
kclijkc dichters, die men lot op dezen dag met de grootste bewondering
leest en altijd aanhaalt als de meesterstukken van den menschelijken geest
in China. Zonder eene uitvoerige schets te leveren van de werken dezer
mannen, wier namen in de geschiedenis der letterkunde schilleren_
want de ruimte gedoogt dit niet — willen wij hier slechts in het algemeen
de opmerking maken, dal hunne krachlige, verstaanbare taal en de rijk-
dom der onderwerpen, die zij behandelen, ons een zeer verheven denkbeeid
geven van deze meesters uit de middeleeuwen. Vorsten, grooten
en ambtenaren wedijverden onderling, wie de verhevenste voortbreng-
selen van den geest leveren kon; en hunne gedichten werden op de
openbare plaatsen aangeplakt, om het oordeel der kunstregters uit te
lokken.
Onder de natie zelve, vooral op afstand van het hof, heerschte belang-
rijke welvaart, ook de handel bloeide zeer. Japan, dat zijne beschaving
uit China had verkregen, leverde aan het moederland rijke schalten, en
nadat de oorlog met Korea geeindigd was, opende ook dit rijk zijne
havens voor de nijvere Chinezen. Doch de geschiedschrijvers hebben
het niet der moeite waardig gerekend, ons iets deswege te vermelden,
want de kunstvlijt der natie is in hun oog van te geringe beteekenis, om
hunne pen ook slechts een oogenblik bezig te houden. Yan de Arabieren
leeren wij echter, dat zij in China zeer bloeijende steden vonden, waar
een aanmerkelijke handel gedreven werd. Dit volk, met geestdrift bezield
voor al wat groot, avontuurlijk en bezwaarlijk was, ontdekte den weg
naar China en dreef daar een aanmerkelijken zeer winstgevenden handel
te Kan fu, eene haven, die sommigen voor Canton, anderen voor eene
kleine plaats in Tschekiang houden. Zij hadden echter veel te lijden,
en moesten zieh met een onverschillig gelaat aan groote knevelarijen
onderwerpen: als het een mandarijn behaagde', de beste goederen voor
zichzelven te nemen, mogten zij daar niets tegen zeggen. Buitendien
betaalden zij derlig ten honderd voor allen invoer, hetgeen hunne winst
zeer beperkte. Gedurende de onlusten onder Hi tsung, werd Kan fu, de
plaats, waar zij hunnen handel dreven, door een opstandeling ingenomen;
vele kooplieden werden gedood, de pakhuizen geplunderd en veryolgens
verbrand. Daardoor werd de handel voor vele jaren vernietigd en bereikte
nimmer weder den voormaligen bloei. — De Mohammedanen waren bezield
door eene buitengewone zucht om de Chinezen te bekeeren; weldra
namen duizenden den Islam aan, en de moskeen bestaan tot op heden.
Ook werd den kooplieden loegang ten hove vergund. Daar onderhielden
zij zieh over den profeet, dien de keizer bijzonder hoogschatle. — Het
stölsel der Chinezen verwerft veel bewondering bij deze vreemdelingen;
de orde, de vlijt, de gehoorzaamheid aan de weiten, de algemeene welvaart,
dat alles wekte hunne verbazing en gaf aanleiding tot velerlei
loftuiting. Zij konden inlusschen nooit vergeten, dat de Chinezen afgo-
dendienaars waren, en den Koran niet kenden. Indien men toenmaals de
scheepvaart beoefend had gelijk thans, dan zouden zij zonder twijfel met
een sterk eskader de kustenvan China bezocht hebben, om door het zwaard
het rijk van den profeet uit te breiden. Over het geheel genomen beschre-
ven zij de beschaving der Chinezen in een zeer günstig licht; zij toonden
aan, dat het land reeds toenmaals de naburige verre overtrof en inderdaad
veel voorlreffelijksbezat; eene getuigenis, die wij, vermitszevanzulkeen’
kant komt, voor Waar houden. Hoe weinig werkelijke verandering er sedert
plaats gehad heeft, zou ongeloofelijk schijnen, indien het niet duidelijk
bleek uit de vergelijking der berigten. Dezelfde scholen, dezelfde voor-
keuraan den landbouw toegekend, dezelfde list en werkzaamheid, dezelfde
kuiperijen onder de mandarijnen. Alles is hetzelfde na verloop van een
duizendtal jaren. Toenmaals vond men bloeijende koopsteden längs de
kusten, zag talrijke vaartuigen de zee doorkruisen, de natie in zijdegekleed
en den gemeenen man in het bezit eener tamelijke vrijheid. Hoeveel hooger
stonden de Chinezen dan de tijdgenooten van Karel den Groote; hoe laag
staan de tegenwoordige in vergelijking zijner nakomelingen. Doch in het
westen vertoonde zieh krachtdadig de werking der godsdienst van boven,
hart en zin veredelend en het gemoed naar den heinel trekkend, terwijl in
China de inwoners zelfs van de Hindoes onderrigt moesten zoeken, en
verstompt voor al wat hen naar iets hoogers kon doen streven, als het
redeloos gedierte, slechts voor het oogenblik leefden. Dit kunnen de
Arabieren zieh ook niet verklären.
De groote gebeurtenissen in het westen, door een’ man als Karel de
Groote veroorzaakt, werden in het oosten niet herhaald. Het is eene
bedroevende opmerking, dat vele der vorsten uit het huis van Tang krach-
teloos, enkele inderdaad booswichten, en grootendeels niet dan mid-
delmatige menschen waren. Doch met de grootste lalenlen, de meeste
volharding en de beste wenschen, konmenzeerweinigten uitvoerbrengen
bij de groote bezwaren, die len deele uit de constilutie, ten deele uit de
oude gebruiken voortvloeiden. — Als men terugziet op de ontzaggelijke
veroveringen, gedurende dit tijdvak door de Arabieren en in het algemeen
door de-Mohämmedanen gemaakt, hoe hun van de eene zijde Klein-Azie,
IQ