
Wanneer eene der booten met opium genomen werd, verdeelden
de officieren en Soldaten den buit j waren zij genoodzaakt de over-
meestering op te geven, dan verscheen er weder een edikt tegen de
opium en de sluikerij, en daarbij bleef het weder.
Toen alle voorslagen tegen de misbruiken te Canton te vergeefs
waren geweckt, besloot het toenmalig opperhoofd van de Engelsche
factorij, Majoribanks, een schip tot onderzoek naar de Ghinesche
steden längs de kust te zenden (1832). Dit was het begin van een
buitengewoon grooten handel, zoo als de stoutste verwachting het
zieh toenmaals nog niet kon voorstellen, en van een nieuw tijdvak
in de jaarboeken des handels. Het gevolg dezer onderneming was
vrij günstig, hoewel de mandarijnen het uiterste beproefden om allen
handel zoo mogelijk te verhinderen. Nog in hetzelfde jaar bereikte een
zeer snelzeilend vaartuig de Man tschury , maar zou bijkans schipbreuk
geleden hebben. Schepen in grooten getale volgden, die meestal rijk
met zilver beladen terugkeerden. Tot op dertig graden breedle en de
zuidelijkste punt van Hai nam, wateren, waarin men vroeger nog nooil
Europesche vaartuigen aanschouwd had , zag men thans met zeer groot
misnoegen deze onwelkome gasten; maar het volk en de plaatselijke
overheden wonnen veel door het verkeer. Het gestrengste verbod werd
uitgevaardigd, maar bragt geen de minste verandering te weeg.
Ten laatste werd er een eind gemaakt aan den alleenhandel van de
Engelsche kompagnie. Een voornaam, waarheidlievend edelman,
Lord Napier, moest de plaats van het vorig opperhoofd der Oosl-
Indische maatschappij vervangen, en als ambtenaar des konings te
Canton wonen. Na zijne aankomst in deze wateren begaf hij zieh
oogenblikkelijk naar Canton (1834.). Hiervan gaven de tolbeambten het
volgende berigt: «Wij bemerkten de aankomst van een Engelscheh
boözen geest gedürende den nacht; maar hoezeer wij zöchten k’onden
wij nogtans geen pas vinden. Daar nu een oorlogschip gekomen vis
zonder zijne oogmerken bekend te maken , is het waarschijnlijk dat
deze menschen Canton willen binnensluipen.» De Lord werd nu onder
hevige dreigementen gelast zieh van Canton te verwijderen; maar
vermits hij van zijne regering bevel ontvarigen had daar te vertoe-
ven, drong hij er op aan om te blijven, riep de kooplieden bijeen om
te beraadslagen en trachtte zoo mogelijk eene .briefwisseling aan te
knoopen met den gouverneur, hetgeen deze ronduit afsloeg en den
Engelschen handel, zoowel als dien van alle vreemdelingen, verböod.
Het regende thans banvloeken en de Chinesche overheden namen vol-
gens oud gebruik een vijandelijke houding aan. Hoezeer de plagen, die
de vreemdelingen te lijden liadden , spoedig voorbijgingen, waren zij
voor het oogenblik niet aangenaam. Napier zelf moest uilgehongerd en
op die wijze van Canton verdreven worden; maar een koopman klont
over het dak en bragt hem dagelijks levensmiddelen, zoodat hij het een
tijd lang kon uilhöuden. Nadat eenige mandarijnen hem bezocht hadden,
om deze zaken te vereffenen , bevond men eindelijk dat het onmogelijk
was daaromtrenl overeen te stemmen; want zij wilden hem niet als
oflicier erkennen en sloegen geen geloof aan zijne woorden. De poging,
om een aantal kooplieden totprgaan der briefwisseling te maken, mis-
iukte ook. Ieder was er slechts op uit den ander zooveel mogelijk te
kwell'en , en de gevolgen daarvan waren wederzijdsche beschuldigingen.
Daar zieh nu op dat tijdstip twee Engelsche fregatlen in de nabijheid
bevonden, werden dezen gelast naar Whampoa te komen, om de Engelsche
schepen en kooplieden te beschermen. Op deze gaf men vuur
van de Tijger-forten, en vermits er geen wind was , duurde dit dagen
lang. Nadat zij nu de plaats hunner bestemming bereikt hadden, deden
zij eene oproeping aan de talrijke schepen, die daar lagen, om
hun een aantal matrozen te leenen, waarin deze niet verkozen
te bewilligen. Zoo had dan de togt naar Canton geen voortgang;
want de rivier was ook reeds versperd door booten die men had laten
zinken. De berigten die naar Pe king gezonden werden, bepaalden Tao
kuang’s besluit om aanstonds bevelen te geven tot het beginnen van
een’ oorlog; maar voordat deze aangekomen waren, had Napier, die
het verbod van den handel niet verdragen kon, Canton reeds verlaten.
Zijne gemoedskwelling veroorzaakte eene ziekte; hij werd door de
Chinesche overheden zeer beleedigend behandeld, maar bereikte
Macao en gaf daar den geest. Men vindt schaars onder de geheele
reeks der diplomaten zijns gelijken in regtschapenheid van bedoeling. De
Chinezen hadden intusschen evenzoo als bij alte vorige aangelegenheden
de overwinning behaald, en loouden door hunne edikten, dat zij thans
de meesters der barbaren waren. De gouverneur, een zeer oud man,
werd tijdelijk van zijn rang ontzet, en stierf vanhartzeer, terwijl hij
de omstanders verzekerde, dat de geest van Napier hem wenkte om
naar het schimmenrijk af te dalen. — De geheele gebeurtenis werd
weldra vergeten, en de eenigste herinneringen zijn de pogchende,
talrijke bevelen, die geen vreemdeling kan lezen zonder te lagehen.