
deeling moest doen aan het hemelsche Rijk. Het is zeer waarsehijnlijk,
dat de ondernemende man, die deze opdragt ontving, nooit zijne bestem-
ming bereikte. Later begaf zieh een mandarijn onder de regering van
Siuen te met een zeer talrijk gevolg naar Bengalen, om over godsdienst,
Volkeren en voorlbrengselen de noodige kennis op te zamelen. Hij werd
zeer goed ontvangen en ging zelfs ter zee naar Arabie, het land van den
valschen profeet. De beschrijvingen die hij. ons heeft nagelaten, zijn
zeer schraal, kort en opgevuld met namen. — Zoodra de vreem-
delingen uit het verwijderde westen de stranden van China bereikt
hadden ep veel van het land hunner geboorte konden zeggen, ver-
dween op eens de zucht naar vreemde kennis, en de Portugezen zöchten
vruchteloos naar menschen die het overwigt hunner kennis wisten
te waarderen. Het getal der kolonisten was intusschen te Macao belangrijk
vermeerderd; vermits daar een gouverneur was, die zijne onderhoorigen
volgens de wetten van zijn vaderland behandelde, werd de stadhouder
te Canton zoo ijverzuchtig, dat hij het opperhoofd en de Portugesche
regters op gebiedenden toon voor zieh ontbood. Twee afgevaardigden
werden dus uit die stad naar Canton gezonden, en versehenen als
rekwestranten voor den gezaghebber. Hij berispte hen over hunne'
ligtzinnigheid, hunne volstrekte onverschilligheid omtrent en verach-
ting van de Chinesche wetten, en liet hen gaan met de vreesselijkste
bedreigingen, dat hij hen allen terstond van het schiereiland zou wegjagen.
In plaats van nu harde woorden met trots te beantwoorden,
maakten de Portugezen eene eerbiedige buiging, beloofden onbepaalde
gehoorzaamheid, en eer zij het paleis van den stadhouder verbeten,
hadden zij zulke rijke geschenken uitgedeeld, dat men hun hunne
onkunde vergaf, en zij nu jaarlijks eene pacht van 500 oncen aan de
Chinesche regering als erkenning hunner leenpligtigheid betaalden. Zoo
verzamelde zieh een aantal vreemdelingen en Chinezen bij de nieuwe
kolonie, en er ontstoüd een/ zeer belangrijke handel; vele voortbreng-
selen die de Portugezen naar Japan vervoerden, moesten te Canton
gekocht worden. Maar de mandarijnen werden weldra jaloersch op
de groote huizen die de vreemdelingen bouwden; daarom werden
soortgelijke huizen ten strengste verboden. Wilde iemand een huis
optrekken, dan moest hij eerst het verlof daartoe van de overheid
koopen, en niets gelukte er zonder afpersing en knevelarij.
De kooplieden stelden zieh schadeloos voor alle verliezen door den
handel in Canton. Telken jare gingen zij naar de stad en bragten den
mandarijnen kostbare geschenken; bij hun verlrek, werd dezelfde
belasting aan de Chinesche overheid voldaan. Daarvoor betaalden zij
slechts zes percent toi, genolen groote voorregten en sloken bovendien
het grootste deel hunner goederen. Wederzijdsche winst verbindt Volkeren
, en het is onmogelijk ze te scheiden. ledere stoornis wordt
weldra weggenomen, en de zaken gaan spoedig weder den gewonen
gang, zelfs wanneer de hindernissen onoverwinnelijk schijnen. Men
moet den tijd van Macao’s bloei in de jaren der regering van Wan li
stellen, toen nog geen vreemdeling de eensgezindheid der Portugezen
stoorde, of een krachtiger naliehen van deze markt verdreef.
Maar het was niet alleen de zucht naar geld, die dit volk bezielde;
zij wilden ook veroveringen maken voor den paus en der Heilige Maagd
aanbidders bezorgen. Reeds vroeg had de uitmuntende Franciscus Xavier,
een man van ijzeren moed, met onuitdoofbaren ijver voor de verbrei-
ding van Rome’s bijgeloof bezield, in heldere oogenblikken een opregt
vereerder des Heilands, het besluit genomen om de Chinezen met
de plegtigheden der westersche geestelijkheid bekend te maken. Hij
sloeg dus een gezantschap naar Pe king voor, en overreedde een zijner
biechlkinderen het geld daartoe voor te schieten. Reeds stond hij
op het punt om de reis te aanvaarden, het schip lag zeilree, toen
de gouverneur van Malacca deze onderneming eensklaps verbood en
zichzelven het geld ten behoeve van den Staat toeeigende. Daar stond
Xavier nu troosteloos, niet wetende wat hij beginnen moest; bij begaf
zieh daarop (1552) naar Schang tschuen, waar toen nog de belang-
rijkste kolonie zijner landslieden was, en verlangde zeer ernstig
naar het vaste, land over te gaan; maar zelfs de visschers durf-
den zoo iets niet wagen — men sidderde overal bij de gedachte,
om een vreemdeling naar het hemelsche' Rijk over te brengen.
Mannen als Xavier verkrijgen echter slechts te meer moed, hoc
grooter zwarigheden zieh opdoen, en zoo bewoog hij eindelijk een
koopman, om hem tegen betaling eener aanmerkelijke som mede
te nemen. Groot was zijne blijdschap over het gelukken van zijn voor-
nemen; maar de dood eischte hem o p , nog eer hij zijn wensch bereikt
had. Het bijgeloof, dat zieh gaarne Christelijk zou willen noemen
maar inderdaad heidensch is , maakte van zijn graf een bedevaartsplaats,
sprak van zijn onverteerd lijk, en plaatsle hem onder de heiligen.
Juist in hetzelfde jaar vond een Dominikaan, een Spanjaard van
geboorte, zijn weg naar China, maar werd weder van daar verdreven.
II. 4