
 
        
         
		leger  werd  tot  geleidc  beslemd.  Vooraf verbrandde  men  fraai  vervaar-  
 digde papieren iiguren,  die metbijzondere gelijkenis huizen , paleizen  en  
 allerlei  soort van keukengereedschap voorstelden.  Toen begon de groole  
 optogt,  door  tienduizendtallen  vergezeld;  voor  de  kist  strooide men  
 längs  den  geheelen  weg  gele  aarde;  honderdemalen hield  de processie  
 Stil  om  de  gewone  formalileiten  in  acht  te  nemen;  eindelijk  na  drie  
 dagen  bereikten  de  mandarijnen  bet  praalgraf.  Daar  slagtle  men  een  
 stier  en  bragt  vervolgens  een  plengofier,  om  den  geest  der  afgestor-  
 vene  te  verzoenen.  Inmiddels  was  Wan  li  in  de  hoofdstäd  bezig  met  
 nog grooter  plegligheden  in de Walhalla  te  verrigten,  en  daar  aan  de  
 gezamenlijke  schimmen  zijne  hulde  te  betoonen.  Bij  deze  gelegenheid  
 ontsloeg  Inj  alle  misdadigers  die  den  dood niet verdiend  hadden  uit  de  
 gevangenissen,  en  vervulde  elks  hart  met blijdschap en  verrukking. —  
 De  schatten  van  een  klein  koningrijk  zouden  naauwelijks  toereikend  
 geweest  zijn  om  aan  te  schaffen  wat  men  hier  doelloos  verbrandde. 
 In  zijn  paleis regeerde Wan  li  zeer beperkt,  hij  was  de  speelbal  van  
 zijne  kamerlingen  en  vrouwen.  Bij  de  keuze  van  den  troönopvolger  
 onlstonden  er  veel  twisten,  en  de  man,  die  het  waagde  daarover  
 eene satire  te  sclirijven , werd  eerst onthoofd  en  in  stukken  gehouwen,  
 naderliand onschuldig verklaard. Het  doordringen van een  boerenjongen  
 met  een  slevigen  knuppel  tot  in  het  vertrek  des  keizers  veroorzaakte  
 groot  opzien.  Er  werd  zoo  veel  ¡onderzoek  gedaan,  alsof  het  heil  van  
 den  Staat daardoor  gevaar  liep;  eindelijk  bleek het dat  de kamerlingen  
 dezen  streek  gespeeld  hadden  ,  helgeen  men  wel  vooruit  had  kunnen  
 zeggen.  Maar  in  plaats  van  zieh  met  deze  dingen  niet  te  bemoeijen,  
 had  de  keizer  allijd  groot  genoegen  in  intrigues,  en  was  nooit  ge-  
 lukkiger  dan wanneer  hij  in  zulke  kluchten  verward was.  Zijne  regering  
 ,  die voor den westerschen  opmerker tan  veel  grooter  beteekenis  
 is ,  dan  die  van  een’  zijner  voorgangers,  verstreek  zonder  waarde  en  
 gehalte.  Niettemin  bezat  deze  man tamelijk veel talent,  heerschle over  
 een  bloeijend  rijk  en  koos  zeer  doeltreffende  middelen  om  alle gebte-  
 ken  te verhelpen , wanneer de kamerlingen hem  vergunden zijne eigene  
 krachten  te  bezigen.  Ook  was  Wan  li  den  geleerden  zeer  genegen,  
 een  minnaar  van  letterkunde  en  sprak  dikwijls  over  wetenschappe-  
 lijke  onderwerpen.  Maar  zoodra  hij  naar  het  harem  terugkeerde,  
 scheen  hij  voor  de  wereld  en  het  rijk  verloren,  en  kwam  altijd  ont-  
 zenuwd  en  verzwakt  van  daa r;  echter  kon  hij  dat  ellendig  verblijf  
 niet  vermijden. 
