
bragt weder een’ zeer belangrijken handel met Bucharije en Indie le
weeg; de Turkomannen werden koöplieden, bezochten andere landen,
erkenden den druk, waaronder zij zuchtten en zagen zieh door de
Chinesclie ambtenaren in hunne handelsbelangen benadeeld. Toen zij
zieh deswege beklaagden, gaf men hun ontwijkende antwoorden, en
liet geyolg daarvan was, dat zij zieh legen de aanmatigingen der over-
heden verzetlen. Aanstonds werd er krijgsdwang legen de vreedzame
burgers gebezigd, maar daardoor het nog smeulende vuur der vrijheid
aangeblazen. Te gelijk vertoonden zieh de nakomelingen hunner vroe-
gere vors,ten, en dezen vatlen de wapeneii op legen de gehate Man
tschu. Hun beroemdste aanvoerder was Dsche hang i r , wiens groole
daden zelfs door zijn’ bittersten vijand niet geloochend kunnen worden.
Hij kwam uit groot Bucharije en deed eene oproeping aan alle Moham-
medanen, om niet langer gehoorzaamheid te betoonen aan de heiden-
sche overheid, maar zieh dapper te verdedigen en geweld met geweld
te keeren. Toen kwamen in zeer körten tijd de geloovigen van de
aangrenzende landen, zoowel als van eigen grond en bodem, met allerlei
waperien, strijdende voor de halve maan. De Man tschu waren
daarop volstrekt niet voorbereid; na een zeer zwakken tegenstand
namen zij de vlugt, terwijl de Mohammedane.n wanhopig streden. De
Chinesche overheden betoonden zieh nog veel lafhärtiger, toen de ge-
bannen zonen van Han, die daar bij duizeuden 'in eilende leeiden,
zieh bij de vijanden aansloten. Met dezen "hoop zamengeloopen volk,
waagde de Turksche bevelhebber den Chinezen stoulmbedig het hoofd
tebieden, en had weldra vier steden in zijne magt, die vroeger onder
de regering zijner voorvaderen gestaan hadden.
Zoodanig was de Staat van zaken, toen het berigt daarvan ten hove
kwam. Tao kuang was daarop niet voorbereid. Hij leefde in de vaste
overtuiging, dat zijne regering zeer zackt'en weldadig voor het volk
geweest was , en daarom rekende hij een’ opstand voor onmogelijk.
Maar thans spraken de feiten,.§n vrees en schrik verbreidden zieh op
de westelijke grenzen, want men vreesde, dat, even als vroeger, de
vijanden tot Shen si voorwaarts rukken en alles verwöeslen zouden.
Deze verwachting zou ook zonder twijfel bevestigd zijn, indien de kei-
zer niet evenzoo bedadhtzaam als doeltreffend den dapperen Tschang
ling als bevelhebber derwaarts.gezonden had. Onder hem onderscheid-
den zieh de later in den oorlog met de Engelschen zoo beruchte gene-
raals Jang fang en Jü pu jun, die beide den lauwerkrans der groolste
helden verwierven. De ongelukkige overheden, die geen dam konden
opwerpen tegen den stroom, Werden aanstonds naar Pe king ontboden
en twee der voornaamslen ter dood veroordeeld. Een van hen behoorde
tot ’s keizers geslacht, en daar Tao kuang toch genade verkoos boven
regt, veroordeelde hij hem tot levenslange gevangenisstraf, .terwijl zijn
lotgenoot hetzelfde vonnis van bet Rijksgereglhof ontving. Deze han-
delingen hadden echter weinig invloed op den oorlog, die thans met
nieuwe woede uilberstte.
Tao kuang, die nog zeer jong was, vond groot genoegen in krijgs-
haftige oefeningen. Dikwijls bragt hij geheele dagen door met schielen
en rijden, en wanneer hij als overwinnaar naar huis keerde,hield
hij zieh voor den gelukkigsten sterveling die ooit op deze aarde leefde.
Daar hij zieh echter zeer zwak gevoelde en de ontzettende inspan-
ningen der spieren zijne gezondheid uitputten, was hij genoodzaakt
zijne toevlugt te nemen tot artsenijmiddelen, die intusschen hun doel
misten, en in plaats van hem te versterken, hem vroeg oud maakten
en bijna al zijne tanden deden verliezen. Nu meende het kabinet, dat
hij, oyereenkomstig zijne vroegere levendige geaardheid, zichzelven aan
het hoofd zijns legers zou plaatsen, en moedig de woestijn doortrekken,
om, even als zijn voorzaat Kang hi, door zijne persoonlijke tegen-
woordigheid een eind le tnaken aan den oorlog. Maar hoe verbaasd
was men, toen de krijgshaftigste kroonprins de minzaamste keizer
werd, en de man, die eertijds het kamp voor zijn paleis kield, zieh
vreedzaam op zijn buitenverblijf afzonderde, om van daar de bevelen
tot het voeren van den oorlog te geven.
Hoewel de aanvoerders kloekmoedig en vastberaden waren, en het
leger geenzius onlzenuwd, stuitte men nogtans op groote moeijelijk-
heden. De marsch leidde natuurlijk door de woestijn Gobi, en daar
leger en” paarden zeer talrijk waren, deed zieh weldra de dorst en
naderhand ook de honger gevoelen. In dit noodlollig oogenblik was
de bevelhebber van alle hulpmiddelen onlbloot, en daar hij in zijn
geheele leven altijd slechts den gewonen loop der dingen gezien had,
was hij geheelenal van zijn stuk. Zoo stierven dan menschen en
paarden in overgroote menigte en de togt ging slepend voort door
de met keisteenen als bezaaide woestijn. Indien de Türken hun
eigen voordeel begrepen hadden , dan zouden zij met een aauzienlijk leger
den vijand bij het uitkomen der woestijn Gobi bewaakt en op een voor-
deelig punt aangelast hebben; maar zoover waren zij nog niet in de