
 
        
         
		stad,  waarover  hij  bevel  voerde,  aaa  de  Man  tschuren  overgeleverd,  
 raaar  eene  tweede  hun  door  verraad  in  handen  gespeeld.  Hijzelf  nam  
 dienst  in  het  leger  der  nomaden.  Toen  nu  Tsong  ti  van  zijn  veldtogt  
 huiswaarts  keorde,  begroette  hem  een  aantal mandarijnen met geschoren  
 hoofden,  die  zieh  als  zijne  onderdanen  aankondigden.  Slechts een  
 wilde  zijn’  ondankbaren  keizer  gelrouw  blijven;  maar  werd  gevangen  
 genomen  en  in  een  klooster  gesleept,  waar  hij  zijn  leven  eindigde.  
 De  günstige  uitslag  van  al  de  oorlogsondernemingen  wekte in het hart  
 van  den  prins  het  verlangen  om het geheele land  le veroveren, waarop  
 het  voorbeeld  der  Kitan  en  Kia  hem  het  beste  uitzigt  bood.  Hijzelf  
 Avas  een  man,  ver  boven  zijne  tijdgenooten  verheven,  niet alleen dap-  
 p e r,  maar  loegerust  met  staatkundige  wijsheid,  en, waarlijk met liefde  
 voor  het  Chinesche  volk  bezield.  Daarom  zocht  hij  zieh hunne bescha-  
 ving  toe  te  eigenen,  sprak  zeer  dikwerf  over  vrede  en  volksgeluk,  
 en  beijverde  zieh  om  het  land  groote  weldaden  te  verschaffen  en  het  
 ongeluk  van  den  oorlog  te  verzachten.  Indien  hij  met  de  Europeanen  
 in  aanraking was gekomen,  dan zou hij voortreffelijk gebruik van hunne  
 krijgskunst  gemaakt  liebben. 
 In  Schan  tong  beijverde  men  zieh  om  den  aanvallers  een  groot,  
 dapper  leger  te  gemoet  te  zenden.  Dit  was  hoog  tijd,  want  twee Chi-  
 nesehe  legers  waren  geslagen  en  bijkans  vernield.  In  dit  gewigtig  
 lijdstip  zoeht  een  generaal  de  harten  der  krijgslieden  te  winnen;  een  
 groot aantal wel uilgeruste troepen was verzameld en slelde zieh langzaam  
 in  beweging.  De . schatmeester,  die  wel  wist  dat  er  zonder  soldij niets  
 gebeuren  zou,  bragt  eindelijk  het  noodige  geld  bijeen en zond het den  
 aanvoerder.  Het  gezigt  van  zulk  eene  groote  som  trof  hem  tot in het  
 diepste  zijner  ziel;  hij  pakte  het  zilver  heimelijk  bijeen en maakte  
 zieh weg.  Lang wachtten de  officieren zoowel als de gemeenen op hunne  
 betaling;  men  stelde  die  van  dag  tot  dag  uit;  eindelijk  zeiden  alle  
 Soldaten  den  keizer  de  gehoorzaamheid  op  en  verklaarden  zieh  onaf-  
 hankelijk.  De  kamerlingen  wierpen  al  de  schuld  op  den  stadhonder;  
 hij  werd  naar  Pe  king  ontboden  en  ondanks  de  plegtigste  betuigingen  
 zijner  onschuld  onthoofd.  Zijn  opvolger  ging  onvoorzigtiglijk  naar  het  
 leger  der  rebellen,  om  ben  te  overreden  dat  zij  terugkeerden  tot  gehoorzaamheid. 
   Zij  wilden  daartoe  volstrekt  niet  besluiten,  omdat  de  
 officieren  hun  anders  den  dood  gezworen  haddeo.  Daarom  hielden  zij  
 dezen  Groote  gevangen  en  vermoorddeu  hem  naderhand  met  groote  
 wreedheid.  Maar  vreesselijke  vergeiding  wachtte  hen.  Nieuwe  legers, 
 van  de  westelijke  provincies  gekomen,  versehenen  op  de  strijdplaats.  