 TAI  TSCHANG  ,  IN  DE  WALHALLA  GENAAMD  KUANO  TBONG. 
 (1621). 
 Deze  man  was,  toen  men  hem  de  kroon  aanbood,  diep  bedroefd  
 over  den  dood  zijner  ouders,  die  kort  na  elkander  stierven.  Zijn  ge-  
 drag  als  kroonprins  had  hem  aller  harten  gewonnen,  en  men  hoopte  
 dus  op  eene  gelukkige  regering.  Om  zijnen  vereerders  te  toonen  wat  
 hij  vermögt,  arbeidde  Tai  tschang  onophoudelijk,  onderzocht  alle  
 dingen  in  persoon,  en  nam  zijne  bezigheden  met  buitengewonen ijver  
 waar.  Hij  werd  door  eene  hevige  ziekte  overvallen,  waarvan  hij,  zoo  
 als  de  geneesheeren  hem  verzekerden,  zeer  spoedig  hersteld  zou  
 kunnen  worden.  Om  zulks  nog  te  bespoedigen,  gaf  een  doctor  hem  
 den  drank  der  onsterfelijkheid,  dien  de  monarch  ook  gewillig  slikte,  
 en  toen  hij  zieh  desniettegenstaande  zeer kwalijk  bevond,  ten  tweede  
 maal  innam.  Dit  was  voldoende  voor  zijne  reeds  zeer  gekrenkte  ge-  
 zondheid;  zoodra  hij  den  drank  geproefd  had,  gaf  hij  den  geest,  
 nadgt  hij  slechts  ééne  maand  geregeerd  had.  De  verwachtingen  van  
 het  geheele  rijk werden in een oogenblik verijdeld. Men hield naluurlijk  
 den  doctor  en  de  keizerlijke  prinses,  die  de  artsenij  bereid had,  verdacht  
 dat  zij  den  keizer  vergiftigd  hadden.  Intusschen  kon  men geene  
 bewijzen  vinden  en  moest  zieh  alleen  bij  vermoedens  bepalen. 
 De  moeder  van  den  prins,  die  reeds  vroeger  hären  zoon  op  den  
 troon  poogde  te  verhelfen,  en  zeer  bedroefd  was  geworden  over  
 Tai  tschang’s  geluk,  zocht  thans  weder  zijne  aanspraken  te  doen  
 gelden.  Onverschillig  hoorden  de  Grooten  de  taal  der  vrouw  aan  en  
 verklaarden,  dat  alleen  de  zoon  des  overleden  keizers,  een onervaren  
 jongeling,  deze  hooge  waardigheid  bekleeden  moest.  Daar  zij  geen  
 aanhang  had,  liet  zij  zieh  deze  keus  welgevallen.  Toen  het  besluit  
 aan  den  jongeling  werd  bekend  gemaakt,  kon  hij  naauwelijks  een  
 woord  uitbrengen  van  verbazing  en  schrik,  en  betuigde  plegtig,  dat  
 hij  nooit  en  onder  geenerlei  omstandigheden  zoo  iets  wilde  toestem-  
 men,  want  hij  gevoelde  zieh  niet  tot  de  keizerswaardigheid geroepen.  
 Toen  bezwoeren  hem  de  Grooten  en  verzekerden,  dat  z ij,  ingeval  
 van  weigering,  den  ondergang  van  zijne  familie  en  het  geheele  rijk  
 voor oogen zagen,  en  hem dus ernstig verzochten zieh het  lot  van  zijne  
 millioenen  onderdanen  aan  te  trekken.  Nog  was  de  prins  besluiteloos,  
 toen  alle  mandarijnen  zieh  voor  hem  nederwierpen,  en  met  ééne  
 stem  uitriepen:  «leve de keizer!»  Langer  zieh  te  verzetlen  was onmo-  
 gelijk,  en  dus  besteeg  hij  den  troon.