
 
        
         
		geen  antwoord.  De  dynastie  moest  nu  den  naam  voeren  van  Tai  tsing  
 (groote  reinheid  —  zoo  als  Ming,  voortreffelijk  of  helder),  en  in  het  
 vervolg  het  bestuur  van  het  Chinesche  rijk'overnemen.  Tsong ti deed  
 zijnen  getrouwen  zeer  groote  beloften,  verhief  velen  in  den  adelstand  
 en  maakte  algemeen  bekend,  dat  men  Chinesche  zeden en  beschaving  
 aannemen  moest. 
 Zoodra  prins  Wu  san  kuei  het  opperbevel  der  troepen  overnam,  
 vertoonde  zieh  groote  bedrijvigheid  en  volharding  in  het  Chinesche  
 leger.  Hij  bezat  het  vertrouwen  zijner  Soldaten,  werd  door  het  volk  
 zeer  bemind  en  toonde  groote  talenten  als  veldheer  te  bezitten.  Maar  
 het  leger  des  ministers,  waarvan wij  reeds melding maakten  en waarop  
 al  zijn  vertrouwen  rustte,  verstrooide  zieh  weder.  De  generaal  ver-  
 keerde  thans  in  gevaar,  om  in  den  rüg  door  de  roovers  en  aan  het  
 front  door  de  Man  tschuren  aangetast  te  worden,  en  had  tevens  de  
 zekerheid,  dat  hij  noch  mondbehoeften,  noch  geld  van  de  thans  ver-  
 nietigde  regering  verkrijgen  kon.  Toen  nam  hij  het  wanhopig  besluit,  
 om  het  vaderland  door  de  hand  der  Tartaren  te  redden,  hij  gaf  hun  
 de  weinige  kleinooden,  die  hij  nog  overig  had,  ten  geschenke.  Maar  
 de  Man  tschuren,  die  op  zulk  een geluk niet gerekend hadden,  konden  
 slechts  zeven  duizend  man te veld brengen;  zij  zonden nieltemin hunne  
 waldhoornblazers  rond,  en  dezen  bragten  binnen  zeer  körten  tijd  ge-  
 heele  horden  zamen  (1644),  die  thans  als ^een  onweerstaanbare  vloed  
 het  geheele  land  overstroomden. 
 Ongelukkig  was  de  vader  van  den  prins  in de hoofdstad; door dezen  
 liet  Li  tse  tsching  de  dringendste  voorslagen  aan Wu  san  kuei  doen,  
 om  zieh  te  onderwerpen  en  vervolgens  gemeenschappelijk  de Tartaren  
 te  overweldigen  (1644).  Maar  het  hart  des  veldheers  gloeide  van  verlangen, 
   om  den  moordenaar  van  zijn  opperheer  en  bloedverwant  te  
 vernielen;  daarom  antwoordde  hij  zijn  vader,  dat  hij  de wapenen niet  
 wilde  nederleggen,  totdat  hij  den  dwingeland  had  verdelgd.  Dit  antwoord  
 had  de  hoofdstad  nog  niet  bereikt,  toen  de  heldhaftige Wu san  
 kuei  de  voorhoede  der  rebellen  ontmoette.  Zijne  Soldaten  vielen  als  
 tijgers  op  hen  aan,  en  vernielden  in  körten  tijd  het  geheele  leger.  