 Van alle zijden ingesloten,  begaven  zieh de oproerlingen, na zeer groot  
 verlies  geleden  te  hebben,  naar  de  zeekust,  waar  hunne  barken  in  
 aantal  lagen.  Hunne  achterhoede  werd ingehaald en door de verbitterde  
 mandarijnen  in  stukken  gehouwen.  Slechts  den  der  hoofden  van  den  
 opstand,  dien  men  levend  gegrepen  had,  werd  ten  afschrik van  soort-  
 gelijke  onruststokers  ter  dood  veroordeeld.  Het  grootste  deel  der  rebellen  
 zag  weldra  dat  de  zee  vrij  was;  zij  onderwierpen  zieh  dus  aan  
 Tsong  ti;  deze  zond  terstond  drie  aanvoerders  van  horden  tot  hunne  
 onlvangst.  Zij  werden  met  groote  eerbewijzen  in  dienst  genomen  en  
 Tsong  ti  hoopte,  dat  binnen  kort  veel  talrijker  scharen  tot  hem  
 zouden  komen. 
 Te  gelijker  tijd  schreef  deze  prins  een’  zeer  vriendelijken  brief aan  
 den  keizer,  nagenoeg  in  den  stijl  van  Napoleon, hem hartelijk verzoe-  
 kende,  om  toch  spoedig  den  vrede  te  sluiten.  «Toen  ik  onlangs»  
 merkte  hij  aan,  «tot  den veldtogt tegende Mongolen uittrok,  moest ik  
 het Chinesche gebied betreden. Om van mijne opregtheid in de aanstaande  
 vredesonderhandelingen  te  doen blijken,  offerde ik in tegenwoordigheid  
 van  verscheidene  mandarijnen  een  wit paard.»  Op  dezen  voorslag  gaf  
 het  hof  natuurlijk  geen  antwoord;  want  met  vrede  op  de  lippen  en  
 oorlog  in  het  hart,  zou  het  sluiten  van  een  verdrag  de  schadelijkste  
 gevolgen  voor  het Rijk  gehad hebben.  Daarentegen vaardigde de keizer  
 een  bevel  uit,  dat  hij  juist  van  plan  was  om  de  Man  tschuren  als  
 oproermakers  te  verdelgen,  en  daarom  alle  vreemdelingen  en  vooral  
 de  Chinezen  opriep,  om  tot  gehoorzaamheid  terug  te keeren. Tsong ti  
 las  dezen  brief met  verwondering  en deed den  laatsten  vredesvoorslag.  
 Vervolgens  rukten  zijne  legers  op  naar  Schan  si,  en  sloegen  de  Chinezen  
 in  verschillende  veldslagen,  terwijl  de  Chinesche  veldheer  zieh  
 verhoovaardigde,  dat  hij  eene  volledige  overwinning  had  behaald. Ook  
 dit  berigt  kwam  Tsong  ti  in  handen.  Deze  wederlegde  hem  in  een  
 openlijk  schrijven  en  staafde  zijne  dapperheid  door  1000  Chinezen  
 uit  te  dagen  tot  een  strijd  tegen  100  Man  tschuren  (1655).  
 Nu  omringden  hem  zijne  trouwhartige  vassalen  en  drongen  hemop de  
 plegtigste  wijze,  om  voor  altijd  den keizerstitel aan te nemen.  Tsong ti  
 had  daarop  reeds  lang  gewacht;  hij  voldeed  dus  gaarne  aan  dit  verlangen  
 ,  en  nam den ti lei aan,  waarbij wij hem genoemd hebben (vroeger  
 heette  hij  Tsong  tien).  Da  vorsten  schreven  ook  aan  den  koning  van  
 Korea,  om  hem  tot  gelijke  huldiging  aan  te  manen,  maar  ontvingen