
ten roem had verworven met het zwaard, persoonlijke dapperheid als
het grootste talent van een monarch beschouwde, en nooil bedacht dat
de hoogste volmaaktheid van een vorsl bestond in de kunst om te regeren.
Hij was afkeerig van gemaaktheid , edelmoedig, maar geheel ver-
slaafd aan zingenot, zoodat zijne betere neigingen daardoor verslikt
werden.
Ming tsong was ook een Tartaar, wien des keizers broeder als zijn
eigen kind beschouwde. Hij kon noch lezen noch schrijven , maar bezat
een des te scherper oordeel, zoodat hij , wanneer men hem eens een stuk
voorlas, terstond den geheelen zin begreep, en de doeltreffendste maatre-
gelennam. Hij was een verklaarde vijand van de tooneelspelers en kamer-
lingen, verwijderde hen zeer spoedig van het hof en liet zieh nooit in
hunne strikken vangen. Hij verminderde de belastingen, ondersteunde
den landman, voerde eene gestrenge regtspleging i n , maar kon niet
verhinderen dat er andermaal een opstand uitbrak. De aanleiding was ,
dat men een’ der kamerlingen als opziener naar eene provincie gezonden
had. Het begin was zeer onbeduidend ; doch toen een mededinger, de
prins van Wu, zieh met de vijanden vereenigde, moest Ming tsong
belangrijke veldslagen leveren; het kwam zelfs tot een zeeslag op den Jang
tse. Ming tsong was zeer gelukkig tegen de Tartaren, die hunne gewone
invallen weder wilden doen en dreef hen voor een geruimen tijd naar
hunne woeslijnen terug.
Omstreeks dezen tijd stierf ook de Khan der Kitanen , een zeer regt-
schapen man, die vele weldaden aan zijn volk bewezen had. Zijne
weduwe, die zieh nu in het bezit aller magt zag, vergaderde al de hove-
lingen, op wie zij inzonderheid misnoegd was, en gebood hun zieh
volgens Tartaarsch gebruik bij het graf van den overledene te iaten
dooden, om hem nog in het schimmenrijk te kunnen dienen. Reeds
waren er velen op de wreedste wijze omgebragt, toen de beürt aan een
zeer levenslustigen hoveling kwam, die weigerde zijnen heer ook in
den dood te volgen. De vorstin berispte heito en zeide: «gij waart iinmers
zijn beveling, wilt gij hem deze laatste dienst niet bewijzen?» «Wien
kon,» antwoorddede hoveling, «de monarch wel inniger lief hebben, dan
UweMajesteit en toch vindt zij er geen genoegen in om hem in het schim-
inenrijk te bezoeken?» «Ja,» hernam de keizerin, «ik moet voor de
regering zorgdragen, totdat mijn zoon volwassen is.» «Dan wil ik ook zoo
lang wachten,» voegde het slagtoffer er bij; en aldus redde hij zijn leven.
Ming tsong smaakle gaarne, even als zijn voorganger, na een leven
dal zeer rijk was aan daden , de rust, doch gaf zieh niet aan den wellust
over. Hoezeerhij hartstogtelijk op de jagt gesteld was , deed hij echter al
de honden en valken weg, opdat de uitgaven den Staat niet mogten
bezwaren. Ofschooneen barbaar, had hij een zeer gevoelig hart en was
het volk bijzonder genegen.
Ongelukkig had hij twee nietswaardige vleijers tot hooge posten verhe-
ven, en toen dezen in het vervolg zagen, dat zij achteruitgezet werden,
sloegen zij aan het muiten. De keizer, daarovergebelgd, zonddadelijk een
zeer talrijk leger naar het gewest, waar men hem gehoorzaamheid weigerde;
maar toen de Soldaten gebrek hadden aan levensmiddelen en het
moeijelijke beseften om tegen de magtigen te strijden keerden zij, tot
groot verdriet van den vörst, naar hunne haardsteden terug. Inmiddels
was ook de eerste minister met zijn leger te veld getrokken. Hij werd
afgeschrikt door de wreedaardigheid der rebellen; want toen een der
stadhouders hun den loegang weigerde, namen zij hem gevangen en
roosterden hem levend; de aanvoerder sneed den ongelukkige een stuk
vleesch van het ligehaam en verslond het. De staatsman draalde dus om
zulke barbaren aan te tasten, en werd verdacht van geheime verstand-
houding met de muiters. Er werd een zeer listige dienaar naar het leger
gezonden om hem naauwkeurig gade te slaan, met uitdrukkelijk bevel om
hem oogenblikkelijk neer te sabelen zoodra hij de geringste sporen van
opstand onldekte. De afgezondene wilde zieh van een langdurig en pijn-
lijk onderzoek onlslaan; hij trad dus de tent van het legerhoofd binnen ,
viel op zijn aangezigt ter aarde en stond toen weder op.Develdheer wilde
hem niet toegeven in beleefdheid, en boog zieh insgelijks ter aarde. Dit
oogenblik maakte de afgezondene zieh ten nutte, sloeg hem het hoofd af
en vertoonde toen zijn geheimen lastbrief aan de overige officieren. De
keizer was uitermate verblijd over den dood eens mans, dien hij lang
gevreesd had, hoezeer men hem nooit van de geringste schuld had kunnen
overluigen. De onruststokers werden naderhand ook geslagen en het
onmenschelijk opperhoofd boette met zijne geheele familie voor het mis-
drijf; zij vielen door het zwaard. Het waren treurige tijden. Naauwelijks
vierde men ten hove de schilterende overwinning, of er braken in een
ander gedeelte des lands nieuwe onlusten uit.
Door de kwelling der regeringszorgen haalde Ming tsong zieh eene
zware ziekte op den hals. Maar nog had hij den adern niet uitgeblazen,
loen een ontaarde prins met een bende roekelooze makkers zieh eenen weg
tot het paleis wilde banen, om zichzelven de kroon op het hoofd te zetten.