
 
        
         
		verdedigers.  Men deed  nu eene  ligting  van  al de jonge manschappen  en  
 behaalde  weder  eenige  voordeelen  op de vijanden.  Deze overwinningen  
 konden  echter  geenszins  opwegen  legen  den  overgang  van  een  officier  
 der Kin  tot de Mongolen. 
 Tot  dusver  had  men  den  oorlog  in  het westen  gevoerd.  De streken,  
 door  de  hoeven  van  de  paarden  der  Mongolen  betreden,  geleken  naar  
 eene  akelige  woeslijn;  daar waren  steden,  dorpen  noch  inwoners;  de  
 eersten werden  in  de  asch  gelegd  en  met den grond gelijk  gemaakt,  de  
 laatsten werden öf slaven der overwinnaars öf eene prooi van den honger-  
 döod.  Tschong hei  weende  over  de  onherstelbare verliezen die hij leed,  
 en  besloot  thans door den  nood gedrongen  zijne  residentie in  het oosten  
 aan  den  onverzadelijken  vijand  in  te  ruimen.  De  buit,  dien  de  overwinnaars  
 medenamen,  bestond  in  voortreffelijke  paarden  en  allerlei  
 kostbaarheden,  waarvan de  ruwe  krijgslieden  de  waarde  niet wisten  te  
 schatten. 
 De  Eitanen  hadden  zeer  lang  gezucht  onder  het  harde  juft  der Kin,  
 niettemin  trächtten  hunne  beheerschers  hen  bij  het uitbarsten van den  
 oorlog  in  de  rijen  van  hnn  leger  te  plaatsen,  om  hunne  ketenen  nog  
 vaster te smeden.  Maar vermits velen der edelsten  op hetslagveld bleven,  
 wilde  deze  stam  zijn  bloed  niet  langer  voor  de  onderdrukkers  laten  
 vloeijen.  Een  hunner generaals,  die toevallig eene afdeeling Mongoolsche  
 troepen ontmoette,  overreedde den aanvoerder,  om zieh  op  een  berg  te  
 laten  vinden  tot  een  mondgesprek.  Daar slaglten zij  een  paard benevens  
 eene  witte  koe,  en  een pijl aan stukken brekend,  beloofden  zij elkander  
 wederzijds  tot  den  laatsten  ademtogt  te  verdedigen.  Dit verbond werd  
 door  Tschinggis  goedgekeurd;  want  dit  volk  kon  de  Kin  in  den  rüg  
 aanvallen en aldus zijne veroveringen gemakkelijk maken.  Toen Tschong  
 hei  hoorde,  dat  een  officier,  dien  hijzelf  uit  het  stof  had  opgeheven,  
 zieh  zoo ondankbaar gedragen had,  liet hij algemeen  bekend maken,  dat  
 ieder,  die  hem  de  beenderen  van  den  buiten  de  wet  gestelden bragt,  
 hun  gewigt  in  zilver  tot  belooning  zou ontvangen.  Dit  verbitterde den  
 generaal  der  Kitanen  en woedend  ging hij het zeer talrijke leger der Kin  
 te gemoet;  de  slag  was  zeer  bloedig,  maar  hij  won  dien,  en de smaad  
 van  zoo  veel  jaren,  door  de  Niu  tschi  zijnen  landgenooten  aangedaan,  
 werd  op  deze  wijze  gewroken.  Hij  verkreeg  nu  van  de Mongolen den  
 titel van  prins van Liao,  en in  plaats van beangst te zijn,  behaalde hij in  
 menigen kleinen veldtogt de overwinning,  zoodat de Kin hem  naderband  
 nooit durfden  te ontrusten. 
 De  magt  der  Mongolen  klom  nu  steeds  meer  en meer.  Op  hetzelfde  
 gebied,  waar  thans  Pe king  ligt,  was  toenmaals eene beroemde vesting  
 en  residentie,  die  de  woedende  aanvallen  lang  had  wederstaan,  maar  
 thans  ook  bezweek;  want  de Kin werden  van alle kanten  in het naauw  
 gebragt  en  ieder  dacht  regt  te  hebben om zieh hunne bezittingen  toe te  
 eigenen.  Dezelfde  wreedheden  en moedwillige vernielingen,  die hunne  
 voorvaderen  bij  hunne  aankomst  in  het  land  pleegden,  werden aan de  
 kinderen ter vergelding bedreven. 
 Maar  nog  grooter  ongeluk  moest den Staat der Kin treffen.  De maar-  
 schalk,  die het geheele leger onder zijn bevel  had,  was een hoogmoedig,  
 aan  zingenot  verslaafd  man,  die  niels ondernam,  maar  allijd met zijne  
 groote ondernemingen praalde.  Nu was de koning volstrekt  niet te over-  
 tuigen,  dat zulk een bevelhebber het land slechts onheil kon aanbrengen,  
 en  liet  hem,  niettegenstaande  alle  vermaningen  en  smeekingen  der  
 Grooten,  in  -’t bezit der hoogste  staatsambten.  De geringste aanmerking  
 op  zijn  gedrag  kon  zulk  een  hoovaardig man aanstoot geven.  Toen hij  
 dus  eens meende door zijn goedhartigen vorst  gekrenkt te zijn,  trok  hij  
 plotseling naar de hoofdstad,  nam het paleis in bezit,  zond  zijnen opper-  
 heer  naar de gevangenis en vermoordde hem  naderhand met behulp van  
 een  kamerling. Al de hovelingen waren ontzet over de daad, maar niemand  
 waagde  het  om  den regtmaligen heer te verdedigen.  Siecht eene prinses  
 overtrof de mannen en weigerde standvastig het rijkszegel aan den konings-  
 moorder  over  te  leveren.  Toen  men  haar eindelijk met geweld daartoe  
 noodzaakte,  liet zij  het niet aan woorden  van afschuw over de daden van  
 den ellendeling ontbreken.  U tu bu  besteeg  nu  den  waggelenden  troon  
 der  Kin  om  de  eene  streek  lands  na  de  andere  te  verliezen.  Aan  alle  
 oorden  waar  de  Mongolen  zieh  bevonden,  verzamelden zij  kinderen en  
 grijsaards,  en  wanneer  zij  dan eene stad aantastten,  plaatsten zij  dezen  
 in  de  voorhoede  en  beletten  daardoor  het  schieten  van  de  muren.  
 Eens was het leger der Kin den geheelen dag met de vijanden  in gevecht;  
 de  wind joeg  den  Soldaten  veel  stof in het gezigt;  de strijd werd aller -  
 hevigst,  maar  de  vermoeide  krijgslieden  vermogten  niets  tegen  de  
 onverschrokken nomaden. Toen keerden zij ’savonds terugin  de vesting,  
 waarde koningsmoorder zijn hof hield.  «Hij  zal,»  zeiden zij tot elkander,  
 «ons  allen  ter dood  veroordeelen wegens onze  lafhartigheid.  Wij  zullen  
 hem  dus  vermoorden  om  ons  leven  te  redden.»  Spoedig  omringden  
 zij  zijn  paleis;  maar  hij  ontsnapte  door  de achterdeur.  Toen  hij  over  
 een  heining  wilde  klimmen,  geraakte  hij  verward  in  zijn kleed,  zoodat