
 
        
         
		zij  zondeu  dikwcrf  boden,  om  den  Chineschen  monarch  van  hunnen  
 toestand  te  onderrigten.  Het  is  opmerkelijk,  dat  de  eerste  onderhan-  
 delaars  dezer  natie  Bonzen  waren;  deze  menschen  hebben  in  Japan  
 den  roem  van  heiligheid,  en  men  verwacht  zeer  groote  uilkomslen  
 van  bun  doorzigt,  dat  alle  aardsche  dingen  verloochent. 
 Bijkans  gelijktijdig  met  de  komst  der  Portugezen  hadden  zieh  ook  
 de  Japanners  in  groolen getale naar de provincie Tsehe kiang begeven,  
 om  däär  handel  te  drijven,  die  zeer spoedig belangrijk werd. De  regering  
 bekommerde  zieh  daar  zeer  weinig  om;  want  koophandel  is eens  
 en  vooral  aan  het  hof  in  een  kwaad  gerucht;  men  zond  gunstelingen  
 naar  de  havensteden,  om  zieh  daar  te  verrijken  en  door  belangrijke  
 ontvangst  van  tollen  een  groot  vermögen  op  te  stapelen.  Er  bevond  
 zieh  toen  een  kamerling  te  Ning  p o ,  die  het  opzigt over de Japanners  
 had,  en zieh zeer willekeurige beperkingen  in  de  handelsbelangen  dezer  
 vreemdelingen  veroorloofde.  Toen zij  dit niet langer konden verdragen,  
 zonden  de  kooplieden  een  gezantschap  derwaarts  (1523),  om  alle  
 zwarigheden  uit  den  weg  te  ruimen.  De  gezant  werd  met  grooten  
 overmoed  ontvangen;  nadat  hij  allersmadelijkst  behandeld  was,  ging  
 hij  weder  aan  boord  van  zijn  schip,  om  aanstonds  de  vreesselijkste  
 wraak  te  nemen.  Hij  overviel met zijne scheepsbemanning de bewoners  
 van  de  kust  en  pleegde  groote  wreedheden.  Zoo onstonden er vijande-  
 lijkheden,  die  echter  uithoofde  van  het groote voordeel des onderlingen  
 verkeers  weder  bijgelegd  werden,  ln  het  jaar  1539  was  de  handel  
 zeer  belangrijk,  en  de  jonken  kwamen  met  rijke  ladingen  uit  Japan.  
 Eenige  CBinesche  kooplieden  weigerden  den  Japanschen  handelaars  
 hunne  schulden  te  betalen;  dezen begaven zieh dus naar hunne vaartui-  
 gen  en  begonnen hun eerloos bedrijf van zeeroovers.  Daar  de  Chinezen  
 geen tegenstand konden bieden, en de  mandarijnen  voor  hen  sidderden  
 en  beeiden,  werden  de  Japanners  gedurig  stouter  en  namen verschei-  
 dene  steden  op  de  kust,  zoo  als  Tscha  pu  en  zelfs  Ning  po.  Even  
 als  de  Engelschen,  omstreeks  drie  eeuwen  later,  voeren  zij  naar  
 Schang  hai,  veroverden  het  prächtige  Su tscheu, behaalden eene over-  
 winning  te  Tschin  kiang  fu,  waar  zij  nogtans  een  ontzettend  verlies  
 leden,  en  belegerden  eindelijk  Nan  king.  Van  daar  verwijderde  men  
 hen  door  middel eener  som gelds  en schreef naderhand aan  den keizer,  
 dat  de  dapperheid  zijner  Soldaten  dit  bewerkt  had. 
 Toen  nu  het  land  in  den  grootsten  nood  en  de  Jang  tse  geheel  in  
 ’svijands  handen  was,  ontfermde  zieh  eene  vrouw,  de  vorstin  eener 
 schare  van inlandsche Miao tse,  over de  vlugtende  Chinesche  Soldaten.  
 Zij  trok  spoedig  met  eene  keurbende  van  de  bergbewoners,  die  hare  
 ouderdanen  waren,  naar  Schang  hai  en  leverde  daar  een  slag,  dien  
 zij  ook  won.  Vervolgens  streed  zij  dapper  te  Tschin  kiang  fu ,  en  
 boezemde  den  vijand  zulk  een  schrik in , dat hij  nooit weder  beproefde  
 in  die  steden  te  landen.  Zoo  deed  eene  zwakke  vrouw  veel  meer  dari  
 de  dapperste  krijgslieden  van  hethemelsche  Rijk. Zij was daarenboven  
 nog  een  jong  meisje  van. zeldzame  schoonheid  en  kuischheidzoodat  
 zij door de Chinesche oflicieren  met de hoogste achting behandeld werd. 
 De  Japanners  begaven  zieh  nu  naar  Fo  kien  en  Euang  tong,  waar  
 zij  dezelfde  wandaden  pleegden  en  zieh  buitendien  nog  met  de  
 zeeroovers  verbonden,  zoodat  beide  den  handel  geheel  vernietigden.  
 De  koning dier  eilanden  nam  intussehen geen deel  aan  deze dingen, en  
 liet  zijne onderdanen  op  de  Chinesche  kusten  naar  welgevallen  huis-  
 houden.  Daar  geen  léger  in  Staat  was  om  het  indringen  der  Japanners  
 te  beletten,  bpuwde  men  zeen uitgestrekte  wallen,  waartusschen  de  
 Chinezen  met  hunne  goederen  de  vlugt  namen  en  zieh  trachtten  te  
 verdedigen.  Het  hof  kwam  nooit  op  het  denkbeeid  om  eene magtige  
 vloot uit  te  rüsten ,  of door  inschikkelijkheid  deze  kooplieden tevreden  
 te  stellen.  Het  beginsel,  dat  men  vreemdelingen  als  barbaren  met  de  
 uiterste  verachling behandelen moest,  scheen in de residentie algemeen  
 aangenomen. 
 Onder  deze  regering  zöchten  de • Portugezen  door  een  formeel  gezantschap  
 uit  Lissabon  met  het  Chinesche  hof  in  verstandhouding  te  
 komen.  Kia  tsing  had  juist  den  troon  beklommen,  toen zekere Mello  
 Coutinho  met  zes  schepen  te  Schang  schan  landde.  Zij  bleven  daar  
 zeer  onbezorgd,  begonnen  met  de  mandarijnen  over  hun  plan,  om  
 naar  de  hoofdstad  te  gaan,  te  raadplegen,  en  meenden volstrekt geen  
 grond  tot  vrees  te  hebben.  Maar  eensklaps  overviel  men  de  vreemdelingen  
 ,  doodde  de  manschap  op  de  schepen  en maakte zieh naderhand  
 meester  van  de  vaartuigen,  tot  groote blijdschap van de regering. Yele  
 jaren  later  hoorde  men  eerst  de bijzonderheden ;  want niet één enkele  
 matroos  was  levend  ontkomén. 
 Intusschen  hadden  de  Portugezen  zieh  in  de  nabijheid  van  Ning po  
 gevestigd,  en gelijk overal waar zij zieh in de Indien hadden nedergezet,  
 met  inlandsche  vrouwen  huwelijken  äangegaan. De vruchtbaarheid dier  
 huwelijken  is  ongeloofelijk,  zoodat  hunne  nakomelingen  binnen  zeer  
 kor.ten  lijd  eene  eigene  kolonie  vormden.  Toen  ontdekte men  ook den