zeer gestremd geworden, en in de meeste s.reken  
 had zieh  eene onafhankelijke erfelijke overheid  gevormd,  die ondanks de  
 schokken  het  land  slaande  hield.  Indien  de  geschiedschrijvers zieh de  
 moeite  getroost  hadden  om  meer  over de zeden,  de welvaart,  het leven  
 en  bedrijf  des  volks  op  te teekepen,  dan  zou men zieh  eene veel betere  
 voorslelling van die tijden kunnen vormen; maar de kuiperijen, de eilende  
 o  de weeldengheid  van een  hof geven volstrekt geen juist denkbeeid  van  
 en  toestand der  natie in  het algemeen.  Doch  wij kunnen niet aanvullen 
 wat  zij  verzuimden,  daarom moeten  wij  ons met bovenstaande beschrij-  
 vmg vergenoegen. 
 In  Europa  was  gedurende  dit  tijdperk  de woede der  volksverhuizing  
 voorbijgegaan.  De  verschillende  stammen  vonden  het voordeeliger in de  
 nieuw verworven landen eenigzins orde en tucht in te voeren; de grondslag  
 tot  de  rijken  van onzen  tijd \yerd toen reeds gelegd.  Maar het goddelijk  
 licht, door het Christendom versproid, begon weder verduislerd te worden.  
 Bijgeloof, verketteringszucht enketterij,verwarring van den vorm met het  
 wezen, gelijk ook de  neiging tot afgoderij  berokkenden de kerk des Heeren  
 oneindig nadeel. 
 NEGENDE AFDEELING. 
 DE  DYN AS T I E   VAN  SEI . 
 (588—618  na  Christas.) 
 In  het  bezit  van  den  troon  werd  Jangkien  zeer  trotsch op zijne eer;  
 hoe  zeer  hij  zijnen  vroegeren  stand verachtte,  bewees  hij  daardoor,  dat  
 hij  van  zijne  gemalin,  die  eene  Turksche  prinses  was,  scheidde.  Deze  
 hoogmoedige  vrouw  was  geenszins  tevreden  met  die  vernedering;  zij  
 beklaagde zieh schriftelijk  over hären gemaal in de bitterste uitdrukkingen  
 en  wekte  daardoor  in  de  hoogste  mate  zijne  gramschap.  Toen  zij zieh  
 weder  naar  haar vaderland begeven had, vroeg  een  der hoofden  van  haar  
 volk  bij  den keizer eene prinses tot vrouw;  dit verzoek werd hem toege-  
 staan  onder voorwaarde,  dat hij de gescheidene keizerin  ter dood  bragt;  
 eene  belofte,  die  hij  terstond  vervulde,  en  waarvoor  hij  den  prijs,  de  
 Chinesche schoone, ontving. 
 Kao tsu wilde geheel in den Chineschen zin regeren; daarom offerde hij  
 op een bergaan het Opperwezen,  en verordende de prächtigste eeredienst  
 voor deleden der vorige dynastien in de daartoe bestemde gebouwen,  iets,  
 hetgeen  sedert  eenige  eeuwen  geheel verwaarloosd was.  Om regtvaardig  
 te  schijnen,  bestrafte  hij  de  mandarijnen,  die  bedrog gepleegd,  of zieh  
 aan  afpersingen  schuldig gemaakt hadden;  hij liet ze vaak in zijne tegen-  
 woordigheid  dood  ranseien.  Hij  bevorderde  de  beoefening  der  sterre-  
 kunde,  nam  bekwame  sterrekundigen  in zijne dienst, en verbeierde den  
 almanak.  Hij  gaf  ook  eene  andere  rigting  aan de wetten, maar toen  hij  
 zekere  regelen  wilde  invoeren  in  al  de woningen zijner onderdanen, die  
 volstrekt  niet  strookten  met  de  oude gebruiken,  onlstond er eene groote  
 tegenkanting,  die aan  duizenden het leven kostte. 
 Kao tsu  wilde  niet  toegeven  dat de koning van Korea  hem  het gebrui