
Er waren verscheiden zendelingen te Pe king achtergebleven; de
vooruaamste onder hen was de reeds dikwijls genoemde Adam Schall,
een Jezuiet, grondig bedreven in de Staatkunde, begaafd met een
veelomvattenden geest, en met eene ziel, die door geduld en volharding
nooit haar doel uit het oog verloor, maar moedig voorwaarts streefde,
totdat het doel bereikt was. Deze eigenschappen zouden natuurlijk
hären bezitler zeer weinig gebaal hebben, indien de Man tschuren,*die
den vreemdelingen zeer toegedaan zijn, geen groot belang hadden gesteld
zoowel in hunne werkzaamheden als in hunne denkwijze. Dewijl Schall
reeds vroeger kanonuen had gegoten, werd hij spoedig met de wofeste
krijgslieden bekend en kwam zelfs in aanraking met het hof. Zijne
kennis en wijsheid werden door de vier regenten hoog geschat; j a , zij
verhieven hem tot onderwijzer des jongen keizers, en de eerste on-
dernemingen tot onderwerping des Rijks werden door dezen buitenlander
bestuurd. Daarom moet het ons niet verwonderen, dat de maatregelen
zoo weinig Tartaarsch waren, en dat de geheele handelwijze eene
Europesche Staatkunde verried. Schall verscheen evenwel slechts als
de leidende hand; want hij wist wel wat nijd hij zieh daardoor op
den hals halen zou, maar hij handelde in stilte, en was zonder den
titel te voeren een der krachtigste ministers, die China ooit gehad
heeft.
In.plaats van een sterk leger naar Nan king af te vaardigen en met
koene hand het nieuwe keizerschap omver te werpen, vergenoegden
zieh de vier Man tschusche regenten Inet alles op Chineschen voet in
te rigten. Het geheele bestuur bleef zoo als te voren; men vleide de
staalslieden die veel invloed hadden, den generaals e'n anderen officieren
gaf men hunne poslen te ru g , het geheele volk behandelde men op
Chinesche wijze. Naauwelijks zagen dus deze barbaren hunnen roem
eenigzins gev'estigd, of zij zonden eenen sluwen mandarijn naar Nan
king, die den minister des keizers eenen voortreffelijken brief over-
handigde en hem aanmaande om het rijk aan den regtmatigen bezitter
over te geven, waartoe de Man tschuren zieh zonder tegenspraak ge-
roepen gevoelden. Na de lezing van dit stuk meende de regering te
Nan king den steiler des briefs op gelijke wijze te antwoorden, en
zocht aan te toonen, dat de Tartaren zieh evenzoo als hunne voorzaten
met het geschenk eener zekere som tevreden stellen en het land moesten
ontruimen. Zoodra deze brief te Pe king ontvangen was, riep de
krijgsraad te wapen , en nu marscheerden de Tartaren in groote orde
naar de provincies en behaalden eerst eene overwinning, die hun echter
zeer duur te staan kwam ; zij namen ook eene stad i n , waarvoor
duizenden hun leven verloren.
Te Nan king had men nog niet regt beslist, wat men beginnen moest,
toen plotseling het gerucht ontstond, dat de erfgenaam des troons van
den overleden keizer nog in leven was, Men bragt werkelijk een
knaap van denzelfden ouderdonf, die bijzonder op hem geleek, in het
paleis, en nu began men nader te onderzoeken. Toen bleek h et, dat
een bedrieger het kind daartoe verleid, en dit uit armoede zijne toe-
stemming gegeven had. Hoezeer de kamerlingen ten voile overtuigd
waren van de onechtheid van den knaap, geloofden nogtans vele
Grooten aan dit gerucht en verklaarden zieh ten gunste van dezen
gewaanden prins. Dit gaf nu weder aanleiding tot groote partijschap
en daardoor vergat men eindelijk den Tartaarschen oorlog.
De Chinesche generaal, die de gele rivier verdedigde, had als
voorzigtigheidsmaatregel op den tegenovergeslelden oever een groot
léger staan, dat echter meest uit boeren bestond. Toen nu de Man
tschuren bet midden der rivier bereikt hadden, onldekten zi| de talrijke
vijanden, die hen in slagorde geschaard verwachtten. Omkeeren was
echter onmogelijk en daarom waagden zij den oever te bestijgen.
Zie, toen begonnen de arme Chinezen te beven, en de gewapende
burgers sleepten in de vlugt de Soldaten met zieh mede, zoodat de
anders zoo dappere generaal zieh genoodzaakt zag de wijk te nemen.
Hij had naauwelijks tijd genoeg om Jang tschéu te bereiken en de
poorten te Sluiten. Toen hij nu des nachts eene wapenschouwing hield
en het klein getal van krijgsmakkers ontdekte, ging hem dit zeer ter
harte; geene redding ziende en zonder God in de wereld levende,
doorstiet hij zieh. De Man tschuren waren reeds op den tweeden dag
in het bezit»van deze stad, die, aan den noordelijken oever van den
Jang tse gelegen, door het groote kanaal de gemeenschap van noorde-
lijk met zuidelijk China onderhoudt en van zeer groot belang is. Daar
vierden zij hunne onverwachte overwinning met eene schitterende ven-
lieliting, en scheepten zieh kort daarop in haar Tschin kiang fu aan
de overzijde. Voor deze stad lag een Chineesch eskader, en de admiraal
had zeer gemakkelijk den overtogt kunnen betwisten, indien hij geen
lafhartige bloodaard geweest was. Want zoodra hij de vijanden in het
oog kreeg, ligtte hij het anker en voer met volle zeilen op de stroo-
mende rivier naar den mond van de zee. — Spoedig werd er een bode