
 
        
         
		besloten  had  hun  den  overtogt  tot  den  laatsten  droppel  bloeds  te  
 betwisten.  De  Man  tschuren  waren,  ondanks  hun  magtig  leger,  ge-  
 noodzaakt  af  te  trekken  en  verder  opwaarls  eene  ondiepe  plaats  te  
 zoeken,  waar  zij  konden  doorwaden.  Toen  dit geschled was ,  stonden  
 zij  eensklaps  voor  de  poorten  der  hoofdstad  van  den  prins  van  L u ,  
 dien  zijn  bloedverwant  Tang  als  zoon  aannam,  om  allen  twist  bij  te  
 leggen.  De  ongelukkige  keizer  zocht  zieh  thans  door  de  vlugt  te  red-  
 den,  en  vond  eene  vrijplaats  op  het  eiland  Tschu  san. 
 De Man  tschuren  ondervonden  van  dit  oogenblikaf geen  tegenstand;  
 spoedig  tastlen zij de eene stad  na de andere aan; nergens verdedigde men  
 zieh;  slechts  weinige  mandarijnen  verkozen  den  dood  boven  de  over-  
 gave;  de  overigen  zonden  smeekschriflen en  vroegen  om  genade.  Zoo  
 was  de  geheele  provincie  Tsche  kiang  binnen  weinige  maanden  aan  
 de  Tartaren  onderworpen,  en  toen  zij  lieten  onderzoeken  of  de  twee  
 naauwe  passen ,  waardoor  deze  provincie van Fo  kien gescheiden was ,-  
 bezet  waren,  vonden  zij  daar  geen  enkelen  soldaat.  Zoo  drongen  zij  
 ook  door  deze  gevaarlijke  plaatsen  heen,  die  door  een  handvol  menschen  
 verdedigd  hadden  kunnen worden,  en  breidden  zieh  in Fo kien  
 uit. De  arme,prins  van  Tang,  overigens  een  voortreffelijk,  innemend  
 en  dapper  man,  was  op  zulk eene  overrompeling  niet  voorbereid,  en  
 nam  de  vlugt.  De  dappere  en  vlugge  ruiters  der Man  tschuren achter-  
 haalden hem weldra;  hij  zag  zieh  reeds  omsingeld  door  hunne  lansen;,  
 toen  hij  besloot  zieh  te  verdrinken  om  niet  levend  in  hunne  handen  
 te  vallen.  —  Zoo  stierf  een  der  deugdzaamste  en  krachtigste  afslam-  
 melingen  uit  het  huis  der  Ming.  Zijne  schoone  gemalin  werd  levend  
 gevat  en  te  Fu  tscheu,  de  hoofdstad  van  Fo  kien,  in  het  openbaar  
 onthoofd.  De  eenige  tegenstand,  dien  de  Tartaren  ondervonden,  was  
 voor  eene  stad  in  Kiang si.  Daar werden zij  met  zulk eene woede afge-  
 slagen,  dat  zij  zoo  spoedig  mogelijk  retireerden,  en  niet  weder  
 een  aanval  deden,  voordat  er  zwaar  geschut  was  aangekomen.  Dit  
 hadden  de  Europeanen,  die  te  Pe  king  woonden,  voor  hen  ge-  
 goten,  en  hen  vele  andere  zaken  van  de krijgskunst geleerd,  zonder  
 welke  de  aanval  op  wallen  en  muren  ongelwijl'eld  mislukl  zou  zijn.  
 Toen.  zij  teruggekeerd  waren,  beschoten  zij  de  stad  zoo  vreesselijk  
 dat  zij  weldra  een  storm konden wagen  ;  toen zij  eindelijk binnendron-  
 gen,  joegen  zij  de  bezetting  zoowel  als  de  inwoners  over  de  kling.  
