
 
        
         
		de  waarheid  verborgen  hebben.  Hoe  kan  ik  nu  de  vrijnioedigheid  
 hebben  om  tot  inijne  voorouders  in  bet  schiinrnenrijk  te  gaan ?  Gij,  
 die  mij  tot  dezen  ellendigen  toestand  gebragt  hebt,  moogt  mijn  lijk  
 in  stukken  houwen ;  maar  hebt medelijden met mijne onderdanen!»  —j  
 De  inkt  was  nog  niet  droog,  toen  de  keizer  zieh  aan  zijn eigen gordel  
 ophing  (1644).  Slechts  een  kamerling  was  getuige  van  de  vreesselijke  
 daad;  om  zijnen  heer  althans  de  onteeriug  van  zijn  lijk  te  besparen ,  
 kleedde hij  ziehzelven in het keizerlijk gewaad, nam alle sporen der hooge  
 waardigheid  van  zijn  vroegeren  gebieder  weg  en  verhiug  zieh  nevens  
 hem.  Schrikkelijk was het tooneel,  dat zieh aan een der Grooten van het  
 hof bij  het  binnentreden  vertoonde.  De  prinses,  die  de  hardvochtige  
 vader  met  zijn  degen  had  willen  doorstooten,  lag  in  haar  bloed  te  
 wentelen.  Hij  snelde  toe  om  haar  te  redden  ;  maar  zij  antwooedde,  
 dat  haar  vader  haar  bevolen  had  te  sterven.  Nu was  het geen tijd  van  
 dralen.  Hij  tilde  het  meisje  o p ,  bragt  haar  in  veiligheid  en  heelde  
 hare  wond,  zoodat  zij  naderhand  trouwde  en  kinderen  kreeg.  —  
 Zeldzaam  zal  men  in  eenige  geschiedenis  zooveel  kloekmoedigheid  ,  
 wreedheid,  wanhoop  en  eilende  aanschouwen.  —  Tsong  tsching  is  
 een  van  de  nietigste  onder  de  nietige  vorsten.  Alleen  op  zijn  eigen  
 welzijn  bedacht,  alleen  voor  zijn  eigen  genoegen  levend,'  was  hij  
 slechts  in  het  gezelschap  der  ellendige  kamerlingen  gelukkig.  Hoe  ge-  
 heel  anders  zou  hij  zelfs  bij  groote  zwakheid  van  karakter  gehandeld  
 hebben,  als  hij  God  gevreesd  en  onzen  Heiland  gekend  had! 
 Nog  op  denzelfden  dag deed  Li  tse  tsching, die van deze dingen niets  
 wist,  zijn  plegtigen  intogt.  Te  vergeefs  poogde  de  eenige  getrouw  
 gebleven  generaal,  Li  kuo  tsching,  de  straten  der  stad  te verdedigen  
 legen  de  binnendringende  vijanden.  Hij  werd  eindelijk overweldigd en  
 gevangen  genomen.  Li  tse  tsching bewonderde zijne  dapperheid boven-  
 mate en verzocht hem dienst te nemen onder  zijne vanen. De held bewil-  
 ligde  daarin, onder voorwaarde dal de lijken der souvereinen behoorlijk  
 begraven  en  de  drie  nog  in  leven  zijnde  prinsen  gespaard  werden.  
 Dit  stond  de  rebel  zeer  gaarne  to e ;  de  plegtigheden  der  begrafenis  
 werden  met  de  grootste  staatsie  verrigt;, bij  het  graf  zag  men  Li  kuo  
 tsching,  door  zijn  gevoel  overweldigd,  stroomen  van  tränen  ver-  
 gieten.  Toen  hij  vernomen  had  dat  de  kroonprins  in  veiligheid  
 was,  bragt  hij  ziehzelven  om.  —  Li  tse  tsching  hield  zieh  nu  voor  
 onbeperkt gebieder  en  vermoordde  alle  verwanten  van  de  familie  der  
 Ming.  Na  het  paleis  geplunderd  te  hebben  ,  sloople  hij  de  gebou* 
 wen  ,  om  geene  sporen  der  keizerlijke  familie  achter  te  laten. 
