
onruslig geweest waren, aan le vallen en, zonder verder bevel van
het höf te verwaebten, daar het gevaar dreigend was, uit te roeijen.
Hel denkbeeid mögt voortreffelijk wezen, de uitkomst beanlwoordde
geenszins aan de verwachtingen.' De gouverneur besteedde eene groole
som gelds en behaalde geene overwinning. Toen zeide de keizer, dal
hij tegen de wet der gehoorzaamheid gehandeld had, en beval hem,
al de onkosten zelf te dragen. Dit was krenkend voor den gunsleling,
en in een aanval van wanhoop bragt hij zichzelven om het leven.
ln Jun nan was het getal der misnoegden zeer groot; zij vereenigden
zieh en belegerden zeli's de hoofdstad van die proyincie. De generaal
verloor daarbij allen moed, en verroerde zieh naauwelijks van neer-
slagtigheid. Toen nam de gouverneur beslissende maalregelen. Hij
beval de getrouwen zieh te verzamelen, en plantte zelf de banier ter
verdediging des vaddrlands. Het volk, dat zeer geplaagd was geworden
door de opstandelingen, vermande zieh weder, en nu dreven de kei-
zerlijken de rebellen terug. Bij deze gelegenheid onderscheidden zieh
vele officieren van minderen rang, en de stadhouder bleef niet in
gebreke hen bij Ria king aan te bevelen. Hij wilde daarentegen met
de niterste gestrengheid jegens de bergbewoners handelen, omdat zij
de oproerlingen bijgeslaan en hun een toevlugtsoord verleend haddeu.
Maar het bleef slechts bij dreigeinenlen van eene geheele uitroeijing,
en de regering was blijde dit werk ten einde gebragt te zien, zonder
dat des keizers Soldaten eene nederlaag oudergaan hadden.
Aan het liof des keizers hadden bij voortduring kabalen plaats, en
de monarch werd zeer dikwijls in dezen doolhof verward, klaagde
ook naderhand over de schelmerij zijner ministers, die hem, gelijk hij
meende, allijd met spionnen omringden. Maar in de residenlie ging
het in dien tijd zeer wild to e , en de kamerlingen schenen magligen
invloed verkregen te hebben. De klagten daarover waren billijk, maar
de keizer was de oorzaak, die zoo vaak olie in het vuur goot, en zieh
naderhand verwonderde dat er de lichtelaaije vlam uitsloeg. Als zijne
ijverzucht eens .werd opgewekt, vergaf hij nooit, maar vervolgde de
vroegere gunstelingen met onverbiddelijke woede. Eens had een yan
zijns vaders kamerlingen , die hoog in aanzien stond, zieh vergrepen ;
hij werd zonder- komplimenlen veroordeeld om verbrand te worden,
in doeken gehuld, die met ongel overtrokken werden en vervolgens
als eene kaars aangestoken.
Daar Ria king zeer groot behagen vond in tooneelspelen, verschafle
hij zijn’ onderdanen dikwijls helzelfde genoegen; hoewel dit in de
nabijheid van het paleis gesebiedde, kon men de vrees niet verbergen,
dat het tot een opstand aanleiding mögt geven, daar eene zeer
groo’te menigte verzameld was om zieh te vermaken, en dit juist
de menschen waren, »die, zonder latere gewelenswroegingen, de
snoodste dingen ondernemen. Op den zesligsten geboortedag van Ria
king zocht men op deze wijze den beker der yreugde te ledigen, toen
plotseling een bode verscheen, die de lijding van de outzettende over-
stroomingen der gele rivier bragt, en daardoor algemeene droefems
verbreidde.' Men kon niemand de schuld daarvan wijten, en Ria king
stemde er dus mede in, dat het eene straf van den hemel was.
Niets verwekle zooveel onrust, als de gedurige wenschen van Ria
king, am naar de begraafplaatsen zijner voorvaderen in Liao toog te
gaan. Dit was zeer gemakkelijk te doen, maar het bleef altijd bij
woorden, de reis werd uiigesteld en ieder lachte om de veelvuldige
edikten over dit onderwerp. Dit gaf weder stof tot vele intrigues;
daarbij kwam nog het verlies van het krijgszegel op eene vroegere reis,
hetgeen de Chiuesche overheden als de grootsle ramp aanmerken.
Tden dit niet wedergevonden kon worden, werden de Grooten, die
den mees'len invloed hadden , van hün’ rang vervallen verklaard en
daarenboven op menige wijzen gestraft. — Van dit oogenblik af geloofde
men algemeen, dat onder zulk een vorst niemand van zijn leven ver-
zekerd was , en men besloot heimelijk hem te doen vallen. Op welke
wijze dit bewerkt werd, weet men niet; het eenig berigt hieromtrent
is dal de monarch ziek werd en den 2de” September 1820 stierf, toen
hij zieh op reis naar een zijner luslverblijven bevond. Hij wilde zieh
in Tartarije op de jagt begeven, en vond onverwacht den dood.
Uit zijn testamenl halen wij nog het volgende aan: « De groole
keizer, die het Rijk der wereld van de zieh rondwentelende natuur
en den hemel ontving, maakt zijner nalie bekend dat «bij gedurende
drie jaren door zijn’ vader onderwezen werd. Een goed bestuur be™
staat in de vereering des hemels, de navolging der voorouders, vlijt
in het regeren en liefde tot het volk. Sedert mijne troonsbeklimming
ben ik ten uiterste bedacht geweest, om m ij aan de heilige pligten,
die van mij af hingen, te herinneren en bestendig in bet oog le hou-
den dat de hemel vorsten aanstelt om het volk, en dat een eenig
man het volk voeden en onderwijzen moet»
Bij den aanvang mijner regering waren de roovers in drie provincies