 Het  bloedvergielen  en  de  moedwillig  veroorzaakte eilende stuitte  allen  
 legen  de  borst.  Maar  de  vijand  was  te  magtig,  en  het  verlies  vanduizenden  
 werd  nooit  gevoeld ;  want  uit  de  woestijn  kwamen  ori-  
 telbare drommen hongerige  Tartaren,  die  maar  al  te  gretig hun leven  
 op  het  spei  zetten,  om  een  deel  van  den  buit  te  erlangen. 
 Dezelfde  vorst  der  Man  tschuren,  die  de  provincie  Fo  kien  ten  
 onder  gebragt  had,  kwam  ook  naar  het  Strand  der  zee ,  waar  hij  
 Tsching  tschi  long  gaarne  zou  hebben  overvallen;  maar  deze  bleef  op  
 zijne  vloot  en  bekreunde  zieh  zeer  weinig  aan  de  dreigementen.  De  
 Tartaren  zagen  ook  zeer  wel  in  dat  zij  zonder  vaartuigen  niets  tegen  
 den  admiraal  konden  uitrigten,  en  zelfs  wanneer  zij  die hadden,  toch  
 niet  instaat  zouden  zijn  hem  te  omsingelen.  De  generaal  der  Tartaren  
 zond  daarom  een’  zeer  sluwen  man  naar  de  vloot,  die  den  bevelheb-  
 ber  in  naam  der  nieuwe  regering  den  rang  van  stadhouder" en  
 opperbevelhebber  beloofde,  indien  hij  dienst  wilde  nemen  onder  de  
 vlag  der  Man  tschuren.  Tsching  tschi  long  gevoelde  zieh  zoo gestreeld  
 door  dit  aanbod,  dat  hij  het  eindelijk  aannam. Er waren eenige maanden  
 verloopen,  en  hij  was  zeer  trotsch  op  zijne hooge waardigheden,  
 toen  hij  eepe  uilnoodiging  van  den  prins  ontving  en  dien  ten  ge-  
 volge  aan  wal  kwam.  Hij  werd  met  veel  eerbewijzen  ontvangen  
 en  als  de  eerste  Groote  des  lands  behandeld.  Maar  toen  hij  ver-  
 trekken  wilde,  verzekerde  hem  de  vorst  dat  hij  eene  dringende  
 uilnoodiging  ontvangen  had  om  naar  Pe  king  te  komen,  en  dat  hij  
 hem  moest  vergezellen.  Hoezeer  de  admiraal  voorwendde  dat  hij  zeer  
 gewiglige  bezigheden  op  de  vloot  te  verrigten  had,  baatte  hem  dit  
 niets;»hij  was  in  een  strik  gevangen  en  aanvaardde  zijn  togt  naar  
 de  hoofdstad.  Zoo  werd  ook  deze  vreesselijke  vijand  uit  den  weg  ge-  
 ruimd  (1646). 
 De  broeder  van  den  vorst  van  Tang  was  op  eene  boot  naar Canton  
 gevlugt.  Toen  men  daar  de  tijding  van  ’s keizers  dood verneinen had,  
 was  men  aanstonds  tot  de  keus  van  een  opvolger  overgegaan.  Maar  
 er  waren  drie  vorslen  die  er  naar  dongen,  en  hunne  geboorte  gaf  
 hun  gelijke  regten.  In  plaats  van  zieh  moedig  tegen den vijand te ver-  
 zetten ,  twislte  men  dus  om  een  Rijk,  dat  in  bezit  der  Tartaren  was  
 en  eerst  veroverd  moest  worden.  Toen  nu  de  bovengenoemde  spruit  
 uit  het  huis  der  Ming  van  Fo  kien  aankwam,  waren  alle  drie  bereid  
 om  hem  de  kroon  te  verleenen  ;  hij  nam  haar  ook oogenblikkelijk aan  
 en  verklaarde  zieh  tot  alleenheerscher  aller Ghinezen. Naauwelijks was  
 dit  bekend,  of  een  groot  aantal  der  gevlugte  Grooten  vereenigde zieh  
 om  den  achterkleinzoon  van  keizer  Wan  Ii  to't  opvolger  te benoemen; 
 I I .   ?