 Aan  den  prins Wu  san  kuei  werd  een  getrouw  verhaal  van  al  deze  
 buitengewone  voorvallen  gedaan.  Hij  meende  zieh  te  zwak  om  den  
 rebel  tegenstand  te  kunnen  bieden,  en  kwam  dus  tot  het  ongelukkig  
 besluit  om  de  Man  tschuren  te  hulp  te  roepen,  of  met  andere  woor-  
 den,  den  lijger  in  den  schapenstal  te  laten,  om  er  den  wolf  uit  te  
 jagen.  Eer  wij  daarover  spreken,  zullen  wij  iets  naders  over  den  
 Tartaarschen  oorlog  mededeelen. 
 De  brief  van  den  vorst  der  Man  tschu  ,  waarvan  wij  vroeger  
 melding maakten,  werd  door  den  hoogmoedigen  stadhouder  nooit  be-  
 antwoord. Wel had hij  zieh naar het hof begeven, maar daar scheen men  
 de  vordering  voor  al  te  overdreven  te  houden,  en  het  was inderdaad  
 eene brandschatting,  die het hof toenmaals niet kon opbrengen. Daaren-  
 boven  was  het  zoo  beider  als  de  dag,  dat  men  met  zulk  eene  groote  
 sorn ,  als de Man  tschuren  verlangden ,  een zeer groot leger op de been  
 brengen en den  trots  der  barbaren  zou  kunnen  vernederen.  Maar  bij  
 volslagen  gemis  van  alle  energie,  wierf  men  geen  leger  aan,  noch  
 bevredigde  de  Tartaren,  en  dus  deed  de  vertoornde  vorst  plolseling  
 een  inval  in  het  Ghinesche  rijk  en  nam  eene  menigte  steden. 
 Men  had  vroeger  eenige  kanonnen,  door  Adam  Schall  gegoten,  
 naar  de  grenzen gebragt eh ze daar  tot grooten schrik der Man  tschuren  
 afgeschoten,  die  aanstonds  allen  wegliepen.  Maar  naderhand  gewen-  
 den  zij  aan  het  gebulder  en  namen  zelfs  eenige  stukken  weg,  die  zij  
 toen  zelven  tegen  den  vijand  gebruikten.  Te  Pe  king  koesterde  men  
 niettemin  de  hoop  dat  alleen  het  gezigt dezer doodaanbrengende werk-  
 tuigen  de  Tartaren  verjagen  zou.  Men  werd in deze meening versterkt  
 toen  het_  springen  van  een  kanon,  waarmede  men  de  eerste  proef  
 nam ,  een  Europeaan  en  verscheiden  Chinezen doodde.  Daaruit maakte  
 men  de  gevolglrekking,  dat  het  geschut,  hetgeen  voor  vrienden  
 zoo  gevaarlijk  was,  voor  vijanden  nog  veel  verderfelijker  moest  
 zijn,  en  daarbij  liet  Tsong  tsching  het  berusten.  Wat  men  van  het  
 toenmalig  kabinet  te  denken  heeft,  laat  zieh  zeer  moeijelijk  op-  
 geven,  zooveel  is  zeker |   dat  men  noch  op  den  Staat  noch  op  het  
 volk  acht  sloeg. 
 De  Man  tschuren  hadden  inmiddels  niet  stil  gezeten.  In  vereeni-  
 ging  met  de  oostelijke Mongoolsche  stammen,  voerden zij  de  strengste  
 krijgstucht  in ;  het  woeste  leger  verkreeg  eene  discipline  ;  het  werd  
 in  acht  standaarden  verdeeld,  en  ontving  de  strengste  bevelen  om