
niets gedaan om de rebellen tot gehoorzaamheid te dwingen; daarom
was men des te verheugder dat dit zonder medehulp der staalskas
was geschied. Te gelijkerlijd veruam men met ontzetting dat niet
alleen in de twee bovengenoemde provincies, maar ook in Jun nan
de vlam des opstands weder lichtelaaije was uitgeslagen. De beveiheb-
bers waren dus genoodzaakt eenen langdurigen , zeer moeijelijken
veldtogt te beginnen. De oproerlingen hadden zieh inmiddels van ver-
schillende vestingen op bergen meester gemaakt en zieh in de passen
zoo verschanst, dat zij met gerustheid om de dreigementen der stad-
houders lachten. Toen gaf een dapper mandarijn te raad dat men
het geheele geslacht der weerspannelingen moest uitroeijen; en wer-
kelijk doodde men de gevangenen met onmenschelijken bloeddorst.
Doch dit was olie in het vuur; de strijd werd slechts te heviger, de
mandarijnen moesten eindelijk toegeven , en er werd een wapenstil-
stand gesloten. Maar het vuur was niet gebluscht, het smeulde nog
voort onder de asch.
In Schan tong had zieh sedert onheugelijke tijden een geheim ge-
nootschap onder den naam van de witte waterlelie gevormd. Dit
geheim verbond bestaat tot op dezen dag en is, vooral in die pro-
vincie, bet vaderland van Kong fu tse, het magtigst. Het doel i s ,
elkander te beschermen legen de onderdrukkingen der regering, maar
daar het groötste aantal leden uit zeer ongebonden menschen bestaat,
ontrusten zij de welgezinde burgers, berooven en bestelen hen,
en stellen ze op brandschatting. Daar hun aantal toenmaals vrij groot
was, verklaarden zij Tien ki openlijk den oorlog, maakten zieh meester
van verschillende steden, versloegen een belangrijk leger , en verklaarden
dat zij de regtmalige bezitters van het land waren. Hun
getal nam zeer spoedig toe, want al het gespuis verklaarde zieh voor
patriotten, en nu vereenigde de geheele bende zieh in eene stad , om
daar de wetten voor hun rijk af te kondigen en van hunnen roof te
smullen. Dit oogenblik maakte zieh de schrandere stadhouder ten
nutte, om hen in te sluiten. Toen zij nu van alle kanten belegerd
waren en volstrekt geen uitweg hadden, beloofde hij den belhamels
volkomen vergiffenis, en bovendien een hoogen post als mandarijnen,
indien zij hunnen hoofdman wilden uitleveren. Dezen gaven gehoor
aan dien voorslag. Onder groote vrengde werd thans de woedendste
oproerling in het keizerlijk leger gebragt, waarop duizenden aanstonds
hun vaandel verliefen en de geheele bende als een nevel wegdampte.
Dit was het einde van een opstand, die de hoofdstad zelve vrees eu
schrik aanjoeg.
Dreigender was het onweder in het oosten, waar het leger der
Man tschuren, uit Liao tong, steeds vreesselijker de grenzen des lands
bedreigde. Reeds had de gelukkige hoofdman in het jaar 1618 den
titel van 'keizer aangenomen, en zijne regering, in navolging der
Chinesche, Tien ming (besluit des hemels) genoemd. Trotsch op hunne
sterkte en dapperheid, meenden de Tarlaren hun gegeven woord en
belofte aan het Chinesche hof niet te moeten houden. Te gelijker
lijd poogden zij zieh de zeden van het volk zoo veel mogelijk eigen
en zieh in denzelfden graad bij het volk bemind te maken, als zij
het bij de parlijen, die in magt en aanzien waren, en vooral bij de
hooge regering verkorven.
De jonge keizer wilde thans zijne wijsheid aan den dag leggen, en
zond een’ zeer beroemden staatkundige naar het tooneel des oorlogs.
Deze man had de krijgskunst uit boeken bestudeerd, en kon daarover
met de vlugheid van een babbelaar, tot groote verwondering van al
de ministers, snappen.
Zoodra de Tartaren van zijne komst gehoord en tevens de loebe-
reidselen hadden opgemerkt die hij maakte, om de grenzen tegen
hunne invallen te beschermen, wilden zij hem te voren komen. Tien
ming rukle daarom met een zeer sterk leger in Liao tong binnen.
Maar zij vonden overal steden met wallen en belangrijke vestingen,
zoodat zij weinig met pijl en boog konden uitrigten , en hunne vlugge
paarden te vergeefs voor deze hindernissen steigerden. Toen kwam
het opperhoofd op het denkbeeid om het leger in drie gelederen te
verdeelen; het eerste droeg dikke houten Schilden met huiden be-
dekt, die de kogels der siechte schietgeweren van de Chinezen niet
konden doorboren. Achter kwamen degenen die pieken droegen, en
daar de eersten een stevigen beveiligenden muur vormden, kon de
achterhoede zeer goed gebruik maken van hare pijlen. Snel en be-
slissend was de aanval, en de ontstelde Chinezen poogden de aan-
vallers vruchteloos door een hagelbui van kogels af te drijven. Zoodra
de Soldaten bemerkten dat genen onder de muren gekomen waren en
de stormladders geplaatsl hadden , vlugtten zij in groote verslagenheid
en lieten de vesting aan de verbitlerde vijanden over. Dezen hieuwen
ieder ter nee r, dien zij met de wapenen in de hand vonden. Daardoor
verbreidden zij natuurlijk grooten schrik , en de Chinezen openden hun