
 
        
         
		van  China.  De  inwoners  van  noordoostelijk  Tartarije,  thans  onder  den  
 naam van Man tschurie bekend,  gaven de voorkeur aan het jagers- boven  
 het  herdersleven,  en  doolden  in  de  ontzettende  woeslijnen  rond  om  
 sabeldieren  en  andere  van  wier  huid  men  pelterijen  vervaardigt,  te  
 vangen, en aan den voet der bergen den beroemden, voor de geneeskunst  
 belangrijken, wortel Schin seng te zoeken. Daartegen ruilden zij op de Chi-  
 nesche  grenzen  kleederen en andere voortbrengselen van dit land. Daar-  
 door  verrijkten  zieh  de  meer  zuidelijke  stammen,  die  bovendien  nog  
 • paarden ler markt bragten,  zeer  aanmerkelijk, terwijl  de noordelijke bij  
 de rivier  Se  gha lien (Amur) slechts  karig in dat koude  klimaat  hun on-  
 derhoud  vonden  en  zeer  ruw  en onwetend bleven.  Beide behielden den  
 naam van Niu  tschi,  die op  hunnen  gemeenschappelijken oorsprong zin-  
 speelde; maar zij leefden altijd in vijandschap, want de zuidelijke broeders  
 beten zieh veel voorstaan op hunne fijnere beschaving, die zij van deChine-  
 zen overnamen, en bebandelden hunne  stamverwanten met minachting,  
 die  hun  dikwijls  met  wreedheid door de ruwere stammen betaald werd.  
 De  Cbinezen  bekommerden  zieh  aanvankelijk  zeer  weinig  om  deze  
 woestijnbewoners. Maar toen hun handel toenam, zond men hebzuchtige  
 mandarijnen als tolontvangers  naar  de  markten,  en perste  groote geld-  
 sommen  af,  ’t  geen  een  uitgebreiden  sluikhandel  met  al zijne onheilen  
 ten gevolge had.  Daardoor ontstonden dikwijls twisten,  die belemmering  
 van handel en zeer  onaangename voorvallen  aanbragten;  vermits echter  
 het  aanhoudend  verkeer  der beide  volken  noodzakelijk was geworden,  
 werden  soortgelijke  hinderpalen  weldra  uit den weg  geruimd.  De oude  
 Hong  wu  had  bovendien  de  Niu  tschi  zoö  tolaal  geslagen,  dat  er  
 schier  eene  geheele  eeuw  verstreek  eer  zij  tot  verademing  kwamen;  
 eenige  stamhoofden  bragten  daarom  hunne  schatting  en  noemden  
 zieh  rijksvassalen.  Zij  geraakten  bij  herhaling  in  strijd  en zöchten  
 elkander  niet  slechts  te  overwinnen  maar  uit  te  roeijen,  zoodat  de  
 Chinezen  zeer  dikwijls  als  bemiddelaars  optraden  en  zelfs  met  de  
 wapenen  in  de  hand  de  verbitterde  opperhoofden  geboden  zieh  rüstig  
 te gedragen. Te gelijker tijd wilde men nooit vergunnen dat alle familien  
 zieh  onder  een  enkelen  vorst  begaven,  waardoor  deze  te  magtig  zou  
 worden;  maar  zocht  een  zekeren  naijver,  door  rijke  geschenken  van  
 den eenen,  en vernedering en minachting van den anderen  kant, onder  
 de  verschillende  stammen  te  onderhouden. 
 Het  volk  zelf was  te  ruw,  om de Staatkunde van het hemelsche Rijk  
 te begrijpen,  en vele der aanvoerders en rijkste Tartaren  dongen naar de 
 gunst  van  den  keizer.  Wat  men  van  het  toenemen  hunner  magt,  de  
 grootste  die  ooit  in  Azie  bestond,  heeft  opgeteekend,  werd  door  de  
 Chinezen  geschreven,  want  de  natie zelve had nog geene  schrijfteekens  
 voor  hunne  taal.  Eerst later,  toen de Man  tschuren — de naam dien zij  
 naderhand aannamen — de vlugheid der Chinesche schrijvers bewonder-  
 den,  liet  een  vorst  uit  de  grondtrekken  van  het Mongoolsche,  aan  de  
 Syrische  Estranghelo onlleende sehrift,  een  stelsel van teekens voor let-  
 tergrepen  vervaardigen.  Deze  menschen toonden in  al  hun gedrag,  dat  
 zij beschaving op  prijs  wisten  te schatten en zieh gaarne elke  uitvinding  
 eigen  maaklen. 
 Gelijk  gewoonlijk  had  men  een  kamerling  naar de grenzen  gezonden  
 (1608),  om  daar  als  loigaarder  zieh  door  den handel der Man tschuren  
 te  verrijken. Deze kwamen derwaarts met zeer fraaije paarden en zwarte  
 vossenvellen,  waarvan  deze  amblenaar  de  beste  voor  eigen  gebruik  
 nam,  of  ze  den  hovelingen  ten  geschenke  gaf.  Toen  de  kooplieden  
 zieh  bij  den  stadhouder  over  deze  onregtvaardige  handelwijs  beklaag-  
 den,  verwees  hij  hen  naar  Pe  king,  en  schreef  zelf  een  uitmuntend  
 opstel,  waarin hij de aanmatigingen der mandarijnen met Sterke kleuren  
 schilderde.  Maar  hoe  kon  zulk  een  aanklager  gehoor  vinden,  daar  de  
 magtigste  overheidspersonen  van  de schoone paarden,  de voortreffelijke  
 pelzen  en  den  verslerkenden  wortel  Schin  seng  bezaten,  die  de  milde  
 beschuldigde  zöö  overvloedig  had  uitgedeeld.  Daar  nu  verzoeksehriften  
 niets  baatten  en  de  tolgaarder  het  hoe  langer  hoe  erger  maakte,  
 vatten  de  Man  tschuren  de  wapens  op,  en  verspreidden  door  hunne  
 buitengewone  manier  van  aanvallen  en  weergalooze  dapperheid,  een  
 algemeenen  schrik  in  geheel  Liao  tong.  Zelfs  te  Pe  king  begon  men  
 te  beven,  want  men  was  niet  voorbereid  op  een  aanval.  Inplaatsvan  
 groote  toebereidselen  tot  verdediging  te  maken,  schonk  de  eerlijk  
 gezinde Wan  li  den  Tartaren  eene  aanzienlijke  som  gelds.  Zij  trokken  
 toen  weder  terug  binnen  hunne  grenzen,  en kwamen altijd op de jaar-  
 markt,  om  zieh  door  de  listige  Chinezen  te  laten  bedriegen. 
 Gedeeltelijk om de grenzen te beveiligen, gedeeltelijk om Tartaren met  
 Tartaren  te  bestrijden,  had  men  de Man  tschuren  vergund  belangrijke  
 kolonien aan te leggen  in eene bergachtige streek nabij de grenzen.  Daar  
 leefde het volk bedaard als landbouwers,  en belaalde  den  Chinezen  zijn  
 belasting met volmaakte  tevredenheid,  Tusschen  dit  land  en  China had  
 men  verscheidene  vestingen  gebouwd,  zoodat  het  rijk  van  dezen kant  
 tamelijk  goed  beveiligd  scheen.  Maar  de  mandarijnen,  die  dit  volkje