
 
        
         
		hem in  triomf naar de hoofdstad.  Van dit oogenblik werd hij opperveld-  
 maarschalk  en  rijksbestuurder,  Zijne  zucht  tot  regtvaàrdigheid,  zijn  
 vaste wil  om  al  wat waardig was in stand te houden en krachtig te regeren, 
   zijne  bijzondere  zorg om den  naamkeizer al het mogelijke genot te  
 doen smaken, dit ailes gaf hem  een beslissend overwigt. 
 De  burgeroorlog  woedde  niettemin allerwege in voilé kracht. De eene  
 parüj vernietigde de andere zonder plan  en bedoeling,  alleen  door bloed-  
 dorst  gedreven.  Tsao tsao hield  zieh  bedaard,  zochl door omkooping  en  
 overredingdemagtigsten  tot zieh te lokken,  en dan weder tweedragt onder  
 hen  tezaaijen,en wanneer zij elkander bijkans vernield  hadden, stond hij  
 met een ontzaggelijk leger voor hen en beslisteden strijdin ’s keizers naam  
 tot zijn eigen voordeel. Onder de oproerlingen bevond  zieh ook een tegen-  
 keizer.  Deze  grondde al zijn  aanzien op het rijkszegel, hetgeen een zijner  
 bloedverwanten, toen hij met zijn leger op de puinhopen der vorige hoofdstad  
 kampeerde,  in eene  bron ontdekt had.  Het leger van dezen voor de  
 kroon strijdenden generaal was zeer belangrijk,  doch werd door zijne hals-  
 starrigheid  en  gebrek aan bestuurversnipperd,  hijzelf stierf van verdriet  
 over zijne nederlaag. 
 Tsao was gewoonlijk gelukkig  in zijne ondernemingen, want hij  hand-  
 haafde  de  krijgstucht  en verwierf zieh de genegenheid  der Soldaten door  
 rijke geschenken. In zekeren  veldtogt had  hij  bevolen de graanvelden der  
 inwoners  niet plat  te  trappen,  en  de  ongehoorzamen  met de doodstraf  
 bedreigd.  Zijn eigen  paard werd schuw en sprong in het korenland.  Hij  
 liet aanstonds krijgsraad beieggen, om  hem  ter dood te veroordeelen. Men  
 smeekte  dringend,  dat hij  zieh  geen leed  zon berokkenen;  maar om de  
 krijgstucht  te handhaven, sneed hij zieh den  baard  af en wierp  de hairen  
 weg.  Op  eenen  anderen  togt  werd  hij door eene ontuchtige vrouw zoo  
 betooverd dat hij  de dienstzaken verzuimde, en onverhoeds bij nacht over-  
 vallen werd. Regts  en links  en  van  alle  kanten  was de vijand hem op de  
 hielen, en alleen  de  gehechtheid  zijner getrouwen  die zieh  gewillig voor  
 hem  opofferden,  redde  hem  het  leven.  Na  eenen  langdurigen  oorlog  
 bleven er nogslechts twee vijanden van  hem bestaan, waarover later meer.  
 Tsao  tsao  had  zijne  vijanden  tot in Tartarije vervolgd en gelukkig over-  
 wonnen,  ofschoon  hij  groot gebrek  had aan water, en het scheen,  dat hij  
 met al zijne Soldaten van honger zou moeten sterven. 
 Thans vestigde hij al zijne opmerkzaamheid  op het hof. Daar waren de  
 oude raadslieden misnoegd  over zijne heerschzucht, en de zwakke keizer  
 liet zieh overreden met zijn eigen bloed een  bevel  tot  in  hechtenis neming 
 zijner  ministers  te  onderteekenen.  Het  plan  werd  echter  verijdeld, en  
 een  ander,  om  Tsao  tsao  in  zijne  ziekte  door  vergift  om  het  leven  te  
 brengen, mislukte insgelijks.  De geneesheer zoowel als zijne medehelpers,  
 die  men  daartoe  bezigde,  werden onder de gruwelijkste pijnigingen ter  
 dood  gemarteld.  Eene  slavin  had  den  aanslag  ontdekt,  zij  was  tegen-  
 woordig  geweest  bij  de  beraadslaging.  De  geneesheer  had  zieh  tot on-  
 derpand  zijner trouw een vinger afgebeten. Toen hij  naar de goreglsplaats  
 gebragt  werd,  bleef  hij  standvastig  en  onderging  den  wreedsten dood,  
 terwijl hij Tsao  tsao  voor een  overweldiger  schold.  Daar  de  keizerin in  
 deze zamenzwering gewikkeld was, besloot Tsao tsao haar  te doen  valleu;  
 zij moest den giftbeker drinken,  niettegenstaande  de  betuiging  van  haar  
 gemaal,  dat zij zwanger was.  Eene zijner verwanten verving hare plaats_  
 Het  werd  nu  hoe  langer  hoe  duidelijker  dat  hij  plannen  koesterde  op  
 den troon, hij  vergeleek zieh  reeds  met  Schun  en  Wen wang,  en  droeg  
 een kroon onder den  naam van een vorst van Wei, toen de dood  hem  van  
 het tooneel zijner roemzucht wegrukte.  Men vindt er velen in de geschie-  
 denis  die  hem  gelijken;  hij  was  in  den  volsten  zin  een  kind  der  
 wereld;  schrander, welbespraakt;  geschikt  om alles  naar zijne wenschen  
 te beSturen,  en misdadig, wanneer iets zijne oogmerken in den weg stond. 
 Zijn  zoon  Tsao pi  erfde  wel  de  eerzucht,  maar  geenszins  de  talenten  
 zij ns  vaders.  Door  voorstellingen  van allerlei aard werd Hien ti bewogen  
 om  den jongen  monarch  de  kroon  aan  te  bieden.  Driemaal  sloeg  deze  
 haar voof de leus af, doch  toen drong hij op eenen openbaren afsland aan.  
 Een  groote  stellaadje  werd  voor  deze  plegtigheid  opgerigt,  en  Hien ti  
 maakte  in  een  openlijk  schrijven de  gronden bekend,  die hem tot dezen  
 stap  bewogen.  In,  eene  groote  vergadering  gaf  hij  het  rijkszegel  over  
 aan  Tsaopi,  klom  van  zijn  verheven zetel af,  en om den ouden Jao na te  
 volgen, gaf hij  zijne  twee dochters aan den jongen regent tot gemalinnen.  
 De nieuwe dynastie verkreeg  den naam van  Wei,  en  beheerschle bijkans  
 het geheele  noordoosten van China  tot den Jang tse,  doch wordt  door  de  
 geschiedschrijvers niet als wellig stamhuis erkend. 
 Al de hoop van het hui§ van Han was thans alleen gevestigd op Lieupei,  
 een  afstammeling  van  dit  geslacht..  Zijne  familie  was zoo behoeftig, dat  
 hij in zijne jeugd matten en sandalen van stroo vlocht.  Door den opstand  
 der  geelmutsen  tot  het  krijgsmansleven  geroepen,  verbond  hij  zieh  op  
 leven en  dood met twee  andere  oorlogslieden,  Kuan  ju  en Tschang  fei,  
 die  hij  in  een  perzikenhof  ontmoette.  Met dezen spoedde  hij  naar  het  
 leger  cn maakte zieh weldra door wapenfeiten beroemd.  Hij was de opge- 
 9