
 
        
         
		mögt  komen  om  deze  lieden  benevens lninne kinderen in de godsdienst  
 te  onderwijzen.  Nu  werd  er bepaald,  dat deze geeslelijken bestendig te  
 Pe  king  blijven  moesten.  Rovendien  werd  däär  een  instiluut opgerigl,  
 waar  vier  jongelingen  zieh  met  bet  aanleeren  van  het  Chineesch  en  
 Man tscliu bezig liouden, en insgelijks hunne moedertaal aan de Chinezen  
 en  Tartaren  moesten  mededeelen,  opdat men  zieh  allijd  verstaanbaar  
 zou  kunnen  maken.  Tot  voorkoming  van  het  meesteracblig gedrag der  
 karavanen werd  de  handel  voor  het  vervolg  naar de grenzen van Mon-  
 golie  verlegd.  In  eene zeer kleine plaats, die den karakteristieken naam  
 Mai  ma  tschin  (handelsburg) verkreeg, werd  bij  de Russische grensstad  
 Kiachla  het  verkeer  zeer ijverig doorgezet. — De Chinesche  kooplieden  
 kwamen  door  de  ontzaggelijke  woestijnen  naar  de  afgelegen  plaats  en  
 bragten hunne goedereu  met  zeer  groote  kosten  ter  markt.  De  Russen  
 moesten daarentegen onafzienbare ijsvelden doorkruisen,  eer zij  hunnen  
 handel drijven konden. Doch dewijl  er winst te behalen was,  werd geen  
 der partijen door de moeijelijkheid van den  weg  afgeschrikt,  en  weldra  
 werden  het  beide  bloeijende  en  beroemde  vlekken. Het verdrag dat dit  
 bewerkte,  strekt  beiden naties  tot  eer.  —  De  Chinesche  Staatkunde  
 bereikte  nogtans  haar  doel,  de  meest  mogelijke  verwijdering  van  
 vreemdelingen,  wien  slechts vergund werd alle acht jaren den post door  
 middel van een gezantschap een bezoek te geven.  Het was iets zonderlings  
 dat  de  Chinesche  Staat  de  onkosten  der Russen  gedurende hun verblijf  
 belaalde,  hetgeen  hen  in  zeker  opzigt  onder  de  magt  der  Chinezen  
 bragt;  een toesland, waarin nooit een afgevaardigde van eenige nalie  
 blijven  moest.  Zoo  heeft  dan  ook  deze  inrigting  nooit  het groote doel,  
 dat men verwachtte,  bereikt,  en de beperking en vaak  zeer willekeurige  
 behandeling  van  de  zijde  der  Chinezen  heeft  de  leerlingen  schuw  
 gemaakl. 
 Jong  tsching  stierf  onverwacht  (1735),  na  eene  zeer  iigte  ziekte,  
 die  men  aanvankelijk  voor  nietsbeteekenend  hield.  —  Onpartijdige  
 opmerkers  prijzen  zijne  bijzondere  vlijt  en  liefde  tot  den  vrede,  
 daarentegen  laken  zij  zijn  verstand  en  zijne  kleirigeestigheid  zoowel,  
 als  zijne  altijd  opgewekte  achterdochl. 
 Onder  zijne  regering werd het gebruik van  den tabak algemeen. Het is  
 buitengewoon met welken spoed zieh het rooken dezer bladeren verbreid-  
 de,  zonder  dat  men  in  Azie  den  voortgang  daarvan  kan  nasporen.  De  
 Chinezen  hebben  geen  woord  voor  dit  kruid  en  noemen het eenvoudig  
 rook ;  de  Japannezen  en  de  inwoners van Korea hebben den oorspronkelijken  
 naam  tabaco  behouden.  Zoo  weinig  de  Chinezen genegen zijn  
 vreemde  gewoonten  aan  te  nemen,  maakten  zij  nogtans  in  dit  opzigt  
 eene  uitzondering.  Allerhande  pijpen  werden  door  hen  vervaardigd,  
 zoo  fraai  en  gemakkelijk,  als  slechts  een  Turk  of Duitscher  ze  kou  
 uitvinden,  maar  toch  weder  eigenaardig,  gelijk  alles  in  dit  land.  Uit-  
 gestrekte  landerijen  werden  met  deze  plant  beieeid,  de  tabak  zeer  
 fijn  gekorven,  in  de  verscliillendste  kleuren  van  wit  en  zwart,  van  
 Sterken  of  naauwelijks  merkbaren  smaak  den  rooker  aangeboden.  
 Hooge  en  läge  standen  rooken;  de  arme  man  verlusligt  zieh met zijne  
 houten  stomp,  en  draagt  den  tabakszak  altijd  om  zijne lenden,  terwijl  
 de  minister  van  Staat  met  zijn  van  wit  koper  vervaardigd  en  met  
 water  gevuld  roer  een  weinig  van  het  gesneden  blad  al  gorgelend  
 verbrandt.  Onder  alle  standen  is  de  pijp  de  getrouwste  gezellin,  die  
 nooit  ontbreekl  en  van  den  morgen  tot  het  naar  bed  gaan aangespro-  
 ken  wordt. 
 Gedurende  de  regering  van  Jong  tsching  werd  de  opium  het  eerst  
 bekend.  Wel  had  men  dit  verdikte  sap  reeds  lang  in  de  apotheken  
 gekend,  maar  het  verbruik  in  de  geneeskunde  was  zoo  gering,  dat  
 men  het  even  als  alle  overige  geneesmiddelen  verkocht.  Nu  begon  
 men  het  bedwelmend  vergift  met  tabak  vermengd  te  rooken.  Waar-  
 schijnlijk  werd  die  gewoonle  het  eerst  ingevoerd  door  Chinezen,  die  
 de  Maleijers  in  den  Indischen  archipel  hetzelfde  hadden  zien  doen.  
 Een  volk,  onbekend  met  liooger  genot  van  den  geest,  merkwaardig  
 wegens  zijne  grove  zinnelijkheid,  en  naar  al  wat  dronkenschap  ver-  
 wekt  hakend,  vond  natuurlijk  groot  genoegen  in  de  bedwelming,  die  
 het  genot  van  dit  sehadelijk  sap  veroorzaakte.  Ongedachtig  aan  de  
 gevoigen,  verzwakking  van  het  ligehaam  en  verstomping  van  het  
 zedelijk gevoel, gaven duizenden zieh aan deze verschrikkelijke gewoonte  
 over,  verspilden  huis  en  have  om  opium  te  koopen,  en  als  zij  zieh  
 eens  aan  het  rooken  hadden  overgegeven,  konden  zij  het niet  weder  
 laten  en  hielden  het  vol  tot  hun\ laatslen  ademtogt.  —  De  geheele  
 invoer  bepaalde  zieh  onder  Jong  tsching  tot  ongeveer  300,000  pohd,  
 en  er  verliep  bijkans  eene  geheele  eenw,  eer de nalie in het algemeen  
 besmet  werd  door  deze  ondeugd.