
De Amerikanen hadden in dien tusschentijd ook groote handels be-
trekkingen aangeknoopt; want de thee werd in hun land voor de
voortreffelijksle drank gehouden. Yan de westkust van Amerika
bragten zij fraaije otterveilen en verkochten die met groote winst te
Canton; zoodat de handel van groote beleekenis en zeer voordeelig
werd. Slechls tweemaal had er eene stoornis plaats: vooreerst uithoof-
den van den oorlog met Engeland, die eene geheele stremming ver-
oorzaakle, en naderhand wegens het dooden van 'een Chinees, toen
een Italiaansche matroos aan boord van een Amerikaansch schip wree-
daardig aan de wraak der Chinezen als de dader werd uitgeleverd.
Nadat de vrede te Parijs gesloten was knoopten de Holländers den
handel ook weder aan; maar nu in naam van de nieuw opgerigle
Handelmaatschappij, die vrij groote, hoewel geen voordeelige zaken
deed.
Over het geheel genomen werd het verkeer met de vreemdelingen
onder de regering van Kia king, zonder zijn toedoen, belangrijk uit-
gebreid, en terwijl alle takken van nijverheid geheelenal kwijnden,
verdiende de theeplanter en de- vervaardiger der ruwe zijde aanzien-
üjke sommen. Maar de eigenlijke voordeelen van den buitenlandschen
handel begreep men nog niet.
ZESDE HOOFDSTUK.
TAO KUANG.
0821-1846).
Stil en ingetogen leefde Tao knang nog als prins aan een bedorven
hof. Huiselijk geluk was het eenigste en hoogste doel van zijn stre-
ven, en om dit te verkrijgen getroostte hij zich alle opoffering. Om de
kroon was het hem niet te doen; want hij was volkomen overtuigd
dat haar bezit hem slechts moeite en zorg veroorzaken zou, en daarom
leefde hij, zoo lang hij kon, stil en tevreden. Maar zijn vader,
dien hij met kinderlijke liefde beminde, wilde hu eens en vooral
dat de zoon, die hem zoo dapper verdedigde, toen sluipmoordenaars
tot hem doordrongen, ook zijn opvolger zou zijn. Tao kuang bezat
de hooge waardigheid van kroonprins, zonder er ooit ophef van te
maken. Hel woeste leven aan het hof smarlte hem diep, maar hij
kon het niet veränderen; hoewel zijn vader hem hartelijk lief had,
wilde hij toch geene aanmerkingen van zijn kind hooren. Daarbij
was de prins zeer beschroomd, wantrouwde zij ne eigene gevoelens en
wilde allijd naar den raad van anderen handelen. Hij gedroeg zich
onder alle omstandigheden bedaard, zijn eenig genoegen bestond in
krijgshaftige oefeningen, die hij harlslogtelijk beminde; zelfs de hove-
lingen vergaten dat de ingetogen jongeling de loekoinstige regent
was. Het was-dus te vreezen, dat hij bij het aanvaarden zijner
regering weinig trouw verknochte dienaren hebben zou; maar
men bedroog zieh in die verwachting. Met dat beperkt verstand,
met dat beschroonide voorkomen, met die bescheiden levenswijze
was eene diepte van gevoel, eene standvasligheid, eene kloekmoe-
digheid gepaard, die met zulk een karakter schijnbaar niet strookten,
maar loch in de diepte des harten verborgen lagen. Maar hij bezat
geen talent om te regeren en heerschappij te voeren over der menschen
geesten, om zelf te handelen, en in het ongeluk staande te blijven.
Doch het behaagde den allesbeslurenden God, zulk een man in het
merkwaardigst lijdperk van China op den troon te plaatsen, om den
grondslag te leggen tot die groote wereldgebeurtenissen, die voor het
legenwoordige zoowel als voor de toekomst de uitgestrektste gevolgen
zullen hebben voor het meuschelijk geslacht.
Zijne eerste ediklen zijn van den volgenden inhoud:
«Van den overleden keizer, aan wien ik het leven te danken heb,
ontving.ik zeer vele bewijzen van goedheid. Hoewel 60 jaren oud,
was mijn vader nogtans slerk en gezond, en ik was steeds in zijne
nabijheid, hopende dat hij zijn honderdste jaar zou mögen bereiken.
Maar op-zijne reis naar Tarlarije werd hij zwak; de bitte had hem
aaügetast en het bleek weldra dat zijn leven niet van langen duur
zou zijn. Dikwijls stiet ik met het hoofd tegen den grond, den hemel
aanroepend dat hij mij mijn’ vader mögt wedergeven, maar het was
vruchteloos.
Hoe groot was zijn vlijt, hoe rijk aan gevolgen zijn regering. Maar
nu is de draak te paard omhooggestegen en - een gast in gindsche
hoogten geworden. Elk levend schepsel treurt derhalve (de keizer
wordt als vertegenwoordiger der levende dieren en menschen be-
schouwd), en zou ik niet veel meer Ireuren, en niet drie jaren lang