
geen slaalkunde was het rigtsnoer hunner handelingen; in moeijelijke
omslandigheden vertoonden zij zieh allijd hulpeloos, en niet een enkele
gaf proeven van geestkracht en beradenheid in oogenblikken van gevaar.
Saar hunne oorlogen bi] uitsluiting in het noorden gevoerd werden. en
het zuiden in ’t geheel niet in aanmerking kwara, mag men de gevolg-
trekking maken, dat aldaar bloei en welstand heerschien, en dat de
inwoners niet te klagen hadden over onderdrukking en wanorde.
In het westen aanschouwen wij slechts onrusten tweedragt, en dit tijd-
vak schijnt in ’t algemeen een der rampspoedigste geweest te zijn , die
men in de geschiedenis kent. Het rijk der Arabieren, verbrokenen in strijd
met zichzelve , kon geen tegenstand bieden aan de wilde Karmatiers;
zelfs de heilige sieden zagen den vijand binnen hare muren. Gelijke veeten
vertraagden den voortgang der beschaving in de landen door de nakome-
lingen van Karel den Groote beheerscht. Het was de laatste vreesselijke
kampstrijd der barbaarschheid, die gelukkig tot heil der menschheid
uitviel en den woesten vijand voor tfltijd uit de landen van Europa ver-
wijderde.
VIERDE AFDEELHYG.
LATERE DYNASTIE DER TZIN. -
(936—946 na Christus.)
De nieuwe keizer, die zieh den naam van Kao tsu liet geven, was een
man, die door de gunst der vorige vorsten, zonder veel talent te bezilten,
lot zeer hooge eereposten opgeklommen was. Toen hij nog gemeen
soldaat was, kwam er een waarzegger bij hem, en verklaarde, na zijne
gelaatslrekken naanwkeurig bescbouwd te hebben, dat hij tot de hoogsle
posten van het rijk geroepen was. Kao tsu lachte om den bedrieger;
maar toen hij zijne voorspelling vervuld zag, en zieh als gemaal der
keizerlijke prinses boven alle vijanden verheven waande, beloonde hij
den profeet rijkelijk. Niet lang daarna droomde hij, dat er eene slang
over zijn ligehaam kroop. Hevig onlsteld vroeg hij zijn leermeester, wat
dit beteekende. Deze antwoordde: «gij zijt voor den troon geboren; het,
is de draak, die u een bezoek gegeven heeft.» Deze opmerking droeg
zeer veel bij om Kao tsu in zijne eerzuchtige plannen te versterken. Hij
leefde aan het hof norsch en onlevreden, ongedachtig aan de gunst van
zijn vorst, en zieh met zijne vrouw op zijn hoogen rang verhoovaardigend.
Toen hij naar de provincie vertrokken was, die aan zijn bestuur was
toevertrouwd, had hij slechts eene enkele gedachte, zijne verheffing tot
den troon.
De belofte, om den Khan der Kitanen als zijn opperheer te erkennen,
hield hij heilig; nooit schreef hij aan hem, zonder zichzelven onderdaan
te noemen; altijd was hij bescheiden en demoedig tegenover dezen
magtigen beschermer. De rijkste geschenken werden naar Liao tong
gezonden, om het Tartaarsche hof zijne gehoorzaamheid, die zieh zoo
onmiskenbaar toonde, te doen bewonderen. De kruipendste brieven, de
erkenning van zijne geheele afhankelijkheid en zijn volle vertrouwen op
zijn leenheer, verwekten een medelijdenden glimlach bij de nomaden,
en vervulden China met onverschilligheid en verachting jegens een
monarch, die zieh zoo diep vernederde.
De haat jegens de Tartaren in de steden, die de keizer hun voor hunne
diensten had afgestaan, was zoo groot, dat het volk zoöwel als de Soldaten
zieh niet aan hun nieuwen heer wilden overgeven; zij wilden liever
hun land vertaten, dan de Kitanen binnen hunne muren ontvangen. De
bevelen des keizers bleven vruchteloos; met fierheid boden de opgewon-
den onderdanen hunnen naluurlijken vijanden en valschen vrienden het
hoofd.
De Kitanen behandelden de Tartaarsche stammen, die zij onderworpen
hadden, met groote wreedheid, en verwekten daardoor zeer veel onlus-
ten onder de nomaden zelve. Te vergeefs zöchten dezen een toe-
vlugtsoord om zieh aan hunne vervolgingen te onttrekken; niets schoot
hun over dan tot den keizer van China over te gaan. Deze ontving hunne
afgevaardigden zeer bits, en zond zelfs een leger, om hen met geweld
aan hunnen vorigen heer te onderwerpen. De Chinesche officieren waren
over deze handelwijs geheel buiten zichzelven, en smeekten hunnen
keizer met de dringendste woorden om toch eenmaal van het groote
verbond tegen de Kitanen gebruik te maken, en hunne magt ten onderste
boven te werpen. Brieven op brieven van deze soorl kwamen uit de pro-
vincien in hetkabinet; maar Kao tsu bleef onverzettelijk, zoowel uit
neiging, als uithoofde zijner vroegere afspraak; hij beoorloogde zelfs een
zijner eigene stadhouders, die het gewaagd had om departijder oproerige
nomaden te kiezen.
Zulk eene onbepaalde gehoorzaamheid zou, dus meende men, de wel-
dadigste gevolgen hebben; doch de Khan der Tartaren werd met nog