
omtrck besloeg. Daar werd niet alleen gezwelgd, maar ook de
afschuwelijkste ontucht onder de oogen der keizerin Tan ki gepleegd.
Hier gaf zij zieh zes maanden lang aan allerlei ondeugder* over.,
Toen men zijn misuoegen daarover uitte en haar verachtte, verzocht
zij hären gemaal om de straffen te verzwaren. Tot dat einde bedacht
men, gelijk eens Dionysius op Syracuse, eene uitgeholde kolom van
koper, die eerst gloeijend gemaakt en met vet besmeerd werd en
dan door de aangeklaagden met de armen omvat moest worden, om
hen aldus levend te roosteren. Wie den keizer niet vleide, kreeg
stokslagen of werd van het hof gebannen. Tan ki zag eens op een
zeer kouden winterdag een aarital menschen op het ijs loopen en
Tscheu gelastte daarop, dat hun de beenen werden afgesneden om
het merg in het gebeente te onderzoeken. Op eenen anderen tijd
kwam hij op den inval om te zien, hoe hij in het ligchaam zijner
moeder gelegen had en liet eene zwangere vrouw in zijne tegen-
woordigheid den buik opensnijden. De boeren, die zieh beklaagden
dat hij hunne velden met jagen vernielde, veroordeelde hij ter dood.
Aldus kon het niet missen, of een braaf minister moest hem ten
ernstigste over zijne misdrijven onderhouden. Tscheu rigtte zieh tot
hem en maakte koelbloedig de opmerking dat hij nog nooit het hart
van een trouwen dienaar gezien had en liet het hem uit de borst
scheuren. Zijn medgezel, die zieh hierover kwelde, moest zijn verme-
telheid met den dood bekoopen. Toen nu de grooten inzagen, dat
Tan ki den keizer tot zoovele gruwelen verleidde, bragten zij den
dwingeland eene andere schoone in de armen. Dit was een voor-
treffelijk deugdzaam meisje, en vermits hij terstond op haar verliefd
werd, hoopte men dat het einde der gruwelen gekomen zou zijn.
Doch Tan ki stortte bittere tränen, en veroorzaakte Tscheu zooveel
verdriet, dat hij haar eindelijk toestond met de nieuwe geliefde naar
willekeur te handelen. Zoodra zij deze in hare magt had, liet zij
het arme schepsel aan stukken hakken en koken. Een hoveling, die
van zulk eene schandelijke daad gruwde en zieh eenigzins vrijmoedig
uitliet, werd terstond ter dood gebragt en zijn lijk in pekel gezet.
Van dezen aard is het beeid, dat Kong fu tse en andere schrijvers
ons van deze monsters geschetst hebben. Wij willen niet beslissen
wat hiervan waar zij. Maar terwijl het geheele rijk zieh van de
verdierlijkte vorsten verwijderde, trok Wen wang, een der cijnsbare
vorsten, aller harten tot zieh. Zijne ontvangenis was. .wonderbaarlijk,
zijne moeder vermeed gedurende hare zwangerschap alleonheilige
gedachten en daden, en wijdde zieh geheel aan deugdzame
overdenkingen. Toen Wen wang dus ter .wereld kwam, was hij reeds
een uitmuntend kind, en nadat hij de regering aanvaard had, maakte
hij zijne onderdanen zoo bescheiden en vredelievend, dat onder hen
noch twist noch aanmatiging vernomen werd. Dit dien hoofde eerden
hem de overige vassalen en benoemden hem tot scheidsregter. Zelfs
Tscheu kon zijne voorlreffelijkheid niet loochenen, en wilde hem eene
tamelijke streeks lands in leen afstaan. Wen wang verzocht daaren-
tegen, dat de keizer, indien hij hem eene gunst wilde bewijzen, de
straf van de gloeijende kolom mögt afschaffen. Zijne vrijmoedigheid
bragt hem in de gevangenis, en daar bestudeerde hij het stelsel der
twee beginselen (das System des Dualismus), waarin hij groole ontdek-
kingen deed en veel troostgronden vond. Hoe dit toeging, is een raad-
sel* maar toen hij aldus bezig was, verschaffe hem zijn zoon benevens
andere grooten de vrijheid door het geschenk eener schoone vrouw, die
Tscheu bovenmate behaagde.
Toen Wen wang naar zijne hoofdstad wedergekeerd was, rigtte hij
een voorlreffeiijk Observatorium op. Eene aardbeving, die het volk
grooten schrik aanjoeg, werd door zijne vrienden als eene zekere aan-
kondiging van den ondergang van het huis van Jin verklaard, maar door
hem als een bewijs zijner zondenschuld beschouwd. De vlugtelingeri,
die niet langer aan het hof des keizers wilden blijven, liefen zieh bij
hem vinden. Onder hen was de grijze Tai kong, die hem goede lessen
g a f om deugdzaam te regeren. De bewoners van oostelijk China werden
derwijze gedrukt, dat zij het vreesselijk'e juk met langer konden dragen,
zij begaven zieh naar de eiianden aan de kust, misschien naar de groepen
van Korea, waar reeds zeer vroeg Chinesche beschavmg verbreid werd.
Wen wang wordt hoog geeerd in de volksliederen, waarvan wij
eene verzameling bezitten in den Schu king, en altijd als voorbeeld
van een goed regent door de wijsgeeren vermeld. Verscheidene malen
was hij uitgetogen om de opstandelingen te beteugelen, doch
nooit trok hij het zwaard uit de schede, maar bragt hen door rede-
üjke overluiging tot hunnen pligt. Zijn zoon Wu wang erfde de
wijsheid en goedertierenheid zijns vaders; met open armen onlvmg
hij de dienaren van Tscheu, die hem de heilige vaten van het pa-
leis overbragten. Twee derde der bevolking was thans reeds van den
keizer afgevallen, en daarom viel het Wu wang gemakkelijk, on, een