 Maar  nu  maakte  Li  tse  tsching  zieh  op  met  zijne  garden,  ten  getale  
 van  zestig  duizend  man,  die  lang  van  den  roof  geleefd  hadden,  en  
 alleen  in  de  overwinning  redding  konden  vinden.  Zij  omsingelden  het  
 kleine  gevolg  van  Wu  san  kuei,  en  hoewel  de getrouwen er met wan-  
 hopige dapperheid op inhieuwen,  sloten de rebellen hunne beide vleugels 
 in,  en  wären  op  het  punt  van  het  hoopje  geheelenal  te  vernielen.  
 ln  dit  hagchelijk  oogenblik  snelden  de  7000  Tartaarsche  ruiters  toe  
 en  tastlen  de  oproerlingen  in  den  rüg  aan.  De  beangstigden  schepten  
 thans  weder  adem,  verzamelden  hunne  verzwakte  krachten,  en  ver-  
 moordden  zonder  onderscheid  al  wat  zij  ontmoelten.  Op  dezen  dag  
 was  het  slagveld  met  30,000  lijken  der  roovers  bedekt. 
 Ofschoon  Li  tse  tsching  de  dappersten  zijner  horden  verloor,  ver-  
 kreeg  hij  binnen  zeer  körten  tijd  eenen  nieuwen  toevloed  van  dieven  
 en  roovers;  met  dezen  schaarde  hij  zieh  voor  de  muren  van  Pe  king  
 in  18  divisies,  om  Wu  san  kuei  te  ontvahgen. Deze draalde niet lang,  
 maarstond reeds den volgenden morgen met zijne moedige troepen in het  
 gezigt  van  den  dwingeland.  Terslond  werd  de  aanval  gedaan;  hij was  
 hevig  en  onweerstaanbaar,  en  nadat  het  hoofd  der  muitelingen  te  
 vergeefs  gepoogd  had  met  nieuwe  kracht  de  tot  het  uiterste  gebragte  
 Soldaten  af  te  slaan,  bezweek  hij  toch  ten  laatste  en  gaf  het  sein  tot  
 den aftogt naar  de  hoofdstad.  Hier  liet  de  roovershoofdman  de  achter-  
 gebleven  mandarijnen  vergaderen  en  zieh door hen als keizer huldigen.  
 Daarop  bragt  hij  Wu  san  kuei  tot  vertwijfeling  door  zijn  vader  te  
 onlhoofden.  Toen  deze  het  verbleekte  hoofd  op  de wallen van Pe king  
 zag  hangen,  sprak  hij,  door  smart  overweldigd:  «ik  zal  aan  uwe  
 nagedachtenis  de  noodige  offers  brengen.»  Met  ontzettende inspanning  
 wilde  hij  een  storm  op  de muren beginnen ;  maar  Li tse sching  beeide  
 reeds,  eer het plan  ten  uitvoer  gebragt  was.  Hij  gelastte  zijne  benden  
 om  ’s nachts  heimelijk  de  poorten  te  verlaten,  en  ze  dan  in  brand  te  
 steken;  hijzelf  laadde  de  schatten,  die  hij  in  het  paleis  had  buit  ge-  
 maakt,  op  kamelen  en  wagens,  en  pakte  zieh  daarmede  weg.  Deze  
 togt  was  eenige  mijlen  lang ,  en Wu  san  kuei zette  de roovers achter-  
 na,  in  plaats, van  de  stad  binnen  te  rukken.  Toen  hij  de  lange  rij  
 van wagens  onldekte,  verbood  hij  de  Soldaten  iets  aan  te  raken,  totdat  
 zijne  wraak  bevredigd  was.  —  Nu  snelde  hij  voorwaarts,  en  
 maakte  de  afzonderlijke  benden  a f ,  die  -ter  bewaking  van  de schatten  
 geschaard  stonden,  en  offerde  aldus  6000  man  aan  de  schim  van zijn  
 vader. 
 Li  tse  tsching  was  echter  geen  bloodaard;  hoezeer  hij  thans  het  
 loon  van  zooveel  wreedheden  en  gruwelen  verloren  had,  wilde  hij  
 niet  wijken  voor  het  geweld. De bezettingen in de verschillende sieden  
 van  Tschi  li  werden  dus  op  een  punt  verzameld  ,  en  toen  hij  60,000  
 man  onder  zijn  bevel  had,  meende  hij  met  zekerheid  in  Staat  te  zijn