
 
        
         
		üoor de ernstigste vertooge» bewegen, om na diens dood de  regering over  
 te nemen. Hij verkreeg den  ütelJuenti en wordtaangemerkt als de stam-  
 vader van de Tong  tzin,  of de regerende tijn  der oostelijke Tzin. 
 Deze  monarch  was  nederig  en  beschroorad,  en  wilde  zieh  nooit  als  
 alleenheerscher  vertoonen.  Hij  bezat  echter  genoeg  Staatkunde, om  den  
 noordelijken  Khan  der Tartaren  te  bevestigen  in  zijne  regten, als leen-  
 pligtig  rijksvorst,  en  hem  bovendien  aan te  porren tot den oorlog tegen  
 de Hunnen, China’s erfvijanden. Doch  in het land van  Han  hadden groote  
 veranderingen plaatsgehad.  De  wreede en  wellustige  koning  Lieutsong  
 was eindelijk  ten grave gedaald,  en  liethet rijk  na aan  zijn zoon Liutsan.  
 Deze baardelooze  jongeling  wekte  den  afschuw  der  geheele natie  door  
 zijne  minnarijen met verscheidene jeugdige  gemalinnen  zijns vaders,  en  
 den moord  zijner  twee  broeders,  die  hem,  zooals  hij meende,  naar  het  
 leven  stonden.  Tot  deze  geweldenarij  had  hem  de  generaal Kin tschun  
 bewogen,  en toen  de vorst nu een voorwerp van algemeenen afschuw geworden  
 was,  overviel  deze  het  paleis en  vermoordde hem benevens al de  
 leden  van  het  koninklijk  huis,  die  hij  wist  op  te  Sporen.  Vervolgens  
 haastte  hij  zieh  naar  de  graven  der  afgestorvenen,  nam  de lijken uit de  
 kisten,  hieuw  ze  de hoofden af*  en verbrandde de praalgraven met ai de  
 beenderen.  Daarop schreef hij  aan Juenti:  ik  heb wraak  genomen op de  
 moordenaars der Chinesche keizers; ik zend u het rijkszegel, en geef u ver-  
 lof om  de  kisten  uwer gedoode bloedverwanten te  laten  halen.  —  Toen  
 deze  daden  ruchtbaar  werden,  liet  de  veroveraar der Chinesche hoofd-  
 stad,  Lieujao, zieh tot keizer van Han  uitroepen. Hij was gehuwd met de  
 weduwe van  Hoeiti,  en daar deze hem  verzekerde,  dat hij  de eenige man  
 was,  dien zij ooit had leeren kennen, was  hij zeer  trotsch op het bezit van  
 deze vorstin.  Overigens betoonde  hij  zieh zeer wreed jegens zijne vrien-  
 den,  en rigtte alleen  uit achterdocht  een  groot bloedbad onder  zijne aan-  
 hangers  aan,  waardoor  aller  harten zieh van hem  verwijderden.  Gelijk-  
 tijdig verhief zieh een ander veldbeer der Han tot keizer,  zoodat  er  thans  
 drie om de alleenscheerschappij  streden.  Deze iaatste had vooreerst zijne  
 vroegere  opperheeren gewroken,  hunne  grafplaatsen  hersteld,  alle  ver-  
 wanten  van  Kin tschun onthoofd  en  de openbare gebouwen der hofplaats  
 van Han  verbrand, terwijl hij met een  vreesselijk leger zijne mededingers  
 bedreigde. 
 Zekerlijk  had  Juenti  van  deze  onlusten  gebruik  kunnefl maken, om  
 zieh  weder  in  bezit  van  het Noorden  te stellen; doch hij  was te besluite-  
 loos. Zijn zoon,  daarover gebelgd, verzamelde zelf een leger, en verschcen 
 als opslandeling. te  veldc.  Een sluipmoordenaar maakte een  eind aan  zijn  
 leven; maar de zucht tot den oorlog had zieh  thans meester gemaakt van  
 aller  harten,  en  langdurige  veldtogten,  waardoor  niets werd uitgerigt,  
 waren  de  gevolgen.  Zoovele  verijdelde  uitzigten wierpen Juen ti op het  
 ziekbed, vanwaar  hij  nooit weder verrees. 
 Mingti  (523),  een krachtig,  ondernemend,  bedachtzaam jongeling was  
 zeer  bereid  om  het  land  weder te  bevoordeelen.  Om dit te bewerkstelligen, 
   moest  hij  eersl  eenen  der  hoofdopstandelingen  overwinnen.  Dit  
 gelukte  ook;  en  nadat  hij  zijn  leven  op  hetslagveld  had  gelaten, droeg  
 men  het lijk  naar de  geregtsplaats, waar men  ’t het hoofdafsloeg en  tot  
 afschrik openlijk  ten  toon stelde.  Deze  veelbelovende vorst daalde echter  
 na twee jaren reeds ten grave, en nu kwam zijn vijfjarige zoon, Tsching ti,  
 aan de regering.  Als  naar gewoonte, werden zijne ooms tot rijksbestuur-  
 ders  benoemd,  en  daar  dezen eerzuchtige en  krachtige mannen  waren,  
 streden  zij  onderling  om  de oppermagt, zoodat het arme land nooit be-  
 vrijd werd van den burgeroorlog. 
 Intusschen waren de Tartaren van het Noorden volstrektnietwerkeloos.  
 Lieujao,  die  zieh  tot  keizer  had  opgeworpen en zijn rijk den naam van  
 Tschao  gegeven  had,  zag  met misnoegen, dat een  andere  tegenstander,  
 Tsche Ie, zieh in China met hem verdeelde, en daardoor ontstond een zeer  
 hevige  strijd,  waarin  aanvankelijk  de eerste, maar naderhand  de Iaatste  
 de bovenhand behield.  Twee  van  de  zonen,  die noggrooten  invloed  in  
 het land hadden, werden verslagen, endaar stond  nu Tschele zonderme-  
 dedinger als heer van het geheele  zoo uitgeslrekte Noorden.  Om  zieh dit  
 bezit waardig te betoonen, onderhield  hij zieh dikwijls met de wijzen van  
 het  hemelsche Rijk  en  sprak over de klassieke schrijvers.  Hij  had echter  
 slechts kort genot van de  heerschappij,  want ook hij  volgde zijne vaderen  
 zeer spoedig in de eeuwigheid.  Zijne beide  zonen geraakten thans in een  
 strijd  gewikkeld, waarin ook de keizerinen eenige voortreffelijkegeneraals  
 het leven verloren.  Doch  eindelijk werd  de rust  hersteld.  De jonge monarch  
 peinsdenu daarop, hoehij in zijne ledige uren zieh moest bezighou-  
 den, en bouwde zulk een prächtig paleis, als men te voren nog nooit gezien  
 had.  Van  binnen  was alles ingelegd met kostbare steenen;  de schoonste  
 lusthoven omringden  het  uitgestrekl  gebouw, en  de  versierselen  waren  
 zoo uitnemend schoon, dat menschelijke kunst onmogelijk iets beters zou  
 kunnenuitgevonden hebben. Bovendien meende degebieder, dat het lustslot  
 een woeslijn zou wezen, indien hij  hetniet metdebekoorlijkstemeisjes  
 vervulde.  Doch daarmede nog niet tevreden,  rigtte hij  een  regement rui